240 likes | 341 Views
Agenten en Dialogen. Rogier van Eijk Robbert-Jan Beun Informatiekunde Universiteit Utrecht. eleanor% latex beoordeling.tex……………………………………. (User Command). This is TeX, C Version 3.14t3……………………………………... (Introductie) (beoordeling.tex……………………………………………………. (Status Feedback)
E N D
Agenten en Dialogen Rogier van Eijk Robbert-Jan Beun Informatiekunde Universiteit Utrecht
eleanor% latex beoordeling.tex…………………………………….(User Command) This is TeX, C Version 3.14t3……………………………………...(Introductie) (beoordeling.tex…………………………………………………….(Status Feedback) LaTeX2e <1994/12/01> patch level 3 Hyphenation patterns for english, dutch, american, german, loaded. (/cadappl/tex/ver3.14/lib/tex/base/latex209.def Entering LaTeX 2.09 compatibility mode.) Document Class: article 1995/01/31 v1.2y Standard LaTeX document class (/cadappl/tex/ver3.14/lib/tex/base/size11.clo)) No file beoordeling.aux………………………………………………(Correctieve Feedback?) (/cadappl/tex/ver3.14/lib/tex/base/Ulasy.fd) Underfull \hbox (badness 1000) in paragraph at lines 24--61…..……(Correctieve Feedback?) (see the transcript file for additional information)……………………(Feedforward) Output written on beoordeling.dvi (2 pages, 11660 bytes)…………...(Completie Feedback) Transcript written on beoordeling.log. To PostScript : dvitops beoordeling.dvi…………………………….(Feedforward) To preview with X : xdvi beoordeling.dvi…………………………….(Feedforward) eleanor%……………………………………………………………….(Beurtwisseling)
Interactie Primaire vraag: Wat zegt iemand in reactie op de taalhandeling van de gesprekspartner en waarom? • Empirische benadering: • Conversatie Analyse (observeren van gesprekken) • Theoretische benadering: • Kunstmatige Intelligentie (geloof en intenties) • Discourse Analyse (grammatika’s van taalhandelingen) • Dialoogspelen (zetten en mentale toestanden)
Rules on beliefs and intentions • X believes p: B(x,p) • X has intention to achieve p: I(x,p) • B(x,p) B(x,p) Consistency • B(x,p) & B(x,pq) B(x,q) Closure • B(x,p) B(x, B(x,p)) Pos. Introspection • B(x,p) B(x, B(x,p)) Neg. Introspection • I(x,p) B(x,p) Efficiency • I(x,p) & B(x,pq) I(x,q) IB-Consistency • I(x,p) B(x, I(x,p)) Pos. Introspection • I(x,p) B(x, I(x,p)) Neg. Introspection
FC on Questioning(p): I(s, B(h, I(s, B(s,p) V B(s, p)))) • FC on Stating(p): I(s, B(h,p)) Suppose a rational and cooperative situation: • Tell the truth: (1) I(s, B(h, p)) B(s, p) • Be cooperative: (2) B(h, I(s, p)) I(h, p) • Believe the other: (3) B(h, B(s, p)) B(h, p) • Answer if you can: (4) I(h, B(s, p)V B(s, p)) & B(h,p) I(h, B(s,p)) • B(h, DO(int,p)) B(h, I(s, B(h, I(s, B(s,p) V B(s, p))))) (1) B(h, B(s, I(s, B(s,p) V B(s, p)))) (3) B(h, I(s, B(s,p) V B(s, p))) (2) I(h, B(s,p) V B(s, p)) (4) + B(h,p) I(h, B(s,p))
Dialooggrammatika’s Opeenvolging van illocuties, bijv.: • Conversatie Subconversatie Conversatie Subconversatie, Conversatie Subconversatie Paar Subconversatie eerste(Paar), Conversatie, tweede(Paar) Paar = <Vraag, Antwoord> <Verzoek, Uitvoering/Weigering> <Bewering, Acceptatie/Verwerping> • bijv. vraag/vraag/antwoord/antwoord
Problemen A: Ik heb een zoon van 14 B: OK A: Ik heb ook een hond B: Nee, sorry A: Wat doet Jan voor werk? B1: Oh, dit en dat B2: Hij werkt niet B3: Geen idee B4: Wat heeft dat ermee te maken? A: Wil je nog iets drinken? B: Ja, dank je, een klein beetje graag A: Het wordt al laat. B1: Maar ik vind het zo leuk B2: Wil je gaan? B3: Vermaak je je niet?
De Spelmetafoor • Spelers • Zetten • bijv. E2-E4, het opgooien van een kaart, het werpen van de dobbelsteen, etc. • Toestand • het bord, de kaarten die gedeeld zijn, de stand van de stukken, het verleden van het spel, etc. • Spelregels • lopers alleen schuin, ieder op zijn beurt, een zes is het hoogste, etc.
Communicatie als spel • Spelers • deelnemers aan de interactie • Zetten • de communicatieve uitingen: bijv. taalhandelingen zoals vragen, antwoorden, beweren, beloven • Spelregels • coöperatieprincipes: geef antwoord op vraag, voer een bevel uit, etc. • Toestand • gedeelde kennis, verwachtingen, doelen, etc.
