420 likes | 775 Views
VERENIGING VOOR ARBEIDSRECHT Mr S.F. Sagel. WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN 20 maart 2008. De betekenis van art. 7:658 BW voor verkeersongevallen van werknemers. - Kan werkgever ex art. 7:658 BW aansprakelijk zijn voor verkeersongevallen?
E N D
VERENIGING VOOR ARBEIDSRECHT Mr S.F. Sagel WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN 20 maart 2008
De betekenis van art. 7:658 BW voor verkeersongevallen van werknemers - Kan werkgever ex art. 7:658 BW aansprakelijk zijn voor verkeersongevallen? - Ja, mits (i) ongeval in uitoefening van werkzaamheden plaatsvindt en (ii) sprake is van schending zorgplicht! - Hof ‘s-Hertogenbosch 17 april 2007, JAR 2007/209 Afwezigheid gordels leidt tot schending zorgplicht, ondanks ontbreken wettelijke verplichting. Langzame auto is geen schending zorgplicht - HR 5 november 2004, RAR 2005, 13 (Lozerhof)
Buschauffeurs slaan alarm “28/1/2008 - UTRECHT - Buschauffeurs van het GVU in Utrecht zeggen geregeld de rijtijdenwet te overtreden als gevolg van het nijpende personeelstekort. Door de hoge werkdruk worden ze bovendien gedwongen om pauzes en rusttijden over te slaan. De chauffeurs zijn de wanhoop nabij. Werkdagen van meer dan tien uur zijn niet ongewoon, zo bleek gisterochtend tijdens een drukbezochte personeelsbijeenkomst in Partycentrum Majella. Dat leidt tot oververmoeidheid.”
De betekenis van art. 7:658 BW voor verkeersongevallen van werknemers • Bij overtreding door/op last van werkgever van publiekrechtelijke regelgeving met betrekking tot verkeersveiligheid zal al snel sprake zijn van schending zorgplicht 7:658 BW (APK-keuring/rijtijdenwetgeving) - HR 27 april 2007, RAR 2007, 87 (Kalai/Petit) - HR 13 juli 2007, RAR 2007, 122 (Van Veghel-Hendriks)
De betekenis van art. 7:658 BW voor verkeersongevallen van werknemers • Zie anders: Hof Den Haag 12 januari 2007, JAR 2007/68 – bij verkeerongevallen helemaal geen rol voor art. 7:658 BW? • “Het hof is van oordeel dat de onderhavige situatie, waar sprake is van fietsen op de openbare weg van het huis van de ene hulpbehoevende naar het huis van de andere hulpbehoevende niet wordt beheerst door artikel 7: 658 BW. Hoewel dit fietsen plaatsvond in de uitoefening van de werkzaamheden uit de arbeidsovereenkomst, viel dit niet binnen het gezagsgebied van Maatzorg. Dit brengt mee dat in hoger beroep de vraag dient te worden beantwoord of Maatzorg aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW. “ • Fout!
De grenzen van art. 7:658 BW – altijd door naar 7:611 BW? • Wat als geen schending van de zorgplicht valt aan te wijzen? • De Hoge Raad is aanvankelijk terughoudend met 7:611 BW – • HR 17 november 1989, NJ 1990, 572 “3.4 (…) Wanneer de werkgever niet is tekortgeschoten in de nakoming van de in art. 1638x lid 1 genoemde verplichtingen en hij ook overigens niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, is er geen plaats voor een op ,,gebruik en billijkheid'' dan wel op goed werkgeverschap in het algemeen rustende verplichting om aan een werknemer die als gevolg van een hem in de uitoefening van zijn dienstbetrekking overkomen ongeval schade lijdt, een schadevergoeding of tegemoetkoming te betalen. Zulk een verplichting is met name onaanvaardbaar omdat daardoor, in strijd met de strekking van art. 1638x, op de werkgever een aansprakelijkheid zou worden gelegd zonder dat er sprake is van een tekortkoming aan zijn kant.”
