320 likes | 602 Views
Hoe bedoel je, opvoeding? Over opvoeding, ouders, onderwijs en omgeving. De Triple O van Opvoeding Over ouders, onderwijs en omgeving. ,, Ik schaam mij het te moeten zeggen, maar hoe onbeschaamd laten ouders tegenwoordig kinderen hun gang gaan ’’
E N D
Hoe bedoel je, opvoeding? Over opvoeding, ouders, onderwijs en omgeving
De Triple O van Opvoeding Over ouders, onderwijs en omgeving
,,Ik schaam mij het te moeten zeggen, maar hoe onbeschaamd laten ouders tegenwoordig kinderen hun gang gaan’’ • C. (Christophorus ) Hegendorphinus, De instituenda vita e moribus corrigendis inventutis Paraenses. Haganoae, Tubingen 1592 • ,,Een kleine jongen van dertien pleegt nu meer bedrog, meer kwalijke praktijken dan tien robuste kerels in de tijd van onze ouders. Zo ook meisjes…wat is de oorzaak daarvan? De kinderen zijn nu vroegtijdig rijp.’’ • N. Borbonius, Opusculum puerile ad pueros de moribus Lugduni, Parijs, 1536 • ,,Men kan tal van oorzaken van jeugdproblemen aanwijzen: de instabiliteit van sociale instituties, de meningsverschillen in gezinnen tussen ouders en kinderen, die tegen gezag rebelleren, de toename in levensstandaard en de daarmee gepaard gaande konsumptiebehoefte en, niet in de laatste plaats, de grotere sexuele vrijheid als gevolg daarvan.’’ • J.P. Falret. Du suicide et de l’hypochondrie; considérations sur ces maladies, leur siège, leurs symptomes et les moyens d’en arrêter les progrès. 1822
Wat is opvoeding? Opvoeden is de potentiele kwaliteiten van een kind helpen ontwikkelen door situaties zodanig te structureren en het kind zozeer te stimuleren en er mee te communiceren, dat het als volwassene zo waardig en vaardig mogelijk kan functioneren
De paradox van het ouderschap Terwijl de invloeden van buiten het gezin op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen in de afgelopen decennia in omvang en kracht zijn toegenomen en nog altijd toenemen, en terwijl steeds meer volwassenen worden geprikkeld tot het vervullen van rollen (zoals de beroepsrol) die concurreren met de ouderlijke opvoedersrol, is tegelijkertijd ook de nadruk op het psychologische en sociale belang van de ouderrol toegenomen
De paradox van het ouderschap Het gevolg is dat opvoeding steeds meer een proces van organiseren is geworden, dat wil zeggen dat de ouder behalve zelf over bepaalde ontwikkelingskennis, waarden en vaardigheden te beschikken, ook over de vaardigheid moet beschiken om verbindingen met de verschillende (mede)opvoeders te leggen en te onderhouden en hulp aan hen te vragen of met hen te realiseren als dat nodig.
De paradox van het opvoederschap e • Kinderen leren gedrag op vier manieren (Bandura): • Zelf doen • Voorbeelden • Zelfregulatie • Overreding-instruktie • Van deze vier zijn 1. en 2. veruit de effektiefste • Er is wat betreft opvoeders een sterk verband tussen1. en 2. In wat ouders (of leerkrachten) zelf (kunnen) doen zijn ze voorbeelden.