De Informatiedialoog I: Schiphol Inlichtingen, goedemorgen. S: Goedemorgen, U spreekt met J. Op dertig juni komt er ‘s morgens een kennis van mij aan uit Dublin met het vliegtuig. Ik weet niet wat de aankomsttijd is van dat vliegtuig. Kunt u mij daar inlichtingen over geven? I: Ik zal even voor u kijken hoor. S: Ja (5 sec.) I: Om twaalf over negen komt dat vliegtuig. S: Twaalf over negen. I: Ja. S: Bedankt. I: Graag gedaan. S: Dag. I: Dag.
De zetten van het spel Twee types: • handelingen op de wereld • verplaatsen van de piano, een deur open doen, etc. • communicatieve (of taal-)handelingen • het overbrengen van een boodschap, zoals vragen, antwoorden, verzoeken, beloven, etc.
Wereld Partner A Partner B A B Driehoeksmetafoor
Wereld A B Basis-actietypes en informatiestromen • Observatie van de wereld • Manipulatie van de wereld • Communicatieve handeling
Wereld A B Communicatievehandelingen en informatiestromen • Het verstrekken van informatie • Declaratief • Jan loopt • Vragen naar informatie • Interrogatief • Loopt Jan? • Opdracht voor een directe actie • Imperatief • Loop Jan!
De Taakdialoog A: Neem een geel blok en een rood blok. B: Een gele en een rode. A: Zet ze op de groene! B: Eh? A: Eerst de rode. B: Op elkaar? A: Ja, op elkaar. B: Zoiets? A: Ja, dat is okay.
a1 a2 an b1 b2 bm A A’ De toestand van het spel • Alles wat van invloed kan zijn op een zet • Pre-condities: • Voorwaarden waaraan de situatie moet voldoen om de handeling of actie te kunnen uitvoeren • Post-condities: • Toestand van de situatie nadat de handeling of actie succesvol is uitgevoerd actie
Voorbeelden pre- en postcondities • Spel: • ‘pion E2-E4’: • precondities: pion moet op E2 staan, er mag geen andere schaakstuk staan op E3 en E4 • postconditie: pion staat op E4 • Computer: • ‘DLN F,G,WR2’ (oftewel WR2:=F/G): • precondities: G mag niet nul zijn, F en G zijn getallen • postconditie: WR2 heeft waarde F/G
Pre- en postcondities bij taalhandelingen • ‘Hierbij doop ik het schip de Titanic’ • precondities: Er moet een schip zijn, een fles champagne, getuigen, de persoon die uitgekozen is om het mogen doen, etc. • postconditie: het schip heet daarna Titanic • Ook wel geschiktheidscondities (felicity/appropriateness conditions) • Een uiting is niet waar of onwaar, maar geschikt (felicitous/appropriate) of ongeschikt als de precondities respectievelijk wel of niet gelden.
Precondities ‘beloven’ ‘De spreker zegt dat hij een toekomstige handeling zal verrichten’ • De spreker heeft de intentie het te doen • De spreker gelooft dat hij het kan doen • Normaliter zou de spreker de handeling niet hebben uitgevoerd • De spreker denkt dat de actie in het belang van de hoorder is • Verplicht zichzelf het te doen door de belofte te doen
De spelregels van het gesprek 1 Spelregels geven aan wat het doel is van het spel en welke zetten je kunt doen gegeven de toestand van het spel (of het gesprek) m.b.t. de • Inhoud van de boodschap • Illocutie van de boodschap • Vorm en structuur van de boodschap
De spelregels van het gesprek 2 • Grice’s Coöperatie Principe • Maak, op het moment van deelname, je bijdrage aan het gesprek zoals vereist volgens het geaccepteerde doel of richting van het gesprek waarin je bent betrokken. • 4 maximes (spelregels) van coöperativiteit
De Griceaanse maximes • Kwaliteit: • probeer alleen ware bijdrages te doen of in ieder geval voldoende bewijs te hebben voor je beweringen • Kwantiteit: • maak je bijdrage zo informatief mogelijk m.b.t. het doel van de uitwisseling, maar draag niet meer bij dan dat. Zeg a. niet teveel, maar b. ook niet te weinig. • Relevantie: • maak je bijdrage relevant • Stijl: • wees duidelijk, vermijd dubbelzinnigheden, wees orderlijk
HP 4Si HP1200c1 HP1200c2 Geel weergegeven printers zijn kleurenprinters. Gebruiker ziet grootte, kleuren en relatieve locatie, maar kent geen namen van printers. Welke printers zijn kleurenprinters? Schending • Printer HP1200c1 en Printer HP1200c2 manner • De kleine printer en een grote manner • De rechter en middelste printer -- • De gele printers, maar niet de groene quantity1 • Alle printers, behalve HP 4Si manner • De kleine printer quantity2 • De kleurenprinters manner
Vraag/Antwoord Waar staat de kleurenprinter? • De kleurenprinter staat in Centrum Gebouw Noord. • De kleurenprinter staat in kamer 2.34. • De kleurenprinter staat naast de zwart/wit-printer. • De kleurenprinter staat in kamer 2.34, maar u kunt beter de printer in 1.34 nemen. • Die printer werkt niet, neem de printer in 1.34. • Ah, gelukkig bent u er eindelijk, dat rotding valt ieder moment uit, neemt u hem maar mee. Hij staat in de kamer hiernaast.