170 likes | 313 Views
Perspectieven op samenlevingsopbouw. = interventie in ontwikkeling samenleving samenleving Positionele dimensie : verscheidenheid sociale netwerken Culturele dimensie : verscheidenheid cultuurpatronen. Sociale netwerken. = geheel van de sociale posities die mensen innemen
E N D
Perspectieven op samenlevingsopbouw • = interventie in ontwikkeling samenleving • samenleving • Positionele dimensie: verscheidenheid sociale netwerken • Culturele dimensie: verscheidenheid cultuurpatronen
Sociale netwerken = geheel van • de sociale posities die mensen innemen • de verbindingen tussen deze posities = sociale relaties • Nevenschikkend / hiërarchisch • Niet / wel resulterend in breuklijnen typologie sociale relaties
Typologie sociale relaties (Vranken, Geldof & Van Menxel, Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting, 1997: 309) • Nevenschikkend / geen breuklijn = sociale differentiatie • Hiërarchisch / geen breuklijn = sociale ongelijkheid • Nevenschikkend / breuklijn = sociale fragmentering • Hiërarchisch / breuklijn = sociale uitsluiting
Breuklijnen • Relationeel: de uitsluiting van sociale netwerken van de toegang tot belangrijke maatschappelijke goederen (economisch, sociaal, cultureel kapitaal) • Maatschappelijk: de ontwikkeling van de samenleving in haar geheel of op betekenisvolle deelterreinen tot deelsamenlevingen (bv. duale arbeidsmarkt; statuut inkomens …) • Ruimtelijk: de gevolgen van polariseringsprocessen op de ruimte waardoor nieuwe breuklijnen ontstaan
Breuklijnen: ten opzichte waarvan? • Referentiepunten • Op niveau individu (micro-niveau) • Op niveau groepen (meso-niveau) • Op niveau samenleving (macro-niveau) • Paradigma’s sociale uitsluiting (Silver) • Solidariteitsparadigma • Specialisatieparadigma • Monopolieparadigma
Paradigma’s sociale uitsluiting • Solidariteitsparadigma Sociale uitsluiting= gevolg van het onthouden van maatschappelijke goederen aan bepaalde personen en groepen bv. laaggeschoolden, migranten, … • Specialisatieparadigma Sociale uitsluiting= gevolg van ongelijke verdeling levenskansen en van gesloten sociale verhoudingen bv. monopolie toegang tot bepaalde goederen voor bepaalde groepen, die deze toegang ook beschermen • Monopolieparadigma sociale uitsluiting= gevolg van dominanten in verdelingsmechanismen bv. onderwijs als dominant allocatieprincipe in verdeling maatschappelijke goederen
Van probleem naar perspectief (Vranken, Geldof & Van Menxel, Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting, 1997: 316) • Solidariteitsparadigma • sociale uitsluiting sociale ongelijkheid bv. erkenning armoedenorm • Specialisatieparadigma • sociale uitsluiting sociale fragmentering bv. verruiming arbeidsbegrip • Monopolieparadigma • sociale uitsluiting sociale differentiatie bv. omgaan met diversiteit
Cultuurpatronen • Ontwikkeling van een perspectief vergt ook inwerking op cultuurpatronen = geheel van • Waarden, normen, verwachtingen, doeleinden • Dat door samenlevingsverbanden wordt gedragen • Dat zorgt voor het bestendigen van het samenlevingsverband • Dat door de leden van deze groepen wordt doorgegeven en aangeleerd via leerprocessen (socialisatie)
Perspectiefwijziging westerse verzorgingsstaat Van “herverdeling” naar “activering” • Activering = Versterking integratie samenleving en participatie burgers aan die samenleving, met als bijzonder aandachtspunt het voorkomen en ongedaan maken van sociale uitsluiting • Verschillende visie op activering: • Collectivistische: nadruk op solidariteit als bindend element in samenleving • Individualistische: nadruk op individuele vrijheid en persoonlijke autonomie (= heractualisering politieke debat over de relatie burger - samenleving)
Collectivistische / individualistische visie • Collectivistische visies: • Neorepublikeinse visie • Visie civiele samenleving • Communautaristische visie • Individualistische visies: • Neoliberale visie • Expressief-individualistische visie
Neorepublikeinse visie • Centrale probleem: • Gebrekkig werkende democratie nadruk op verbetering werking parlement • Kloof tussen burger en politiek nadruk op vormen van directe democratie Invloed op samenlevingsopbouw: • Ondersteuning lokale groepen voor belangenbehartiging, sociale actie, inspraak … • Tot en met actueel: ondersteuning lokale groepen in formele participatiestreven (bv. SIF, ruimtelijke ordening, JWPB, …)
Visie civiele samenleving • Centrale probleem: • Verminderde participatie in maatschappelijk middenveld(verenigingsleven, vrijwilligerswerk, bestuurslidmaatschappen, …) nadruk op ondersteuning vrijwillige inzet Invloed op samenlevingsopbouw: • Ondersteuning participatieve uitgangspunt samenlevingsopbouw • Tot en met uitbreiding methodiek samenlevingsopbouw van “community development” tot “organisation development”
Communautaristische visie • Centrale probleem: • Veronderstelde verzwakking interpersoonlijke netwerken van familie, buren en vrienden Nadruk op responsabilisering individu, hetzij door hernieuwde nadruk op etisch waardenkader, hetzij door verbreding maatschappelijke ruimte tot verantwoordelijk handelen Invloed op samenlevingsopbouw: • Inschakeling samenlevingsopbouw in preventiebeleid (in kader gezondheidszorg, jeugdwerk, veiligheidsbeleid, …) • Tot en met hernieuwde belangstelling buurtwerk (cf. ontmoeting, recreatie, …)
Neoliberale visie • Centrale probleem: • Gebrek aan participatie(mogelijkheden) op arbeidsmarkt nadruk op betere afstemming onderwijs en leren op de arbeidsmarkt Invloed op samenlevingsopbouw: • Ontwikkeling leerwerkplaatsen, werkgelegenheidsprojecten, buurteconomie
Expressief- individualistische visie • Centraal probleem: • (Gebrek aan) mogelijkheden tot zelfrealisatie nadruk op “emancipatie”, “empowerment” Invloed op samenlevingsopbouw: • Nadruk op werken vanuit aansluiting met vragen en mogelijkheden doelgroep zelf Cf. discussie “doelgroepkant” versus “oplossingskant” opbouwwerk, inz. na herstructurering
Praktijk samenlevingsopbouw • Invloed vanuit verschillende visies • Verschillende perspectieven op sociale uitsluiting Vragen: • Zijn collectivistische en individualistische visies fundamenteel tegengesteld? Cf. debat “gemoedsrust verzorgingsstaat” Giddens: “institutionalized individualism” • Evenwicht bevordering sociale participatie en bestrijden sociale uitsluiting Cf. debat kansarmen als “prioritaire doelgroep” • Verbinding praktijk en politieke discussie
Verbinding praktijk-politieke discussie Praktijk: ontwikkeling naar pragmatische aanpak Cf. • Dominantie technisch-professionele discours na herstructurering • Twijfel over uitgangspunt maakbare samenleving nadruk op participatie als methodisch principe nadruk op lokale samenleving: van “verzorgingsstaat” naar “verzorgingsstad” discussie participatiebegrip als kernthema