220 likes | 361 Views
Scope. Verkennen van ontwikkelingen rond HNI relevant voor beleidsterreinen van BZK: democratie, veiligheid/leefbaarheid, dienstverlening “Wat is voor de komende 5 a 10 jaar de impact van HNI gerelateerde ontwikkelingen op de beleidsterreinen van het ministerie van BZK?”. Aanpak.
E N D
Scope • Verkennen van ontwikkelingen rond HNI relevant voor beleidsterreinen van BZK: democratie, veiligheid/leefbaarheid, dienstverlening • “Wat is voor de komende 5 a 10 jaar de impact van HNI gerelateerde ontwikkelingen op de beleidsterreinen van het ministerie van BZK?”
Aanpak • HNI is een breed begrip waarbinnen diverse trends op een complexe manier verweven zijn. • Om de onderlinge verbanden zichtbaar te maken gekozen voor een complexe netwerk analyse als uitgangspunt voor de identificatie van trends. • Methodologische Instrumenten: Literatuur review Complexe netwerk analyse Expert validation
Uitwerking aanpak • Input 50 HNI documenten • longlist van relaties tussen HNI concepten • Identificatie trendclusters met clusteranalyse • Analyse en beschrijving trendclusters • Voorbeelden van trendclusters • Validatie trendclusters interne/externe experts
Resultaten: Longlist • 386 unieke HNI concepten • Ruim 1000 voorkomens, ruim 500 relaties • Privacy • Internet of Things • Het Semantische Web • Rol of Government • Data Explosie • Web 2.0 • Intelligente Web • Human Enhancement • Mobiel internet
Clusteranalyse resultaten • Clusteranalyse voor 2 verschillende datasets: ruwe data & opgeschoonde data • vergeleken met een handmatige, expert based clustering • Locatiebewuste, sociale netwerken (mobiele identiteit) • Data-explosie & privacy • Empowerment & Enhancement (Ubiquitous Computing) • Trust by Design • The semantic economy • Internet van self-services • intelligent internet • Fragmented societies • Open platform innovatie
Knooppunten: - Mobiel internet - Location awareness - Internet of Things Beleidsdocumenten, Maturity = high
Cluster 1: Locatiebewuste, sociale netwerken (mobiele identiteit) Een groot cluster met een aantal subclusters: • Participatieve web (social media & ugc) • Mobieleen locatieve media • Verveelvoudiging identiteiten, lifestyle gemeenschappen, maar ook: ‘sense of belonging’
Geosociale netwerken Foursquare Layar
Vraagstukken cluster 1 Waar ligt de grens in het gebruik maken van de transparantie van het gedrag van burgers die volgt uit de locatie bewuste sociale netwerken. Het biedt kansen om dienstverlening te verbeteren, maar in hoeverre mag de overheid dit ook gebruiken voor handhaving en naleving? Een verwachting is dat er een verveelvoudiging van identiteiten van burgers zal ontstaan. De basis onder veel van de relaties tussen overheid en burger is echter juist dat er sprake is van een eenduidig vast te stellen identiteit (paspoort). Is het een probleem of juist een stimulans in de relatie overheid-burger om ook tot een verveelvoudiging van de overheidsidentiteiten te komen? Zijn er voor bestuurders en ambtenaren (al) bepaalde condities en/of handvatten te noemen die bijdragen aan een verantwoorde uitbreiding van de toepassing van dit soort netwerken voor verbetering van dienstverlening, democratie, leefbaarheid en/of sociale veiligheid? (te denken valt aan competenties van bestuurders en ambtenaren of de mate waarin een zekere mate van proactieve dienstverlening mag worden verwacht)
Cluster 2: Data-explosie & privacy • Basistechnologieën als sensoren en biometrie faciliteren het Internet of Things en het Internet of Living things. • User created content (UGC) • Data-explosie: + Kan informatie/kennis opleveren over gedrag en omgeving, waarop/waarmee “gestuurd” kan worden. - Kan tot schending van privacy en misbruik van gegevens leiden
Data-explosie & Privacy Mobile sensing platforms Softwared sorted geographies
Vraagstukken cluster 2 Als de overheid meer (realtime) inzicht krijgt in het gedrag van burgers en deze data (explosie) gebruikt om gedrag van burgers te beïnvloeden (bijv. op snelwegen), in hoeverre is het voorstelbaar dat dezelfde technologie wordt gebruikt om burgers meer inzicht te geven in het gedrag van de overheid? Bijv. bij beleidskeuzen op basis van de ‘stemming’ van burgers die realtime uit social networks blijkt. Wordt het langzamerhand niet tijd om meer nadruk te leggen op de vraag of we alles wat technologisch mogelijk is ook daadwerkelijk moeten willen als samenleving. Indien er grenzen zijn, waar liggen deze dan voor burgers en overheid? Hoe kan de kennelijke ‘trade-off’ tussen data en privacy op een zinvolle manier gemaakt worden? Uitgaande van de positieve gebruikswaarde van ‘the Internet of Things’ kan de vraag worden opgeworpen welke (nieuwe) competenties en vaardigheden ambtenaren nodig hebben om er goed mee om te kunnen gaan. Welke van de huidige competenties maar ook organisatieroutines en organisatieculturele aspecten verdienen bijstelling?
