190 likes | 647 Views
CONFERENTIE OVER KOSTELOZE JURIDISCHE BIJSTAND BELGISCHE TOESTAND – GESCHIEDENIS EN HUIDIGE TOESTAND VANUIT EEN MAATSCHAPPELIJK GEZICHTSPUNT. Bernard Hubeau Universiteit Antwerpen en VUB. 1. PERSPECTIEF.
E N D
CONFERENTIE OVER KOSTELOZE JURIDISCHE BIJSTANDBELGISCHE TOESTAND – GESCHIEDENIS EN HUIDIGE TOESTAND VANUIT EEN MAATSCHAPPELIJK GEZICHTSPUNT Bernard Hubeau Universiteit Antwerpen en VUB
1. PERSPECTIEF • Geschiedenis van de kosteloze juridische bijstand loopt samen met geschiedenis van de rechtshulp/rechtsbijstand in ons land • Onderzoek naar vraag (perspectief van de rechtshulpgebruiker) en aanbod in zijn diversiteit, met name: - Aanbod vanuit de overheid (laat!) - Professionals - Belangenorganisaties, sociale rechtshulp en welzijnswerk
Ruimerkader (1): • “Access to Justice” (Cappelletti), met drie “waves” (Legal Services for the Poor – Protection of Diffuse Interests – Alternative Dispute Resolution). • Is er sprake van een vierde “wave”: e-rechtshulp voor “everydayproblems”? Ruimer kader (2): • de vraag in welk model de regeling van de kosteloze juridische bijstand past Maatschappelijk perspectief (deels interpretatie van de ontwikkelingen)
2. DEFINITIES: RECHTSHULP EN JURIDISCHE BIJSTAND • Rechtshulp: “Het verlenen van diensten in probleem- of conflictsituaties die met behulp van, rechtsregels en/of juridische procedures kunnen worden voorkomen en/of behandeld” (Schuyt en De Koning e.a.) Informatie, advies, doorverwijzing, service, procesbijstand • Sociale rechtshulp: rechtshulp die zich toelegt op probleemsituaties die niet onmiddellijk aansluiting vinden bij de traditionele rechtshulpverlening (probleemgroepen, probleemgebieden, vaak kosteloos, globale aanpak, ingebed in ruimere werking)
Juridische eerste - tweedelijnsbijstand: informatie, service, doorverwijzing, eenvoudig advies – omstandig advies, procesbijstand Parallelle evoluties op twee fronten: “intern” binnen de advocatuur als centrale professionele groep belast met (kosteloze) juridische bijstand en “extern” in het sociale en welzijnsveld
3. FASE 1: DE PERIODE VAN DE “EERSTE GENERATIE”-RECHTSHULP DOOR DE ADVOCATUUR VAN 1830 TOT HET BEGIN VAN DE JAREN 1970 • Andere benamingen: “Legal Aid at a standstill” (Gibens); monolithische periode; periode van de traditionele rechtshulp; periode van of status quo of stabiliteit • Voor 1830: Sint Ivo 1677; Keizerlijk decreet 14 december 1810 • Organisatie van kosteloze of gedeeltelijk kosteloze juridische bijstand via de advocatuur: het zogenaamde “charity-model” : Bureaus voor Consultatie en Verdediging (Gerechtelijk Wetboek)
Onderscheid tussen zogenaamde “pro deo” en kosteloze rechtspleging door rechtbank (art. 664 ev. Ger. W.) • Externe kritiek (perspectief: toegankelijkheid van justitie) en interne kritiek (perspectief: eerlijke beloning voor geleverde werk) • Rechtsonderwijs en buitenlandse ervaringen spelen een rol bij de “vernieuwing” van het denken over juridische bijstand
4. FASE 2: DE PERIODE VAN DE “TWEEDE GENERATIE”-RECHTSHULP: DE OPKOMST VAN HET RECHTSHULPACTIVISME VANAF HET BEGIN VAN DE JAREN 1970 • Andere benamingen: “Law ‘shops’ and law reform” (Gibens) • Behoud van de status quo bij de organisatie uit eerste periode, maar fragmentering binnen advocatuur (vanuit het perspectief van de toegankelijkheid van justitie) (Huyse) • Kritiek op de rechtspositie van de advocaten-stagiairs en hun beloning (oproepen, onder meer Van den Heuvel, en Van Malleghem, 1976, in functie van verbetering van de rechtshulp: werking van de Bureaus voor Consultatie en Verdediging onbevredigend)
Eerste hervorming sinds 1830: de wet van 9 april 1980 • In 1975 installeert Vanderpoorten Commissie Krings: gevolg was onder meer wet van 9 april 1980 over vergoeding (enkel) van advocaten-stagiairs: enige hervorming tot 1998 (artikelen 455 en 455bis Gerechtelijk Wetboek) • Algemeen: gebrek aan politieke aandacht en aan (bijkomende) middelen
