220 likes | 353 Views
Praten met kinderen. Het mondelinge taalvaardigheidsniveau Van pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderopvang Karin Westerbeek, Sardes nov 09. Waar gaat het over?. Belang mondelinge taalvaardigheid in psz en kdv
E N D
Praten met kinderen Het mondelinge taalvaardigheidsniveau Van pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderopvang Karin Westerbeek, Sardes nov 09
Waar gaat het over? • Belang mondelinge taalvaardigheid in psz en kdv • Waar hebben we het over als het gaat over onvoldoende mondelinge taalvaardigheid? • Wat kan gedaan worden om taalniveau te verbeteren? • Wat doet de praktijk al? • Wat doen de opleidingen al? (onderzoekje) • Wat moet er verder nog gebeuren?
Alarm: taalniveau leidsters onvoldoende Leidsters voorscholen worstelen met taalniveau (Trouw) - Groepsleidsters van voorscholen in Amsterdam hebben moeite met lezen en schrijven. Ruim vier op de tien leidsters halen de minimumnorm voor lezen niet, en een even grote groep zit onder de streefnorm voor schrijven. Hun mondelinge taalvaardigheid is ook niet altijd in orde.
Alarm: taalniveau leidsters onvoldoende Peuterspeelzalen krijgen steeds vaker te maken met afgestudeerden die niet in staat zijn tot correct bij hun functie passend taalgebruik. De MOgroep pleit voor versneld meer aandacht voor de Nederlandse taal bij de opleidingen en nascholing. Dat geldt met name voor pedagogisch medewerkers die werken met groepen die extra taalaandacht nodig hebben. Aandacht voor taal is hard nodig. Er tekent zich een maatschappelijk taalprobleem af.
Alarm: taalniveau leidsters onvoldoende De Rotterdamse wethouder Leonard Geluk heeft afgelopen week de gemeenteraad oud nieuws verteld. Namelijk dat een hoog percentage van de medewerkers van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen zelf slecht Nederlands spreekt. Volgens de onderwijsinspectie gaat het zelfs om 15 procent van alle leiders en leidsters. En het is wat mij betreft terecht dat de inspectie spreekt in termen als 'zorgwekkend'.
ROCs over taalvaardigheid • Men herkent het probleem van een lage Nederlandse taalvaardigheid onder studenten • Dit probleem doet zich veelvuldig voor bij studenten waarvan het Nederlands niet de moedertaal is, maar komt ook breder voor. • De lage taalvaardigheid komt tot uiting op alle domeinen; zowel schriftelijk als mondeling, zowel receptief (lezen van lastige teksten) als productief. • De studenten hebben last van hun lage taalvaardigheidsniveau gedurende de opleiding. In hun stage en bij het zoeken van werk ondervinden zij er volgens sommige opleiders wel, en volgens anderen geen last van.
ROCs over taalvaardigheid • Studenten waarvan NL niet de moedertaal is: incorrect taalgebruik (grammatica, lidwoorden), kleine woordenschat en door onzekerheid ook vermijdingsgedrag. • Alle studenten: schriftelijke taalvaardigheid, kleine woordenschat, veel straattaal, weinig rijk taalaanbod.
Voorbeelden • Bij het eten: “Volgens mij jij heb goed je best gedaan. Nu nog alleen die randje” • Bij het buiten spelen: “Pak die maar! Die, nee die, die! Die met die rode…! Die!”
Wat is er aan te doen? • Structureel verbeteren (kost tijd) • Betere voorbereiding van je activiteiten • Compensatie
Wat is er aan te doen? • Structureel verbeteren (kost tijd) • Betere voorbereiding van je activiteiten • Compensatie
Wat doen de opleidingen al? • Meer nadruk op Nederlandse taalvaardigheid (algemeen) • Meer aandacht voor Nederlandse taalvaardigheid bij de andere vakken • Mogelijkheid voor extra ondersteuning van studenten die uitvallen. • Veel aandacht voor VVE (bijv. taalontwikkeling van kinderen en over het belang van interactief voorlezen). Kleine rol eigen taal daarbij. • Meer aandacht voor schriftelijke dan voor mondelinge taalvaardigheid. Geen aandacht voor grammatica. • Weinig aandacht voor aanbieden rijk Nederlands aan de kinderen. Vooral niet in de praktijk. • Oefenmateriaal voor Nederlandse taalvaardigheid is divers, maar vaak onvoldoende van kwaliteit.
