1 / 25

Inleiding taalwetenschap

Inleiding taalwetenschap. college 6, week 7. oprea@hr.nl. Bespreking huiswerk. Vragen over hoofdstuk 6 (probeer je vragen zo specifiek mogelijk te formuleren) bespreken huiswerk hfst . 6: opdracht 1 t/m 8. Verwarring…. In T&T worden op het eerste niveau alleen NC en VC onderscheiden

zohar
Download Presentation

Inleiding taalwetenschap

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Inleidingtaalwetenschap college 6, week 7 oprea@hr.nl

  2. Bespreking huiswerk • Vragen over hoofdstuk 6 (probeer je vragen zo specifiek mogelijk te formuleren) • bespreken huiswerk • hfst. 6: opdracht 1 t/m 8

  3. Verwarring… • In T&T worden op het eerste niveau alleen NC en VC onderscheiden • Bij Luif (gramm. A) worden naast NC en VC ook voorzetselconstituenten onderscheiden VzC • In T&T worden VzC in geval van plaats- en tijdsbepalingen NC genoemd • In T&T worden andere VzC ingedeeld bij de VC • In T&T wordt niet gekeken naar de voorzetsels

  4. Opdr. 6.2a Zin NC VC NC VC AdjC H HAdjC H AdvC H HAdjC H H De jonge verpleegkundige verleidde de rijke patient met doorzichtige praatjes.

  5. Opdr. 6.2b Zin NC VC NC VC NC AdjC H HAdjC H AdvC H H HH Op een mooie zomerdag fietste het bejaarde echtpaar per tandem naar het strand.

  6. Opdr. 6.2c Zin NC VC NC NC VC AdjC H VC H AdjC H H H HH Om de vier jaar wordt in Kassel een belangrijke kunsttentoonstelling georganiseerd.

  7. Opdracht 6.4 • De slecht voorbereide minister antwoordde het Tweede-kamerlid ronduit onbeschoft. • NC: de slecht voorbereide minister • Hoofd: minister • AdjC: slecht voorbereide • Hoofd: voorbereide • AdvC: slecht • Hoofd: slecht • VC: antwoordde ronduit onbeschoft • Hoofd: antwoordde • AdvC: ronduit onbeschoft • Hoofd: onbeschoft • AdvC: ronduit • Hoofd ronduit • NC: het Tweede-kamerlid • Hoofd: Tweede-kamerlid

  8. Opdracht 6.4 • [[De [[slecht H]AdvC voorbereidde H]AdjC minister H]NC [antwoordde H]VC [het Tweede-kamerlid H]NC [[[ronduit H]AdvC onbeschoft H]AdvC]VC]Z.

  9. Opdracht 6.4 zin NC VC NC VC AdjC NC H HAdvC AdvC H HAdvC H H H De slecht voorbereide minister antwoordde het Tweede-kamerlid ronduit onbeschoft.

  10. Opdr. 6.5 [Ik heb een heel erg jonge hypotheekadviseur ontmoet.] Z [[Ik]NC [heb]VC [een heel erg jonge hypotheekadviseur]NC [ontmoet.]VC]Z [[IkH]NC [[heb]VC ]VC[een [[heel]AdvC [erg]AdvC [jongeH]]AdjC[hypotheekadviseurH]]NC[[ontmoet.H]]VC]Z [[IkH]NC [[heb]VC ]VC [een [[[heelH]AdvC] [[ergH]AdvC] [jongeH]]AdjC [hypotheekadviseurH]]NC [[ontmoet.H]]VC]Z

  11. Opdracht 6.5 • Zin: Ik heb een heel erg jonge hypotheekadviseur ontmoet. • NC: Ik • H: Ik • VC: heb • VC: heb • H: heb • NC: een heel erg jonge hypotheekadviseur • H: hypotheekadviseur • AdjC: heel erg jonge • H: jong • AdvC: heel • H: heel • AdvC: erg • H: erg • VC: ontmoet • H: ontmoet

