400 likes | 621 Views
Hier komt de non-profit in België en Vlaanderen. De cijfers achter de mensen Jozef Pacolet Hoger Instituut voor de Arbeid, Katholieke Universiteit Leuven www.kuleuven.ac.be/hiva. Bijdrage aan de LBC Non-Profit Studiedagen 11-13 maart 2002, Destelheide, Dworp.
E N D
Hier komt de non-profit in België en Vlaanderen.De cijfers achter de mensen Jozef Pacolet Hoger Instituut voor de Arbeid, Katholieke Universiteit Leuvenwww.kuleuven.ac.be/hiva Bijdrage aan de LBC Non-Profit Studiedagen11-13 maart 2002, Destelheide, Dworp
1. Macro-economische betekenis van de nonprofit in geldtermen : satellietrekeningen 1.1. Cijfers voor België en Vlaanderen 1.2. Enige vergelijking in de tijd van de satellietrekening voor gezondheid en welzijn 2. Evolutie in de tijd van de werkgelegenheid in de non-profit sectoren 3. Manpower planning voor diverse beroepen in de non-profit sector 4. Nut van de cijfers Inhoud
Optiek van de bestedingen : wie financiert welke ondernemingen om wat te doen? Ruimere definitie van ‘non-profit’ indien relevant! Noodzaak van functioneel detail, herkenbaar voor de sector, tot op het niveau van voorzieningen, activiteiten. 1. Satellietrekeningen
De satellietrekening gezondheidszorg Gesalarieerden Aktiviteiten Privé Privé Publiek Zelfstandigen non-profit en hun personeel Markt Primair Secundair Tertiair Budget Quartair Quasi - Collectieve goederen Onderwijs Collectieve goederen en Vrijwillige bijdrage
1.1. Cijfers voor België en Vlaanderen. Bestedingen in de non-profit Referentie: Pacolet J., Marchal A., Van De Putte I., Dewilde S., Verbrugghe K., Strobbe S. (2001), Ontwerp van satellietrekeningen voor de non-profitsector: voor België: de gezondheidssector; voor Vlaanderen: welzijn, socioculturele sector, onderwijs, KBS , Brussel, 506 p
1.2. Enige vergelijking in de tijd van de satellietrekening voor gezondheidszorg en welzijn
Nominale en reële evolutie van de gezondheidszorguitgaven, België, 1987 - 1997
Nominale en reële evolutie van de welzijnszorguitgaven, Vlaanderen, 1988 - 1997
De oefeningen voor het inschatten van economische betekenis van de non-profit sector in termen van nationale rekeningen betekenen een officiële erkenning van de toegevoegde waarde in de sector Het is en blijft in belangrijke mate een sector door de overheid gefinancierd, zodanig dat privatisering nog niet aan de orde is;privatisering in de financiering en privatisering in de organisatievorm dient onderscheiden te worden; zowel tekenen van toenemende overheidsfinanciering als een zich terugtrekkende overheid zijn te observeren De expansie is redelijk beperkt in de gezondheidssector, de expansie is substantieel in de welzijnssector maar deze sector blijft op zich een redelijk beperkt deel van de totale economie. 1.3 Conclusies
Een ruimer perspectief voor de werkgelegenheid: evolutie van de tewerkstelling in de quartaire sector 1973-1999 Voor België, Vlaanderen, Wallonië,Brussel 2. Evolutie in de tijd van de werkgelegenheid in de non-profit Referentie: Pacolet J., m.m.v. Van De Putte I., Gos E, B. Van Damme en B. Tilleman. (2001), De tewerkstelling in de quartaire sector in België, HIVA-K.U.Leuven, Leuven.
