170 likes | 449 Views
Keuze leerstofordening : inductief of deductief?. Hoe leerlingen begrippen laten verwerven?. Wat is een begrip?. een aanduiding voor een verzameling van voorwerpen, gebeurtenissen of situaties die gemeenschappelijke wezenskenmerken bezitten. Hoe leerlingen nieuwe begrippen laten verwerven?.
E N D
Keuze leerstofordening : inductief of deductief? Hoe leerlingen begrippen laten verwerven?
Wat is een begrip? • een aanduiding • voor een verzameling van voorwerpen, gebeurtenissen of situaties • die gemeenschappelijke wezenskenmerken bezitten
Hoe leerlingen nieuwe begrippen laten verwerven? • Gestructureerd • Inductief <-> deductief • Zelfontdekkend door leerlingen <-> geven van uitleg
Begripsverwerving - gestructureerd • Rode draad • Hoofd- en bijzaken • Logische volgorde • Relaties / Overgangen • Doelgerichtheid
Begripsverwerving - inductief • Valkuilen en voorwaarden • Begripsomschrijving: inductieve lesopbouw • Motivering voor inductieve lesopbouw
Leerstofordening: inductief • Ordenen van leerstof in een les • Leerstof= aantal concrete gevallen waaruit abstracte of algemene kennis wordt afgeleid Voorbeeld --------> regel Verschijnselen --------> wet Voorstelling --------> begrip |___________| |_____| concreet abstract
Motivering voor inductieve lesopbouw? • Aansluiten bij de 3 fasen in het denken • Situeren in het ervaringsleren (leercirkel Kolb) • Aansluiten bij het “constructief” leren
Aansluiten bij de 3 fasen in het denken A: aanschouwelijke, concreet-zintuiglijk waarneembare S: schematische, het ontdoen van toevallige niet relevante aspecten A: abstracte: begrippen, symbolen, definities... <------> verbalisme
Ervaringsleren (Kolb) Ervaren Verwerken Reflecteren Conceptualiseren
Aansluiten bij het “constructief” leren • het leren als een actief gebeuren • waarin de lerende voortdurend betekenis toekent aan nieuwe informatie • vanuit reeds verworven kennis en ervaringen <------> leren als passief opnemenvan kant en klare kennis
Voorwaarden voor een inductieve lesopbouw • Inductie = vorm van leerstofordening en geen werkvorm • Voorstructureren in de motivatiefase • Aansluiten op voorkennis en ervaringen van leerlingen (via vraagstelling) • Individuele ervaringskennis ---> collectieve ervaringskennis • Zoeken naar overeenkomst / het verschil in een aantal concrete antwoorden (abstraheren)
Valkuilen i.v.m. een inductieve lesopbouw • Stellen van vragen = niet noodzakelijk inductieve lesopbouw! • Onmiddellijk concepten laten vallen en vragen om ze uit te leggen • Vragen teveel gericht op vinden van de specifieke concepten • Te vlug doorstoten naar conceptualiseren • Muizenvalinductie • Blijven bij een individuele ervaring • Eindeloos uitwisselen van ervaringskennis
Valkuilen i.v.m. een inductieve lesopbouw • Leerlingen weten niet waar leerkracht naar toe wil • Onduidelijkheid m.b.t. omschrijving van concepten en inboeking • Antwoorden niet kunnen plaatsen in voorgestructureerde rubrieken • Indruk laten ontstaan dat alleen de transparanten met de gestructureerde abstracte leerstof “echte” leerstof is en de rest (concrete leerstof) bijzaak
Voorwaarden voor een inductieve lesopbouw • Flexibel kunnen loskomen van specifieke concepten • Duidelijk zijn m.b.t. omschrijving van concept en inboeking • Integreren van concrete en abstracte leerstof (niet gewoon naast elkaar laten bestaan) • Leerkracht moet vooraf nadenken over de structurering van de leerinhoud • Intensiteit van de sturing afhankelijk van de specificiteit van de doelgroep
Begripsverwerving – zelfontdekkend versus het geven van uitleg • Zelfontdekkend voor concrete begrippen • Geven van uitleg voor abstracte begrippen