De betekenis van HR 17 november 1989, NJ 1990, 572 • Betekent het arrest van 17 november 1989 dat werkgever nimmer ex art. 7:611 BW aansprakelijk kan zijn voor schade die hij in (verband met) de uitoefening van zijn werk lijdt, als art. 7:658 BW geen soelaas biedt? • De “close reading” van A.-G. Spier in zijn conclusie voor HR 18 maart 2005, JAR 2005/100: Dat de HR een “in het algemeen” geldende verplichting verwerpt om schade op de voet van art. 7:611 BW te vergoeden, wanneer er schade is geleden die niet verhaalbaar is op de voet van art. 7:658 BW, betekent niet dat art. 7:611 BW in bepaalde specifieke casusposities niet wel soelaas kan bieden.
Art. 7:611 BW als vangnet: HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 264 • Schade aan de eigen auto, behoudens opzet of bewuste roekeloosheid, vergoed op basis van redelijkheid en billijkheid hoewel art. 1638x geen basis biedt voor schadevergoedingsaanspraak.
Art. 7:611 BW als vangnet: HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253De noodlottige rit van Vonk naar de Arena
Art. 7:611 BW als vangnet: HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 Aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW door: • -het feit dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden verplicht was zich dagelijks per auto van Didam naar Amsterdam en terug te begeven; • -het feit dat hij daarbij verplicht was bij toerbeurt te chaufferen; • -het feit dat de financiële gevolgen van een eventueel ongeval voor alle betrokkenen door de WA-verzekering was gedekt, behalve voor de chaufferende werknemer zelf; • -het ervaringsfeit dat de dagelijkse omgang met auto's de gebruiker daarvan licht ertoe zal brengen niet steeds alle voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongevallen geraden is; • - het feit dat bij de werknemer geen sprake is geweest van opzet of roekeloosheid. • Veroordeling tot vergoeding van gehele schade!!!
Art. 7:611 BW als vangnet: HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 • De uitleg van Vonk/Van der Hoeven in de literatuur. • Hartlief trekt de betekenis van de “bijzondere omstandigheden” in twijfel. (zie: De aansprakelijkheid van de werkgever voor verkeersongevallen, AV&S 2001, p.4): “Dit alles betekent dat, hoewel het arrest terughoudend, immers min of meer tot deze casus beperkt, is geformuleerd, het zeer wel mogelijk is dat de strekking van het arrest is dat bestuurders-werknemers die tijdens hun werk betrokken raken bij een ongeval, ongeacht de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is doch behoudens eventuele opzet of roekeloosheid bij gelaedeerde zelf, steeds hun werkgever kunnen aanspreken".
Art. 7:611 BW als vangnet: HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen)- Vervoer naar werk krachtens CAO, vergoedingen voor chauffeur - Elke dag vervoer Oosterhout/Deventer- ongeval door schuld De Bont, auto geheel vernield, De Bont en drie collega’s gewond- WAM verzekering De Bont vergoedt schade aan auto en collega’s, personenschade bij De Bont niet vergoed
HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen) • Rb. geen beroep op 7:658 BW. • HR: • “Art. 7:658 schept voor de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer en de door deze te gebruiken werktuigen. Deze zorgplicht en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid houden nauw verband met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek en zijn bevoegdheid de werknemer aanwijzingen te geven ter zake van de (wijze van) uitoefening van diens werkzaamheden. Ook al moeten deze zorgplicht en het vereiste dat de schade door de werknemer is geleden "in de uitoefening van zijn werkzaamheden" als bedoeld in het tweede lid van voormeld artikel ruim worden uitgelegd, daaronder valt niet een geval als het onderhavige waarin een werknemer bij het besturen van zijn eigen auto op weg naar zijn werk een verkeersongeval veroorzaakt heeft.”
HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen) • Vooropgesteld moet worden dat het ontbreken van aansprakelijkheid op grond van art. 7:658 niet betekent dat de werkgever onder omstandigheden niet op een andere grond jegens zijn werknemer aansprakelijk kan zijn. Het onderhavige geval wordt hierdoor gekenmerkt dat De Bont, in verband met een door zijn werkgeefster (Oudenallen) aanvaarde opdracht, is aangewezen om met zijn eigen auto het vervoer te verzorgen van zichzelf en enkele medewerknemers naar de, ver van zijn woonplaats verwijderde, plaats waar zij hun werkzaamheden moesten uitvoeren en dat hij in verband daarmee op grond van de hiervoor in 3.1 onder (ii) vermelde CAO-bepalingen een reisurenvergoeding, een autokostenvergoeding en een meerijderstoeslag ontving. In een dergelijk geval moet het vervoer worden gekwalificeerd als vervoer dat op één lijn te stellen is met vervoer dat plaatsvindt krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en in het kader van de voor de werkgever uit te voeren werkzaamheden. Daaruit vloeit voort dat de werkgever, gezien de aard van de arbeidsovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in art. 6:248 lid 1 BW, in beginsel de niet door een verzekering gedekte schade die de werknemer lijdt doordat hij tijdens vervoer als hiervoor bedoeld een verkeersongeval heeft veroorzaakt, heeft te dragen behoudens in het, zich hier niet voordoende, geval van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Uitleg van De Bont/Oudenallen in de literatuur… • Communis opinio: Arrest De Bont/Oudenallen brengt definitief mee dat werkgever aansprakelijk is voor niet door een verzekering gedekte schade die werknemers lijden door verkeersongevallen die hen als bestuurder van een motorvoertuig in de uitoefening van hun werkzaamheden, of in daarmee op één lijn te stellen situaties, overkomen, met als "enige ontsnapping" voor de werkgever dat de werknemer de schade opzettelijk, of bewuste roekeloos, veroorzaakt. • Zie bijvoorbeeld C.J. Loonstra, De (spannings)relatie tussen artikel 7:658 en artikel 7:611 BW, in: C.J.M. Klaassen c.s., Aansprakelijkheid in beroep, bedrijf of ambt, Deventer 2003, p.106.
Hof Arnhem 18 april 2006, JAR 2006/135 (Kooiker/Nijverdal) • Hof Arnhem: • “Zoals het Hof hiervoor heeft overwogen met betrekking tot artikel 7:658 BW, geldt ook ten aanzien van artikel 7:611 BW dat met deze wettelijke bepaling niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen tegen door de werknemer ten gevolge van ongevallen, die hem bij de uitoefening van zijn functie kunnen overkomen, geleden schade” • “Onder bepaalde omstandigheden kan een goed werkgeverschap meebrengen dat – ook indien geen sprake is van schending van de in art. 7:658 lid 1 BW bedoelde verplichtingen – de werkgever de werknemer de door deze ten gevolge van een bij de uitoefening van zijn werkzaamheden overkomen ongeval geleden schade vergoedt. Dergelijke omstandigheden zijn in casu echter niet gesteld of gebleken.”
Hof Arnhem 18 april 2006, JAR 2006/135 (Kooiker/Nijverdal) • Als zodanig zijn niet aan te merken • - dat Kooiker met weinig ervaring in schemering taxiritten moest uitvoeren; - dat Kooiker is blootgesteld aan gevaren van het verkeer; - dat Taxicentrale wel een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor passagiers van de taxi heeft afgesloten; - dat Kooiker veel schade heeft geleden die onvergoed blijft Resultaat: geen aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW, want geen bijzondere omstandigheden
De opvatting van A.-G. Spier • In lijn met literatuur: “4.10 Kortom: alleen ingeval van opzet of bewuste roekeloosheid zal de werkgever zich kunnen onttrekken aan vergoeding van niet door een verzekering gedekte schade van Kooiker. Het Hof heeft dat miskend door bijkomende omstandigheden te eisen vooraleer zodanige vergoedingsplicht kan worden aangenomen.” Conclusie: toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht in cassatie
HR 1 februari 2008, JAR 2008/57 (Kooiker/Nijverdal) • De Hoge Raad verduidelijkt – en komt in zekere zin terug op (??) – Vonk/Van der Hoeven en De Bont/Oudenallen • HR: “Arresten van 2001 en 2002 brengen niet mee dat de werkgever, gevallen van opzet en bewuste roekeloosheid daargelaten, zonder meer en zonder beperkingen aansprakelijk is voor de letselschade die een werknemer lijdt doordat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorvoertuig bestuurt dat betrokken is bij een ongeval”.
HR 1 februari 2008, JAR 2008/57 • HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 brengt die algemene regel niet mee omdat in die zaak beslissend was de bijzondere omstandigheid dat andere slachtoffers wel hun schade vergoed kregen. HR plaatst Vonk/Van der Hoeven in sleutel van gelijkheidsbeginsel. • HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 brengt die algemene regel niet mee. De overweging daarin dat de werkgever de niet door verzekering gedekte schade moet dragen, moet niet zo worden begrepen dat werkgever de schade moet dragen voorzover die niet door een verzekering wordt gedekt, maar aldus dat de werkgever de schade moet dragen voorzover die door een verzekering zou zijn gedekt, ware die afgesloten.
Wat brengt art. 7:611 BW dan wel mee? • Goed werkgeverschap brengt mee dat werkgever zorg moet dragen voor behoorlijke verzekering van werknemers wier werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval. • PAS OP: ruim criterium! Niet alleen chauffeurs, koeriers, etc., maar iedere werknemer ten aanzien waarvan de functie kan meebrengen dat hij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raakt bij een verkeersongeval. • Advocaat stagiaire op weg naar zitting • Secretaresse die taart haalt voor de afdeling
Wat is een behoorlijke verzekering? • HR: omstandigheden van het geval zijn beslissend, waarbij maatschappelijke opvattingen beslissend zijn en verzekerbaarheid tegen redelijke premie een rol speelt. • HR: verzekering hoeft in ieder geval geen dekking te verlenen voor opzet/bewuste roekeloosheid. • Wat is een behoorlijke verzekeringsdekking? • Veel onduidelijkheid • CAO niet doorslaggevend • Houweling, SMA, 2007, p. 260 – voor beoordeling of verzekeringsdekking adequaat is, is mate van verkeersdeelname relevant. • Hof Den Bosch 17 april 2007, JAR 2007/209 – NLG 60.000,- is niet adequaat
Wat is een behoorlijke verzekering? • Smartengeld? A.-G. Spier: “Het valt m.i. niet uit te leggen (en ik zou zelf ook niet kunnen begrijpen) dat smartengeld het moet afleggen tegen zaakschade. Eens te minder in situaties van ernstig letsel, waarin een benadeelde in een weinig benijdenswaardige situatie belandt.” Hartlief: “Waarom zou de werkgever die part noch deel heeft aan het ongeval, (…) toch tot betaling van smartengeld gehouden zijn?” AV&S 2003, p. 11 WEGAM-verzekeringen: smartengeld vaak wel inbegrepen
Wat is het gevolg als er niet verzekerd is? • HR: Aansprakelijkheid werkgever voorzover er schade wordt geleden door afwezigheid verzekering • Dus: geen volledige schadevergoedingsverplichting! • Mogelijk wel volledige schadevergoedingsplicht als zich Vonk/Van der Hoeven scenario voordoet? Gelijkheidsargument speelt dan mee! • Escape: werknemer financieel in staat stellen om zelf verzekering af te sluiten en waarschuwen dat vergoeding daarvoor moet worden aangewend. • Verstandig? • Hof Den Haag 12 januari 2007, JAR 20007/68 – aanbieden van algemeen verzekeringspakket in algemene arbeidsvoorwaarden is geen uitdrukkelijke waarschuwing.
Vergoeding alleen voor werk/werkverkeer?HR 30 november 2007, JAR 2008/14 • De Bont/Oudenallen: aansprakelijkheid omdat vervoer op één lijn te stellen is met vervoer krachtens arbeidsovereenkomst • Verkeersongeval met leaseauto op weg terug naar huis na afloop van een teambespreking. Dergelijke teambesprekingen werden eens in de 5 à 6 weken gehouden op steeds wisselende locaties. • Werkneemster werkt incidenteel ook thuis. • Werkneemster treft geen blaam terzake van ongeval. • Waarborgfonds Motorverkeer is verzocht schade te vergoeden, heeft zulks geweigerd omdat niet is komen vast te staan dat derde schuld heeft aan ongeval. • Verzekering werkgever dekt geen schade door ongevallen met motorvoertuigen.
HR 30 november 2007, JAR 2008/14 Rechtbank: • Geen aansprakelijkheid ex art. 7:658 BW • Geen aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW want kenmerkende verschillen met De Bont/Oudenallen - X niet aangewezen om met de auto naar bespreking te gaan - geen regels over vervoer naar bespreking - geen vergoeding van reisuren-, autokosten en meerijdersvergoeding krachtens CAO.
Biedt 7:611 BW soelaas??? • HR: 3.6 Het hof heeft, door in rov. 6 van zijn arrest de op dit punt door de kantonrechter gegeven beslissing en de gronden waarop die berust te onderschrijven, (...) geoordeeld dat het onderhavige geval belangrijke verschillen vertoont met het hiervoor bedoelde, door de Hoge Raad besliste, geval (De Bont/Oudenallen, SFS), en doorslaggevend geacht dat X door NCM niet was aangewezen om het vervoer te verrichten op de wijze en met de bestemming als door haar gekozen en voorts dat het vervoer niet met zodanige regels en plichten was omgeven dat het grote overeenkomsten vertoonde met vervoer krachtens de arbeidsovereenkomst. De daaraan door de kantonrechter en het hof verbonden gevolgtrekking dat de reis naar huis van [eiseres] op 29 november 2001 niet kan worden beschouwd als vervoer dat op één lijn te stellen is met vervoer krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst is juist.
HR 30 november 2007, JAR 2008/14 • Dus: gewoon woon-werkverkeer, dat niet gelijk te stellen valt met vervoer dat krachtens de arbeidsovereenkomst wordt verricht, valt niet binnen de leer van De Bont/Oudenallen en Kooiker/Taxicentrale. • De grens tussen gewoon woon-werkverkeer en woon/werkverkeer dat op één lijn te stellen is met vervoer krachtens de arbeidsovereenkomst is moeilijk te trekken: • Hof ‘s-Gravenhage 26 januari 2007, RAR 2007, 64 - vertegenwoordiger werkt vanuit kantoor aan huis en soms op hoofdkantoor - bezoekt klanten thuis - krijgt vergoeding van NLG 1555,- per maand voor auto (afschrijving, kosten, brandstof)
Hof ‘s-Gravenhage 26 januari 2007, RAR 2007, 64 Hof: Geen “gewoon” woon/werkverkeer De situatie was immers aldus, dat werknemer, zoals tussen partijen vast staat en ook blijkt uit de door hem overgelegde weekstaten, een deel van zijn werktijd thuis werkte (administratie bijwerken, maken weekrapport, telefoneren) en verder van huis op pad ging om op diverse plaatsen zakelijke besprekingen te voeren en klanten te bezoeken. Hij deelde zijn werktijd en afspraken, die ook 's avonds plaats vonden, zelf in. Blijkens artikel 2 van de arbeidsovereenkomst moeten de avonduren fundamenteel tot de werkuren van werknemer worden gerekend. Hij ging van afspraak naar afspraak en zijn route varieerde van dag tot dag. Werknemer bezocht, naar niet is betwist, slechts enkele malen per jaar het in Den Haag staande kantoor van De Onderlinge. Het hof is van oordeel dat in deze situatie niet gesproken kan worden van het gewone woon-werkverkeer, dat tot de privésfeer van de werknemer behoort.
Hof ‘s-Gravenhage 26 januari 2007, RAR 2007, 64 • Aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW? • “Het hof acht naast de hierboven reeds relevant geachte omstandigheden, te weten dat niet gesproken kan worden van gewoon woon-werkverkeer en de wijze van betaling door De Onderlinge van de kosten van de (eigen) auto, die werknemer voor zijn werk gebruikte, met name van betekenis, dat De Onderlinge werknemer niet uitdrukkelijk heeft gewezen op de noodzakelijkheid dan wel het grote belang om een SVI af te sluiten. Werknemer was dagelijks voor De Onderlinge met de auto op de weg en ging van afspraak naar afspraak. Het zich veelvuldig in het verkeer moeten begeven brengt flinke risico's met zich mee. Dat werknemer zich niet gerealiseerd heeft dat hij in geval van een ongeval als het onderhavige zowel letterlijk als figuurlijk niet verzekerd was van inkomsten kan hem niet worden verweten, ook al was hij thuis in verzekeringen en zelfs als hij bekend zou zijn geweest met het bestaan van een SVI, hetgeen door werknemer wordt ontkend.”
Hof ‘s-Gravenhage 23 maart 2007, JAR 2007/228 • Werkneemster wordt ingeroosterd om incidenteel in een andere vestiging, te weten in Tiel, te werken. • Gaat vanuit vestiging waar zij normaal werkt naar vestiging Tiel, met aan haar daartoe door werkgever ter beschikking gestelde auto. • Onderweg krijgt zij een eenzijdig ongeval. • Er is een ongevallen inzittendenverzekering, maar geen schadeverzekering inzittenden afgesloten.
Hof ‘s-Gravenhage 23 maart 2007, JAR 2007/228 • 3.2. Het hof overweegt het volgende. Mulder heeft niet betwist dat Mulder het rooster heeft gemaakt en op initiatiatief van Mulder de werkneemster in Tiel is ingeroosterd voor 28 augustus 2000, dat de werkneemster op 28 augustus 2000 eerst naar de vestiging van Mulder in Gorinchem is gegaan en vervolgens in een door een zusterbedrijf van Mulder ter beschikking gestelde auto richting Tiel is vertrokken. Hieruit leidt het hof af, dat het vervoer naar Tiel - en dus ook het ongeval - plaats vond in het kader van de voor Mulder uit te voeren werkzaamheden. Ook als het rooster tevoren met de werkneemster zou zijn doorgesproken en de werkneemster bezwaren had kunnen maken tegen inroostering in Tiel en de werkneemster het werken in Tiel wel prettig vond, leidt dat niet tot een ander oordeel, mede in aanmerking genomen dat het vereiste dat de schade de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen, ruim moet worden uitgelegd (…). “
Hof ‘s-Gravenhage 23 maart 2007, JAR 2007/228 • Maar toch geen aansprakelijkheid • - want ongevallenverzekering inzittenden gesloten en - reis had een incidenteel karakter Fout!
Hof Den Bosch 17 april 2007, JAR 2007/209 • Woon/werk-verkeer auto-ambulance-chauffeur gelijk gesteld met werk/werk-verkeer omdat werknemer vanuit huis bereikbaarheidsdienst heeft en het gebruikelijk is dat werknemers auto-ambulance mee naar huis nemen.
Criteria onderscheid regulier woon/werkverkeer vs. Woon/werkverkeer dat op één lijn te stellen is met vervoer krachtens arbeidsovereenkomst • Is sprake van verplichting voor werknemer tot bepaalde wijze van vervoer? • Is sprake van vergoeding van reistijd? • Is sprake van vergoeding van kosten voor gebruik auto? • Werkt de werknemer een aanzienlijk deel van zijn tijd vanuit huis, zodat reizen naar huis, mede het karakter van reizen naar het werk krijgt? • Is sprake van bereikbaarheidsdienst vanuit huis?
Tot slot: eindigt de rit bij motorvoertuigen? • de positie van de (lig)fietser
Tot slot: eindigt de rit bij motorvoertuigen? • De positie van de moderne werknemer op de step
Eindigt de rit bij motorvoertuigen? • Overige gevallen van niet gemotoriseerd vervoer
De ongemotoriseerde werknemer vindt steun bij Hartlief en Loonstra (en een beetje bij Baris) • Hartlief: “We zullen toch niet meemaken dat het gemotoriseerde slachtoffer onder de noemer van redelijkheid en billijkheid verdergaand wordt beschermd dan zijn ongemotoriseerde collega?” RMT 2002, nr. 2, p. 78 • Loonstra: “Het lijkt me dat geen enkele jurist ongevoelig is voor deze redenering.” SR 2002, nr. 11, p. 309: • Baris: “Ik denk dat deze redenering zeker opgaat voorzover het meerzijdige ongevallen betreft, maar waar het gaat om eenzijdige verkeerongevallen heb ik mijn twijfels” (Rechtshulp¨, 2003, 6/7, p. 28) • eigen opvatting
De twijfel van Baris kent het Haagse Hof niet! • Hof ‘s-Gravenhage 12 januari 2007, JAR 2007/68 • Eenzijdig ongeluk op de fiets van werkneemster thuiszorg En welke les valt nu uit dit alles te trekken?