1 / 18

Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP

Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP. Rob Portielje (RWS RIZA). Hydromorfologie. Stuurvariabelen Hydrologie Stroomsnelheid Debiet Peil(variatie) Getijdewerking (R8) Morfologie Substraat Diepte(verdeling) Kunstwerken Oeverconstructies.

shelby
Download Presentation

Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP Rob Portielje (RWS RIZA)

  2. Hydromorfologie • Stuurvariabelen • Hydrologie • Stroomsnelheid • Debiet • Peil(variatie) • Getijdewerking (R8) • Morfologie • Substraat • Diepte(verdeling) • Kunstwerken • Oeverconstructies

  3. Praagse methode B

  4. Rekenregels • Dosis-respons relaties • MEP  Alle beheer- en inrichtingmaatregelen • GEP  Afzien van maatregelen met gering effect •  maatregelen voor realiseren GEP • Beleidsdoelstelling 2015  effecten van haalbare en betaalbare maatregelen • Invloed van huidige situatie

  5. Toepassing Praagse methode • Invloed uitgangssituatie • Systeemspecifieke respons versus algemene relaties • Afhankelijkheid systeemkenmerken • Succes- en faalfactoren • Voorbeelden: • vis in meren (studie Witteveen en Bos, 2006) • vis in stromende wateren (studie VisAdvies BV, 2007)

  6. Voorbeeld: vis in meren Methodiek: Statistische analyse meetgegevens: multivariate regressie  empirische relaties tussen stuurvariabelen en maatlatindicatoren  sleutelfactoren kunnen ook andere kwaliteitselementen zijn (water- en oeverplanten)  maar ook systeemkenmerken

  7. meren belangrijke interacties eutrofiëring peilbeheer fytoplankton fytoplankton droogval oeverzone via helderheid oever-inrichting waterflora waterflora fytobenthos fytobenthos ondergedoken ondergedoken oevervegetatie oevervegetatie structuur, structuur, habitat habitat habitat habitat habitat habitat bodem bodem vis vis macrofauna macrofauna hydromorfologische pressures in blauw, eutrofiëring in rood

  8. Relatie peilbeheer - KRW maatlatten maatlat afhankelijkheid van peilbeheer via macrofyten direct - waterplanten: lichtbeschikbaarheid - oeverplanten: droogval nodig voor kieming fytoplankton indirect - waterplanten: competitie om nutriënten vis indirect - waterplanten en oevervegetatie als habitat macrofauna indirect - waterplanten en oevervegetatie als habitat

  9. Voorbeeld: vis in meren Maatlatindicator, stuurvariabelen,systeemkenmerken, aandeel brasem: submerse vegetatie + zicht (+ oppervlakte) .systematische afwijking van bepaalde meren & regio’s; robuust aandeel baars en blankvoorn in % van alle eurytopen: aandeel submerse vegetatie + zicht (+ oppervlakte);systematische afwijking van bepaalde meren & regio’s; robuust aandeel plantminnende vis: areaal oevervegetatie, zicht/diepte.geringe respons op verklarende variabelen; minder robuuste relatie,niet relevant voor meren met vast peil

  10. Voorbeeld: vis in meren (vervolg) Maatlatindicator, stuurvariabelen,systeemkenmerken, aandeel zuurstoftoleranten: areaal oevervegetatie, samen met zicht en submerse vegetatie.slechts geringe relatie met de verklarende variabelen.niet robuust aantal soorten: oppervlakte en zicht. Wel erg watersysteemspecifieke indicator, zowel de helling als de hoogte van de lijn verschillen sterk tussen wateren.robuust

  11. Toepassen rekenregels MEP/GEP IJsselmeergebied • GET totaal P and totaal N concentration als startpunt • Effecten dammen en dijken en gereguleerd peil • Compensatie voor visserij and migratiebarrieres door dammen • Met ´nieuwe´ morfologieen helderheid  vegetatie habitat beschikbaarheid voor vis samenstelling visgemeenschap

  12. waterflora waterflora waterflora fytobenthos fytobenthos fytobenthos ondergedoken ondergedoken ondergedoken oevervegetatie oevervegetatie oevervegetatie inrichting hydrologie structuur, diepte habitat, bodem stroomsnelheid getijde (R8) stromende wateren belangrijkste interacties eutrofiëring “areaal geschikt ecotoop” vis macrofauna migratie connectiviteit hydromorfologische pressures in blauw, eutrofiëring in rood

  13. Voorbeeld: vis in stromende wateren Areaal geschikt habitat: Welk deel van het waterlichaam voldoet aan gewenste combinaties van stuurvariabelen?  per soort ranges van stuurvariabelen Habitatcorrectiefactoren (HCF)  beheer  connectiviteit (migratiebarrieres) Ecologische netwerken  voldoende bereikbaar habitat voor alle levensstadia

  14. Vergroting areaal geschikt habitat Verbetering connectiviteit = HCF = HCF

  15. Wat kun je met generieke rekenregels onder systeemspecifieke omstandigheden? Bij voldoende robuuste relaties vallen afwijkingen van individuele wateren veelal binnen foutmarge van bemonstering.  minder noodzaak verschillen tussen wateren te beschouwen. Vaak sprake van van “gemiddelde” afwijkende systemen:  is reden van afwijking bekend? Ja:op basis van expert judgement inschatting maken van afwijking ten opzichte van “gemiddelde”. Nee: watersysteemspecifiek afwijken van “gemiddelde” indien bekend is of het een systematische afwijking (bv. overal 10% lager) of afwijkende respons (andere helling van de lijn) is.  Voldoende waarnemingen nodig.

  16. Wat is er verder nodig? • Vastleggen uitgangssituatie • Goede monitoring en evaluatie van genomen maatregelen •  verbetering robuustheid relaties • Sturen op habitatdiversiteit (voorkomen van combinaties van stuurvariabelen

More Related