Wat doet de praktijk al? • Dat willen we eigenlijk graag van jullie weten… • Ze vinden het een probleem • Zijn niet tevreden over opleidingen • Bieden cursussen, nascholing aan • Maar ook: vermijding, vooral richting ouders
Hoe verder? • In voorbereiding boek: Praten met kinderen - Een standaard voor taalbeheersing van leidsters - Een rijke leeromgeving (inclusief compensatiemaatregelen) - Voorbeelden van arme en rijke taalsituaties - ‘droge’ grammaticale oefeningen gekoppeld aan praktijksituaties
‘Praten met kinderen’ • Structuur: • Verzorgingsmomenten • In de kring • Voorlezen • Eén-op-eengesprekjes met kinderen • Buitenspelen • Meespelen in de hoek • Meespelen tijdens activiteiten • Eten en drinken • Overdrachtsmomenten
Op de thee… L Hallo. K Hallo. L Hallo, ik kom een kopje thee drinken. K O, kom binnen. L Zo, gezellig is het hier. K Wilt u een kopje thee? L Ja, graag. K Zo. L Dankjewel. Nou, dat is lekkere thee hoor. Heb je die zelf gezet? K Ja. L Nou, dat was lekker. Bedankt hoor. Ik ga maar weer, want ik moet nog boodschappen doen. K O. L Dag! K Dag!
Op de thee… • Woorden Het kopje thee Gezellig Lekker Boodschappen doen • Zinnen Ik kom een kopje thee drinken. Gezellig is het hier. Ik ga maar weer.
Bezoek van de dokter • L Hallo, ik ben de dokter. • K1 De dokter? • L Ja, u had toch de dokter gebeld? • K1 Nee, hoor. • L Nou, ik denk dat ik toch maar even binnenkom, want ik zie daar iemand met een flinke kleur, haar wangen zien helemaal rood. Ik denk dat ze koorts heeft. • K1 O, kom maar binnen. • L Ik ga even de temperatuur opnemen. Als ze koorts heeft, is haar temperatuur iets hoger dan anders. Hier is de thermometer. • K1 Staat het daar op? • L Nee, de thermometer doe ik in haar oor en dan kan ik zien of ze koorts heeft. Zo, ja, inderdaad, ze heeft verhoging. Niet erg hoor, maar stop haar maar lekker een dag onder de wol. Laat haar maar een dag in bed blijven. Was je gisteren ook al ziek? • K2 Ja. • L Hoe merkte je dat, waar merkte je dat aan? • K2 Ik moest spugen, zo, uuh. • L Oh, je hebt gisteren gespuugd. Dus je maag is van streek. (tegen K1) Geef haar vandaag maar thee en een droog beschuitje. Ik denk dat ze snel weer opknapt. Misschien is ze morgen al beter.
Bezoek van de dokter • Woorden De dokter Een kleur hebben (met uitleg ‘haar wangen zien helemaal rood’) Koorts hebben (met uitleg ‘haar temperatuur is hoger dan anders’) De temperatuur De thermometer (met uitleg ‘dan kan ik zien of ze koorts heeft’) Verhoging hebben Onder de wol stoppen (met uitleg ‘laat haar maar in bed blijven) Opknappen (met uitleg ‘beter zijn’) • Zinnen Ik denk dat ik toch maar even binnenkom. Ik zie daar iemand met een flinke kleur. Ik ga even de temperatuur opnemen. Ze heeft verhoging. Stop haar maar lekker onder de wol. Ik denk dat ze snel weer opknapt.
Vragen Herkennen jullie het probleem? Waar zit het probleem vooral? Wat doen jullie er al aan? Werkt het? Waar zouden jullie behoefte aan hebben?
Op de thee… L Hallo. K Hallo. L Hallo, ik kom een kopje thee drinken. K O, kom binnen. L Zo, gezellig is het hier. K Wilt u een kopje thee? L Ja, graag. K Zo. L Dankjewel. Nou, dat is lekkere thee hoor. Heb je die zelf gezet? K Ja. L Nou, dat was lekker. Bedankt hoor. Ik ga maar weer, want ik moet nog boodschappen doen. K O. L Dag! K Dag!
Hoe verder? • In voorbereiding boek: Praten met kinderen