“We have to be the change we wish to see” Mahatma Gandhi
Het bewijs voor de noodzaak van opvoedingsondersteuning? Als training van enkel de ouders leidt tot gunstigere ontwikkeling van hun kind op zowel korte als langere termijn
“Train je de ouder, train je het kind” Mary Forgatch en David Degarmo. Parenting through change: an effective Prevention Program for single mothers. Journal of Consulting and Clinical Psychology. 1999/2002
Cultuur-onafhankelijke effektieve opvoedingsstrategieen (GGI-methode) Structureren (het bestaan van bepaalde regels en routines waarvoor met regelmaat aandacht wordt gevraagd en uitleg van wordt gegeven, waarop bij verwaarlozing direct wordt gereageerd en waarvoor met betrekking tot bizondere situaties een zekere onderhandelingsruimte bestaat) Stimuleren (het met regelmaat aandacht geven aan/belonen van gewenst gedrag) Negeren en Isoleren(het overwegend negeren van ongewenst gedrag, waar dat bij herhaling ineffektief of risikovol blijkt isoleren van het kind en het slechts bij hoge uitzondering straffen = vergelden, toebrengen van pijn)Communiceren(het met regelmaat gemeenschappelijk doorbrengen van tijd, waarin exclusieve, positieve aandacht in woord en gedrag wordt gegeven) Organiseren (het met andere opvoeders, zoals school en hulpverlening kunnen afstemmen van taken en rollen)
School is een belangrijke opvoedingsondersteuner want……. De mate van afstemming tussen ouders en onderwijs of de mate van betrokkenheid van ouders bij school en omgekeerd, blijkt aantoonbaar van positieve invloed op de sociale ontwikkeling, het spijbelgedrag, de vorderingen van leerlingen en op hun volgende schoolcarriere.
School heeft een beperkte invloed op ouderbetrokkenheid, maar in het algemeen geldt wel………………………………….. Hoe meer de school met ouder communiceert, hoe meer ouder met school communiceert………., m.a.w……. “We have to the change we wish to see….”
Maar ook de buurt, of liever gezegd de daar werkzame professionals zijn belangrijke opvoedingsondersteuners want………. het verband tussen ouderbetrokkenheid en vorderingen van leerlingen hangt weer af van het gedrag van andere ouders in de buurt. Ouderbetrokkenheid heeft meer effekten op leerprestaties en gedrag van leerlingen naarmate er meer ouders in de buurt een duidelijke betrokkenheid bij school vertonen.
Maar school en buurt zijn ook nog langs een andere weg cruciale opvoedingsondersteuners (of ondermijners). Daar komt het kind leeftijdsgenoten, ‘peers’, tegen. Hoe meer daar gebeurt aan het (pro)socialiseren van kinderen hoe meer ‘goede’ voorbeelden elk kind heeft en hoe hoger EQ en MQ (naast IQ). Hoe groter ook de kans dat kind ‘niet-deviante’ peers als vrienden kiest. Denk hier aan de wet van Rose (1989): de omvang van de deviante groep is een functie van het populatie-gemiddelde Hierin ligt een cruciaal argument voor curriculaire programma’s als Rationeel-emotieve opvoeding (REE) en Levensvaardigheden (LvH) Want wat voor ouders en leerkrachten geldt, geldt ook voor leeftijdsgenoten
Waarden zijn rechtvaardigheid, waardigheid, weldadigheid, vrijheid. Normen, regels, oplossingen en gedrag worden daaraan getoetst Uitgangspunten REE en LVH • Waarden-Normen-Vaardigheden • “Worden het best geleerd aan de hand van konfliktsituaties” • “Kinderen van opvoeders die veel uitleggen en konflikten niet op de spits drijven, gebruiken later dezelfde oplossingsstrategieen” • “Als opvoeders tijdens konflikten refereren aan morele waarden en de gevolgen van gedrag benoemen, doen (hun) kinderen dat later ook” • “Buiten het gezin leren van waarden en normen heeft een grotere intensiteit en voorspelt beter”(zie o.a. Laible en Thompson, 2002, cfr. Hermanns 2003)
Geldt met name voor konfliktgedrag Bij kinderen in de basisschool-leeftijd
Mediatie door leerlingen (en leerkrachten) doet onvoldoende om de meerderheid van de kinderen prosociale waarden en effectiever konfliktgedrag aan te leren