  12. Opdracht 6.5 Zin NC VC NC VC H VC AdjC H H H AdvCAdvC H H H Ik heb een heel erg jonge hypotheekadviseur ontmoet.

  13. Opdracht 7 • Ik houd vreselijk veel van de zoon van het staatshoofd. • Constituenten • Inhoudswoord/functiewoord • Woordsoort

  14. Opdracht 6.8 b en c • Nou, als hij niet komt, kan hij van mij het dak op. • nou: partikel • als: conjunctie • van: prepositie • het: partikel • op: postpositie • Toen hij zijn zin niet kon krijgen, liep hij kwaad de deur uit. • toen: conjunctie • de: partikel • uit: postpositie

  15. Hoofdstuk 10: Zinsbetekenis

  16. Semantiek • Onderdeel van de taalkunde dat zich bezighoudt met betekenis • woordbetekenis • zinsbetekenis • Compositionaliteit: betekenis is afhankelijk van • Zin: • betekenissen van de samenstellende woorden • syntactische verbanden • Constituent: • betekenissen van de samenstellende woorden • woordvolgorde • Woord: • betekenissen van de afzonderlijke woorddelen • volgorde van de woorddelen

  17. Referentie • Referentie: verband tussen taalelement en datgene waarnaar dit element verwijst (referent) • specifieke referentie: bij de spreker bekend • definiete referentie: identificeerbaar voor de hoorder • Die merel pikt al mijn druiven. • indefiniete referentie: niet identificeerbaar • In mijn tuin zit een merel, die al mijn druiven pikt. • niet-specifieke referentie: bij de spreker niet bekend • generieke referentie: er wordt een soort aangeduid • De merel houdt over het algemeen erg van druiven. • categoriale referentie: er wordt een willekeurige soort bedoeld • Er zijn veel vogels die van druiven houden.

  18. Referentie

  19. Nominale constituent met pronomen

  20. Deixis en anafora • Deixis: er worden voornaamwoorden gebruikt die door een gemeenschappelijk referentie kader van spreker en hoorder, door de hoorder te identificeren zijn. • Zijis altijd aanwezig. • De koffie staat daar. • Anafora: pronomen dat terugverwijst naar een antecedent. • Mieke werkt hard. Zij is altijd aanwezig. • Bij AH staat de koffie in het pad, waar ook de thee staat.

  21. Verbale constituent: tijd • grammaticale tijd: tempus (mv: tempora) • tegenwoordige tijd: presens • Mark plukt bloemen. • verleden tijd: preteritum • Mark plukte bloemen. • toekomende tijd: futurum • Mark zal bloemen plukken. • in relatie tot het spreekmoment: absolute tempus • in relatie tot een andere referentie dan het spreekmoment: relatieve tempus • Mark plukt bloemen als hij naar school gaat. • Mark plukte bloemen toen hij uit school kwam. • Mark zal bloemen plukken als hij naar school gaat.

  22. Verbale constituent: aspect • ingressief aspect: vanuit het perspectief van de beginfase • Vorige week om deze tijd vertrok ik naar Spanje. • De marathon start volgende week om twaalf uur. • progressief aspect: vanuit het perspectief van ontwikkelingsfase • Vorige week ben ik in Spanje geweest. • Volgende week wordt de marathon gelopen.

  23. Verbale constituent: aspect • perfectief aspect: de situatie is een afgesloten geheel • Alle toetsen zijn nagekeken. • Als ik daar kom, is zij aan het koken. • imperfectief aspect: de situatie is in ontwikkeling • Ik ben de toetsen aan het nakijken. • Als ik daar kom, is zij aan het koken.

  24. Verbale constituent: situatietypen

  25. Huiswerk • hfst. 10: opdracht 1 t/m 6 • Onderzoeksgroepje Jennifer, Linda, Cheniva, Roos en Franke • Bestuderen hfst 1 t/m 6 en 10

More Related