1 / 16

NEDERLANDS l ezen – les 2

NEDERLANDS l ezen – les 2. Wij laten ons niet ........ door die pestkop. koeioneren koeieneren couillonneren koeionneren De opa van je opa is je ........ . betovergrootvader bedovergrootvader bet-overgrootvader bed-overgrootvader Wat betekent 'occasioneel'? uitverkoop westelijk

roch
Download Presentation

NEDERLANDS l ezen – les 2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. NEDERLANDS lezen – les 2

  2. Wij laten ons niet ........ door die pestkop. • koeioneren • koeieneren • couillonneren • koeionneren • De opa van je opa is je ........ . • betovergrootvader • bedovergrootvader • bet-overgrootvader • bed-overgrootvader • Wat betekent 'occasioneel'? • uitverkoop • westelijk • toevallig • autohandel • De laborant doet elke dag heel ........ zijn werk. • consensieus • consciëntieus • conscencieus • concentieus • Bij de krant werken verschillende ........ . • redactie's • redacties • Hier ........ een gezellig haardvuur. • brand • brandt • Wat is dat kind een raar ........ . • individuutje • individu'tje • individutje • De ondergaande zon ........ veel automobilisten. • verblindt • verblint • verblind • De kabouter ........ in de touwladder. • klauterd • klautert • kloutert • klouterdt • De koninklijke loge is ........ van het publiek. • afgeschermd • afgeschermt • Hij is ouder …. • als mij • als ik • dan mij • dan ik • De boerderij is opgeheven ........ de natuur. • te gunste van • ten gunste van • ter gunsten van • Katholieken en hervormden zijn allemaal ........ . • Christenen • christenen • De chef hoeft het voorstel alleen nog maar te ........ . • akkoorderen • akkorderen • accorderen • De ........ van de soldaten waren gevaarlijk maar zinvol. • missie's • missies

  3. Wij laten ons niet ........ door die pestkop. • koeioneren • koeieneren • couillonneren • koeionneren • De opa van je opa is je ........ . • betovergrootvader • bedovergrootvader • bet-overgrootvader • bed-overgrootvader • Wat betekent 'occasioneel'? • uitverkoop • westelijk • toevallig • autohandel • De laborant doet elke dag heel ........ zijn werk. • consensieus • consciëntieus • conscencieus • concentieus • Bij de krant werken verschillende ........ . • redactie's • redacties • Hier ........ een gezellig haardvuur. • brand • brandt • Wat is dat kind een raar ........ . • individuutje • individu'tje • individutje • De ondergaande zon ........ veel automobilisten. • verblindt • verblint • verblind • De kabouter ........ in de touwladder. • klauterd • klautert • kloutert • klouterdt • De koninklijke loge is ........ van het publiek. • afgeschermd • afgeschermt • Hij is ouder …. • als mij • als ik • dan mij • dan ik • De boerderij is opgeheven ........ de natuur. • te gunste van • ten gunste van • ter gunsten van • Katholieken en hervormden zijn allemaal ........ . • Christenen • christenen • De chef hoeft het voorstel alleen nog maar te ........ . • akkoorderen • akkorderen • accorderen • De ........ van de soldaten waren gevaarlijk maar zinvol. • missie's • missies

  4. Signaalwoorden Tussen zinsdelen, zinnen en alinea's bestaan verschillende soorten verbanden. Eén alinea kan bijvoorbeeld een uitleg zijn van de alinea ervoor. Een zin kan ook het gevolg beschrijven van wat er in de vorige zin is gezegd, of de conclusie. Delen van een tekst kunnen ook bij elkaar horen omdat ze bij dezelfde opsomming horen of omdat ze een tegenstelling vormen. Signaalwoorden geven aan wat voor soort verband er is tussen verschillende tekstdelen.