Cluster 3: ubiquitous computing (empowerment & enhancement) • Het internet als alomtegenwoordige computing resource: • Breedband evolutie • Mobilisering ICT • Inbedding ICT (IoT & IoLT) • (1) Multi-stakeholdership en globalisering van de samenleving door democratisering van technologie • (2) Versnelling en schaalvergroting van genetisch onderzoek
Biosociale netwerken PatientsLikeMe 23AndMe
Vraagstukken cluster 3 Als burgers meer in staat zijn zelf problemen te ‘handlen’ zullen zij de overheid minder nodig hebben. Leidt dit tot een nieuwe kerntaken discussie maar dan aanzienlijk intensiever dan tot nu toe? Bovendien is het de vraag of de overheid wellicht ook hier grenzen kan en zou moeten aangeven ten aanzien van de geboden mogelijkheden. Zijn we, door de macht van het getal, nog wel in staat minderheden op een goede wijze te beschermen (of kunnen ze dat steeds beter zelf)? Autoriteit komt meer en meer onder druk te staan door de spreiding van kennis over meer burgers en organisaties. Hoe moet de overheid zich opstellen om de eigen positie hierin te verzekeren? Een zekere mate van autoriteit lijkt voor een overheid nodig om binnen een samenleving zaken voor elkaar te krijgen. Moet je dat iedere keer opnieuw ‘bevechten’ ten opzichte van gedemocratiseerde ontwikkelingen? Bij empowerment en enhancement lijkt een grote categorie te zitten waarbij individuele en groepen burgers zelf het heft in handen kunnen nemen. In hoeverre betekent dit voor de overheid een extra stimulans om haar eigen data publiek toegankelijk te maken? Welke voorbeelden zijn er te noemen van dienstverlening, leefbaarheid of sociale veiligheid waar een actief open data beleid in de (nabije) toekomt helpt een versnelde empowerment en enhancement te realiseren?
Cluster 4: Trust by design • Accountability • Transparancy • Privacy • Open • Collaboration • Bottom-up
Trust by design Clique Smart surveillance
Vraagstukken cluster 4 ‘User control and design’ betekent dat regulering lokaal, binnen bepaalde initiatieven en applicaties, moet plaatsvinden. De overheid is momenteel nog primair gericht op de lijn van ‘command and control’. Dit lijkt een paradox voor de overheid; om in staat te zijn om over te gaan op een meer decentrale regulering moet de overheid een grotere ‘know how’ hebben van wat mogelijk is met technologie. Een grotere kennis is nodig binnen de overheid om vervolgens de sturing meer los te kunnen laten. Maar op dit moment, is de kennis hiervoor binnen de overheid en politiek volstrekt onvoldoende. In het kader van regulering wordt gewezen op technische, informatiekundige en sociale regulering. Deze zijn op zich niet nieuw, maar nemen aan belang toe. Opvallend is dat ook Privacy Enhancing Technologies worden genoemd als belangrijke reguleringsmechanismen. Ondanks dat PET niet nieuw is wordt er in de praktijk relatief beperkt gebruik van gemaakt. De overheid zou daarom meer werk moet maken van de awareness omtrent de reguleringsmanieren. Hierbij kan de overheid het voortouw nemen door ze zelf veel meer toe te passen. Nu het ontwerp steeds bepalende wordt voor de mate waarin internettoepassingen impact hebben lijkt het meer dan ooit van belang om in een vroegtijdig stadium met de ontwerpers (bedrijven/groepen burgers) in contact te treden, zodat de kernwaarden van het overheidshandelen - privacybescherming, non-discriminatie, rechtsgelijkheid - worden geborgd. Hoe kan de overheid het beste een voldoende sterke relatie met deze groep van (potentiële) ontwerpers organiseren – of is het beter een set van waarden, normen en kernwaarden centraal vast te leggen en in regelgeving vast te leggen en vervolgens alleen steekproefsgewijs te controleren op normconformiteit?