Opkomst van het autonome, niet-institutionele rechtshulpactivisme: twee periodes in de sociale rechtshulp • Periode van het universalisme: • Opkomst van de wetswinkels en het “sneeuwbaleffect” • Reacties van de professionele wereld
2. Periode van de specialisering en de professionalisering: • Voedingsbodem voor specialisering: bepaalde segmenten waren reeds lange jaren actief (vakbonden, mutualiteiten, edm.) • Selectie van probleemgebieden en groepen in de sociale rechtshulp • Toenemende vraag om behoorlijke rechtshulp in de voorzieningenstaat: andere landen maken er een verzorgingsstaat-arrangement van (Nederland) • Een “impliciet pact” tussen de sociale en traditionele rechtshelpers Maar geen expliciete wettelijke erkenning sociale rechtshulp
5. FASE 3: DE PERIODE VAN HET STILZWIJGEND PACT EN DE WINDSTILTE OP HET VLAK VAN DE RECHTSHULP VANAF DE JAREN 1980 • Andere benaming: “the demise of ‘legal activists’” (Gibens) • Een combinatie van oude en nieuwe trends: verderzetting van het “impliciet pact” tussen de sociale en traditionele rechtshelpers; verdere democratisering van de advocatuur, waardoor aandacht voor behoorlijke rechtshulp stijgt • Van rechtshulpbeweging naar belangenbehartiging in een bepaald maatschappelijk domein in functie van effectiviteit van interventie: vooral aandacht voor probleemoplossing
Windstilte op het vlak van de rechtshulpdiscussie en budgettaire ruimte: nu en dan korte periodes van maatschappelijke aandacht, maar telkens in functie van ander/ruimer thema, zoals armoedebeleid (Vranken) • In bepaalde domeinen komt er materieel recht met aandacht voor zwakkere groepen
6. FASE 4: DE PERIODE VAN DE LANGZAME EVOLUTIE NAAR EEN WETTELIJK KADER (WET VAN 23 NOVEMBER 1998) Anderebenaming: “A fresh start for a new era?” (Gibens) Enkele elementen: • Grondwettelijke verankering in artikel 23 van de Grondwet (recht op juridische bijstand) • Enkele wetgevende initiatieven om toegang tot de rechtshulp te verbeteren (onder meer rechtsbijstandsverzekering) en in verband met vergoeding advocaten-stagiairs • Dutroux-crisis weinig invloed op rechtshulpbeleid, vooral strafrecht • Oprichting Justitiehuizen in het kader van de humanisering van justitie
Enkele elementen (vervolg): • Wettelijke en decretale verankering van bepaalde vormen van “sociale”/”alternatieve” rechtshulp, ook door gewesten en gemeenschappen (CAW’s, Huurdersbonden, integratiesector, edm.) • Grote hervormingsplannen voor justitie: partiële aandacht voor juridische bijstand • Versnippering van (oude en nieuwe) rechtshulpinitiatieven • Zeer beperkte budgets voor rechtshulp (hoewel justitiebudget stijgt): geen groeiruimte Tweede hervorming sinds 1830: de wet van 23 november 1998 (artikel 508 ev. Ger. W.)
7. EVALUATIE-ELEMENTEN WET 23 NOVEMBER 1998 EN ALGEMENE VASTSTELLINGEN Kern: • onderscheid juridische eerste en tweedelijnsbijstand • kosteloos voor eerste lijn; inkomensgerelateerd voor tweede lijn • Commissie voor Juridische Bijstand (eerste lijn) en Bureau voor Juridische Bijstand (tweede lijn)
Evaluatie-elementen: • Slechts gedeeltelijke oplossing • Betwistbaar onderscheid eerste en tweede lijn • Geclausuleerde kosteloosheid; hoogte en lineair karakter van de inkomensgrenzen • Sociale rechtshulp in Commissies Juridische Bijstand: rol advocatuur op het terrein: combinatie van “judicare-model” en “welfare-model” via organisaties die zich bezighouden met eerstelijnsrechtshulp • Weinig aandacht voor structurele aspecten van rechtshulpbeleid • Link met rechtshulp als “persoonsgebonden” benadering • Budgettaire constraints
8. CONCLUSIES • Wezenlijk (maatschappelijk) perspectief is toegankelijkheid van justitie in het licht van artikel 23 van de Grondwet • Maatschappelijke aandacht zeer beperkt: té beperkt • Budgettaire aandacht is signaal voor maatschappelijk belang • Toch is niet-toegang tot justitie schending van een mensenrecht (Huyse) • Juridische bijstand heeft ook sociale en welzijnscomponent (Grammatica van het welzijnswerk) • Nood aan onderzoek over “pathstojustice” of “geschilbeslechtingsdelta” in ons land.