  5. Signaalwoorden

  6. Signaalwoorden

  7. Leesstrategieën • Er zijn veel verschillende manieren waarop je een tekst kunt lezen. Een leuk stripboek lees je anders dan de krant, en die lees je weer anders dan een leerboek waar je een toets over krijgt. • We onderscheiden vier leesstrategieën: • Verkennend lezen • Zoekend lezen • Nauwkeurig lezen • Studerend lezen

  8. Leesstrategieën • Bij verkennend lezen lees je de tekst nog niet heel goed. Je wilt eerst weten of het je wel leuk lijkt of nodig vindt om de tekst te lezen. • Je kijkt vooral naar de titel, de tussenkopjes, de dikgedrukte woorden, de afbeeldingen, de inleiding en het slot. • Bij zoekend lezen zoek je naar een antwoord op een vraag. • Je leest alleen maar het stuk tekst dat met jouw vraag te maken heeft. • Je moet weten wát je wilt opzoeken en hoe en waar je dat het best kunt opzoeken.

  9. Leesstrategieën • Bij nauwkeurig lezen wil je de hele tekst goed begrijpen. • Als je nauwkeurig leest, zou je een samenvatting moeten kunnen maken. Je let daarom goed op de inleiding, de kern en het slot. Je weet wat het onderwerp en de hoofdgedachte is. Je let op deelonderwerpen en signaalwoorden. • Bij studerend lezen wil je de informatie leren en onthouden. • Voordat je studerend leest, heb je de tekst al verkennend en nauwkeurig gelezen, en misschien heb je ook wel al informatie opgezocht in de tekst. Bij studerend lezen zoek je de hoofdzaken in elke alinea en let je op kernzinnen en kernwoorden. Een samenvatting maken helpt ook. Om te kijken of je de tekst goed hebt begrepen, vertel je de tekst na of stel je jezelf vragen over de tekst. Als je studerend leest is het ook belangrijk dat je kritisch bent. Wat zijn meningen en wat zijn feiten. Heeft de schrijver bijvoorbeeld ook redenen of argumenten voor zijn beweringen?

  10. Taaltaak 3374 Bestudeer de brief en beantwoord de vragen hieronder. Wat wordt er gevraagd in de brief? Wat zijn de gevolgen als je de brief negeert? Waar kun je terecht met vragen over de inhoud van de brief? Je bent het niet eens met de inhoud van de brief. Schrijf een correcte reactie van minimaal tien regels.

  11. Leesoefening

  12. Spelling

  13. Betaal_ u contant of met een creditcard? Maurice beëindig_ dit jaar zijn studie. Vin_ je collega dat een goed voorstel? Rij_ zij al in haar nieuwe auto? De heer Van Zanten behou_ zijn uitkering nog een jaar. Hij vertel_ alles door. Die onderscheiding beteken_ veel voor mij. Er wor_ hier hard gewerkt. Wat bedoel_ u daar precies mee? Wie sproei_ de tuin tijdens de vakantie? Verbin_ jij die wond even. Vermoe_ je zoon dat hij die baan krijgt? Waarom win_ je je daar zo over op? Beschouw_ u dit maar als een gift. De auto verkeer_ in uitstekende staat. Dit is een opdracht voor jou: wor_ eindelijk eens volwassen!

  14. Betaalt u contant of met een creditcard? Maurice beëindigt dit jaar zijn studie. Vindt je collega dat een goed voorstel? Rijdt zij al in haar nieuwe auto? De heer Van Zanten behoudt zijn uitkering nog een jaar. Hij vertelt alles door. Die onderscheiding betekent veel voor mij. Er wordt hier hard gewerkt. Wat bedoelt u daar precies mee? Wie sproeit de tuin tijdens de vakantie? Verbind jij die wond even. Vermoedt je zoon dat hij die baan krijgt? Waarom wind je je daar zo over op? Beschouwt u dit maar als een gift. De auto verkeert in uitstekende staat. Dit is een opdracht voor jou: word eindelijk eens volwassen!

More Related