(Zie o.a. Gravesteijn, J.C., Diekstra, R.F.W., Waardig en vaardig in het leven. Lisse:uitg. Harcourt, 2004 voor progrmma’s PO en VO)
Effekten REE en Levensvaardigheden • Toename van effektief probleemoplosen en van geloof in eigen kunnen (tav konklikten) • Ook bereidheid om sociale en emotionele vaardigheden te gebruiken neemt toe • Negatieve gevoelens worden adekwater geuit • Relaties met klasgenoten verbetert • Gevoel van zelfwaardering neemt toe • Leerlingen tellen vaker tot 10 voordat ze reageren! • (Depressieve gevoelens en suïcidale gedachten nemen af)
eisen aan contex“ook de context is een interventie” • een betrokken en samenwerkend team van docenten • een voortdurende reflectie op het schoolklimaat • een verankering van de school in de sociale omgeving van leerlingen. • het voorleven door alle bij de school betrokken volwassenen van de levenswaardigheden en -vaardigheden
Wat voor ouders geldt, geldt ook voor andere (mede)opvoeders. Wat zij doen of nalaten (in termen van structureren, stimuleren en communiceren met kinderen en met elkaar) is medebepalend voor de ontwikkeling van kinderen. Daarmee dragen zij per definitie medeverantwoordelijkheid voor de opvoeding. Het is een misvatting om te denken dat de grenzen van die verantwoordelijkheid bepaald worden door de wensen of opvattingen van de ouders Ze worden bepaald door de belangen van het kind
Hoe bedoel je, opvoeding? Zo dus
De grondwet van de opvoeding “Opvoeder, wat je krijgen wil, moet je geven” Artikel 1 Kinderen hebben, ten einde gelijke kansen te krijgen zich naar hun mogelijkheden en talenten te ontplooien, recht op ongelijke behandeling in opvoeding en onderwijs. Artikel 2 Kinderen hebben recht op te groeien tot sociaal-betrokken, zelfredzame en produktieve burgers. Hun gezinsopvoeding, onderwijs en omgeving dient daarop te zijn afgestemd. Artikel 3 De kwaliteit van opvoeding wordt bepaald door de opvoedkundige kwaliteit van ouders en van onderwijsgevenden en door de sociale en fysieke kwaliteit van de direkte leefomgeving in buurt of wijk. De overheid stelt eisen met betrekking tot de opvoedkundige kwaliteit van de genoemde drie actoren en treft maatregelen om het voldoen aan die eisen door de betrokken individuen en organisaties zoveel als nodig te bevorderen. De overheid is voorts verantwoordelijk voor de organisatie van de pedagogische afstemming tussen de genoemde actoren. Artikel 4 De opvoeding en ontwikkeling van een kind begint lang voor de geboorte. De eisen en maatregelen met betrekking tot de opvoedkundige kwaliteit van ouders, andere betrokken opvoeders en omgeving omvat derhalve ook de periode tussen conceptie en geboorte. Artikel 5 Opvoeden is een kunst en een kunde. Een aantal ouders of ouder-vervangende opvoeders kan het welhaast van nature. Anderen kunnen het niet zonder (bij)scholing en weer anderen kunnen het niet en leren het waarschijnlijk ook nooit of kunnen het wel bij bepaalde kinderen maar niet bij andere. De overheid treft voorzieningen om de mogelijkheid van ontwikkelingsschade aan kinderen ten gevolge van gebrekkige kwaliteit van ouders in een zo vroeg mogelijk stadium vast te stellen en te voorkomen. Artikel 6 Ieder kind heeft recht op voldoende en veilige buitenruimte in de nabije omgeving van de gezinswoning. De overheid heeft hiertoe normen vastgesteld die bindend voor de ruimtelijke inrichting van buurten. Artikel 7 Opvoeding, onderwijs en (sociale) leefbaarheid van buurten/wijken zijn drie onderscheiden, maar niet te scheiden kernsectoren van het overheidsbeleid. De landsregering kent derhalve structureel een beleidsministerie waarin deze sectoren zijn samengebracht en in de naamgeving waarvan deze duidelijk tot uitdrukking worden gebracht. * Uit: R.F.W. Diekstra. De grondwet van de opvoeding. UIthoorn: Karakteruitgevers, 2003