Evolutie quartaire werkgelegenheid België, 1973 - 1999 (index 1982=100)
Evolutie quartaire werkgelegenheid België, 1973 - 1999 (index 1982=100)
Evolutie gesalarieerde en zelfstandige werkgelegenheid in de gezondheidszorg België, 1973 - 1999 (index 1982=100)
Vergelijking evolutie uitgaven en tewerkstelling Gezondheidszorg, België, 1987-1997
Aandeel van de subsectoren in de quartaire gesalarieerde tewerkstelling in 15 Europese landen (1999), in aantal jobs per 1000 inwoners
De uitbouw van de verzorgingsstaat in de voorbije kwarteeuw is enige factor die de werkgelegenheid in België op peil heeft kunnen houden, maar de werkloosheid niet heeft kunnen vermijden. Private en publieke non profit evolueerden redelijk parallel, de iets sterkere groei van de private non-profit werd veroorzaakt door de sterke expansie van de sectoren waar de private instellingen traditioneel sterk zijn. 2.3 Conclusies
De commerciële sector is nog marginaal behalve in die sector waar hij goed was uitgebouwd (gezondheid), waar toch versterking van dit fenomeen is opgetreden; in sommige andere sectoren is het raakvlak reëel maar er is geen doorbraak. Internationaal gezien zit de uitbouw van onze non-profit sector vlak achter de Skandinavische landen en Nederland 2.3 Conclusies (vervolg)
3. Manpowerplanning voor de zorgsector en de socioculturel sector3.1. Voor rekening van SFPZ: vraag en aanbod in de zorgsector en socioculturele sector: plus est en vousReferentie: Deschamps M., Pacolet J., Gos E. (1998), Vraag naar en aanbod van zorgberoepen in de Vlaamse Gemeenschap, prognoses tot 2000 en scenario's tot 2010. Deel 4: Werken in de zorgsector - synthese en vooruitblik tot 2010, HIVA-K.U.Leuven, Leuven.3.2. Voor Vesofo: manpower planning: plus est en vous herbekekenReferentie: Pacolet J.,Van De Putte I., Marchal A. , Cattaert G. , Coudron V., Degreef T., Dewilde S. , Strobbe S. ; Verbrugghe K. (2002, te verschijnen), Plus est en vous herbekeken: Manpowerplanning in de zorgsector en de socioculturele sector.
Huidige tewerkstelling in de diverse zorgvormen (vraag naar arbeid) Arbeidsaanbod; instroom uit onderwijs, bereidheid om in de sector te werken en te blijven werken Detaillering naar allle zorgvormen en voorzieningen Detail naar alle beroepskrachten Prognoses voor de toekomst Onderzoeksopzet
Evolutie van de aantrekkingskracht van een aantal opleidingen tot een zorgberoep, Vlaamse Gemeenschap, 1980-2001
3.3.Besluiten en beleidsimplicaties • De expansie in de zorgsector is de voorbije vijf jaren aanzienlijk geweest, maar in lijn met onze hypothesen (overheidsmaatregelen, nieuwe diensten, nieuwe normen). • De instroom van zorgberoepen en van verpleegkundigen is aanzienlijk, zelfs al daalde het de laatste jaren. Toch moet elke daling nauwlettend in het oog gehouden worden en moet de instroom voor alle beroepsgroepen in alle sectoren breed gedefinieerd worden, met zowel ruimte voor opwaardering als lager geschoolden. • De mythe of werkelijkheid van schaarste in zorgberoepen kan de omkadering en het zorgaanbod inperken. • De kwalificatieverschuivingen hebben zich waarschijnlijk verder gezet en de vraag moet gesteld blijven welke essentieel zijn en welke niet.
3.3.Besluiten en beleidsimplicaties (vervolg) • Vanuit het onderwijssysteem moeten alle instroomkanalen open blijven, naast verdere differentiëring en opwaardering. • Opleiding, verdere uitbouw van het onderwijs, brugopleidingen, permanente vorming zijn voor sommige segmenten onderontwikkeld, blijken doenbaar en succesrijk te zijn, en zijn er vaak ook gekomen onder druk van de non-profit sector zelf. Rantsoenering in het onderwijs dreigt nadien rantsoenering in de zorgsector te veroorzaken. • De arbeidsduurvermindering in de sector is er sneller gekomen dan verwacht. De voorgestelde arbeidsduurvermindering voor oudere werknemers was in onze ogen voorbeeldig voor de rest van de economie en alle leeftijdsgroepen • De Sociale Maribel overtreft de verwachtingen van jobcreatie met gegeven overheidsmiddelen en gaat gepaard met een werkelijke opstoot in de werkgelegenheid.
3.4.Uitdagingen blijven • Trendvolging in de inkomens in de publiek sector versus de marktsector: indien de hoogconjunctuur had verder geduurd zou dit nijpender geworden zijn maar ook op lange termijn geldt de noodzaak om aantrekkelijk te blijven in loon en arbeidsvoorwaarden • Differentiële productiviteitsevolutie maakt dat men voor deze zorgsector steeds meer middelen zal moeten vrijmaken: hiervoor moet er een collectieve bereidheid tot betalen bestaan, anders nodigt men zelf uit tot meer private bereidheid tot betalen voor diegenen die het kunnen betalen, en ontstaat een rantsoenerende zorgsector en een duale zorgsector.
3.4.Uitdagingen blijven (vervolg) • De rijke, één van de rijkste, economie die wij vormen, moet het mogelijk maken dat meer en betere zorg toegankelijk is voor iedereen (hoogwaardige zorg wordt een basisnorm), ongeacht het inkomen. Het is tevens synoniem voor meer en betere jobs. • Dit dwingt ons permanent ook tot het zoeken naar meer effectiviteit en efficiëntie in de zorg.
Statistische herkenning=Maatschappelijke erkenning of Onbekend = onbemind 4. Nut van de cijfers: