670 likes | 910 Views
Premature Prelabour Rupture Of Membranes EXpectant management vs Induction of Labour. Vijf gerandomiseerde studies in het Verloskundig Consortium. 17-A oh progesterone in Multiple Pregnancies to prevent Handicapped InfAnts. ST an alyse versus MBO.
E N D
Premature Prelabour Rupture Of Membranes EXpectant management vs Induction of Labour Vijf gerandomiseerde studies in het Verloskundig Consortium 17-A oh progesterone in Multiple Pregnancies to prevent Handicapped InfAnts ST analyse versus MBO HYpertension and Pre-eclampsia Intervention Trial At Term Disproportionate Intrauterine Growth Intervention Trial At Term
Achtergrond • Casus 1: • G3P0, 34+ weken, niet in partu, evident vruchtwaterverlies, optimaal CTG, nl temperatuur, kind in hoofdligging • WAT DOET U?
Induction of labour versus EXpectant management in women with Preterm Premature Rupture Of Membranes between 34 and 37 weeks
AchtergrondPPROM 34 – 37 wk • Incidentie 1.5% • 3.000 gevallen per jaar in NL • 25% van de patienten bevalt < 24 uur • Wat te doen bij de overige 75%?
AchtergrondMortaliteit en morbiditeit • Incidentie RDS neemt af van 15% bij 34 weken tot < 1% bij 37 weken • Kans op sepsis bij geboorte na PPROM is 2.5%, maar loopt op tot 7.5% bij afwachtend beleid
Derhalve……. • Randomiseren!!
UitvoeringOpzet • Tot nu toe 25 deelnemende centra • 500 inclusies nodig (250 in elke arm) • Looptijd 26 maanden
UitvoeringIn- en exclusiecriteria • Inclusie: • PPROM • AD 34 - 37 weken • Exclusie: • Ernstige congenitale afwijking van (1 van) de foetus • Sectio in de anamnese • Meconium • In partu zijn
Inductie • Volgens lokaal protocol • Prostaglandines naar eigen inzicht • Bij stuit/ gemelli z.n. sectio
Afwachten • Dagelijks CTG en temp • CRP leuco’s naar eigen inzicht • AB bij voorkeur niet, maar mag wel • Thuiszorg mag
Eindpunten • Neonatale sepsis • RDS • Mortaliteit • Chorioamnionitis • Kosten • Kwaliteit van leven
Wat te doen bij PPROM 34-37 wk? • Informeren • In de richtlijn staat dat we het niet weten • Bel research mobiel: 06-21242176 (AZM)
Achtergrond • Casus 2: • G2P1, 18+ weken, nl obs VG, gemelligraviditeit, DCDA, nl cervixlengte. • WAT DOET U?
17-Alphahydroxyprogesterone in Multiple pregnancies toPreventHandicapped InfAnts
Achtergrond • 1/60 zwangerschappen is een meerling • 15 % bevalt < 34 wk • 30% van de prematuur geboren kinderen op een NICU is van een meerling 24-27 28-31 32-34 PROBLEEM: VROEGGEBOORTE
Progesteron versus placebo Partus < 37 wk RR 0.66 (0.54-0.81) Partus < 35 wk RR 0.67 (0.48-0.93) Partus < 32 wk RR 0.58 (0.37-0.91)
PICO • P: Meerlingzwangerschap • I: Proluton® • C: Placebo • O: Neonatale morbiditeit/mortaliteit tot 10 weken
Inclusiecriteria • Meerlingzwangerschap • Mono- of dichoriaal • spontaan of na IVF • AD 15 -20 weken • Geen eerdere vroeggeboorte in VG Randomisatie Proluton® 250 mg Placebo • IM injectie 1 x per week • Start 15-20 weken • Stop 36 weken of partus
Uitkomstmaten • Primair: • Samengestelde neonatale morbiditeit (RDS, BPD, IVH, NEC, sepsis, sterfte) • Secundair: • Vroeggeboorte voor 32 weken • Vroeggeboorte voor 37 weken • Opname op NICU • Maternale morbiditeit • Kosten
Power analyse • Afname van het aantal bevallingen < 34 weken met 50 % (placebo: 14.4%,Proluton: 7.2%) • Zonder medicatie kans per baby op adverse outcome: 7.2%. Met proluton afname tot 3.9%. • alpha 0.05, beta 0.80 345 vrouwen per arm
Achtergrond • Casus 3: • G1P0, 36 + weken, in partu, meconiumhoudend vruchtwater, suboptimaal CTG, 8 cm ontsluiting, trage vordering, caput H2 • WAT DOET U?
The cost-effectiveness of ST-analysis of the fetal electrocardiogram as compared to fetal blood sampling for intrapartum monitoring: a randomised controlled trial STAN studie groep
Probleem CTG als screeningstest intra-observer-bias normaal CTGafwijkend CTG goede voorspellende waarde slechte voorspellende waarde goede foetale conditie diagnostische test : foetale bloedgasanalyse (pH) foetaal ECG?
Ontsluiting: 70 % normaal CTG patroon Uitdrijving: 16 % normaal CTG patroon ST trace
Voorbeeld STAN-registratieAbnormaal CTG met ST verandering Reden tot interventie ST-informatie
CTG vs. CTG+ST –Zweedse RCT Resultaten ANALYSE intention-to-treat p=0.047 p=0.02 % - 54 % - 19 % Metabole acidose Kunstverlossingen navelstrengarterie foetale nood n= 4238 n= 4966 Amer-Wahlin et al. Lancet 2001
CTG + ST-analyse (alleen MBO op strikte indicatie) In partu ≥ 36 weken Eenling Hoofdligging Reden voor CTG-bewaking (inwendig) Inclusie Randomisatie CTG + MBO
CTG • Beoordeling CTG volgens FIGO-criteria: • Normaal GEEN ACTIE • Suboptimaal • Abnormaal • (Pre-) terminaal INTERVENTIE
Suboptimaal/Abnormaal CTGMBO-arm • MBO • pH ≥ 7.25 herhalen als arts het nodig vindt • pH < 7.25 en ≥ 7.20 na 30 minuten herhalen • pH < 7.20 interventie
Suboptimaal/Abnormaal CTGSTAN-arm • STAN: Handelen volgens STAN®-richtlijnen
Uitkomstmaten • Primair -metabole acidose (pH < 7.05 en BE < -12 mmol/l) • Secundair -kunstverlossingen -kosteneffectiviteit -Apgarscore (< 4 na 1min en < 7 na 5 min) -opname MC – NICU + 6-mnd follow-up bij asfyxie
Power analyse • Berekend op primaire uitkomstmaat • Afname metabole acidose 3.5 naar 1.5 % • N=2400 • Echter kleiner verschil of geen verschil meer waarschijnlijk STREVEN: 4400 inclusies
Achtergrond • Casus 4: • G1P0, 36 + weken, PIH (RR 150/95 mmHg, normaal lab, geen evidente PE klachten, groei conform P10-25 en nl vruchtwater, nl leven, optimaal CTG en nl Dopplers • WAT DOET U?
Achtergrond • milde PIH of PE à-terme (> 36 weken) • gezonde vrouwen • inleiden of afwachten onder bewaking • maternale en foetale uitkomst, kwaliteit van leven, kosten
Inleiding PIH à-terme • 10-15% van alle zwangerschappen gecompliceerd door een vorm van hypertensie (19.000/jaar) (1) • in 7 tot 10% van de gevallen is sprake van PE • merendeel vanaf 37 weken • de enige causale therapie in à terme periode: beëindiging zwangerschap (1) LVR 2002-2004
Interventies inleiden • meer sectio’s met een vergelijkbare neonatale uitkomst (9000 inleidingen) • voorkomen van maternale en neonatale complicaties • toename aantal kunstverlossingen • -RR secundaire sectio: 1.7 (95% BI: 1.4-2.0) zonder IUGR (1) 2.7 (95% BI: 2.3-3.1) met IUGR geen informatie over kostenen kwaliteit van leven (1) LVR 2000-2004
Milde pre-eclampsie/PIH exclusie criteria: • ernstige klachten (hoofdpijn, visus) • hyperreflexie • RRsyst ≥ 170; RRdiast≥ 110 • intraveneuze anti hypertensive medicatie • proteïnurie ≥ 5 gr/l
Monitoring Klinische opname, thuiszorg of poliklinische controle en de vorm van bewaking: afhankelijk van lokale situatie en oordeel van de arts
Uitkomstmaten Maternale uitkomsten • kunstverlossingen • IC opname Neonatale uitkomsten • navelstreng pH • base excess • Apgar 5 min • verwijzing NICU • neonatale morbiditeit (bv convulsies)
Uitkomstmaten • kosten-analyse: HTA • kwaliteit van leven: na 6 weken en 6 maanden • preferentieonderzoek
Power Uitgangspunt: geen verschil in moederlijke en neonatale uitkomsten (LVR); morbiditeit zeer gering Uitkomst • verschil in lichamelijk welbevinden • 1 week na de bevalling • 5 punts verschil op de SF-36 vragenlijst beide armen 250 zwangeren