470 likes | 620 Views
Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie. Henri ëtte de Swart. Taal en cognitie. Taalkunde theorie: representatie van impliciete kennis van de moedertaalspreker (competence) Morfologie, Syntaxis: gericht op ‘harde’ symbolische regels, generatie Algoritme bepaalt welgevormdheid.
E N D
Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie Henriëtte de Swart
Taal en cognitie • Taalkunde theorie: representatie van impliciete kennis van de moedertaalspreker (competence) • Morfologie, Syntaxis: gericht op ‘harde’ symbolische regels, generatie • Algoritme bepaalt welgevormdheid. • Creativiteit, oneindige recursie.
Taalvariatie • Taalvariatie: parameters. • Taalverwerving: universele grammatica is aangeboren, kind leert parameter setting van de moedertaal.
Problemen • Parametersetting soms onvoldoende voor taalvariatie: interactie meerdere regels. • Harde regels hebben (vaak) uitzonderingen. • Stricte scheiding systeem (competence) en gebruik (performance): weinig inzicht in processing, pragmatiek, taalgebruik, rol van input in taalverwerving.
Taal en hersenen • Generatieve grammatica (Chomsky): modulaire structuur: syntaxis, morfologie, fonologie zijn aparte modules van de grammatica. • Hersenen: parallel processing. • Kunnen we een taalkunde theorie bouwen die in principe te implementeren valt in hersenen?
Een alternatief • Optimaliteitstheorie: optimale oplossingen van strijdige regels in natuurlijke taal • Uitspraak van woorden (fonologie) • Zinsbouw: optimale uitdrukking van bepaalde betekenis (syntaxis) • Optimale interpretatie in contekst (semantiek)
‘Liever lui dan moe’ • Least Effort: Praten kost minder moeite als je een normale, makkelijke uitspraak van een klank kiest in een bepaalde positie. • Van belang voor spreker
Ontstemd • stemloos: t k f s ch p stemhebbend: d g v z g b • Stemhebbend is ‘speciaal’, ‘moeilijker’, eist actie van de stembanden • Stemloos is ‘normaal’, ‘makkelijker’, vereist geen actie van de stembanden • Ontstemd: Klanken zijn stemloos aan het einde van een woord.
Getrouwheid • Getrouwheid: Een klankonderscheid moet behouden blijven in de uitspraak. • Bijvoorbeeld: Stemhebbende klanken behouden hun stem in de uitspraak. (Stemvast) • Belang voor hoorder
Taalvariatie • Verschillen tussen talen ontstaan door verschillend ‘belang’ toegekend aan bepaalde regels. • Nederlands: Ontstemd >> Stemvast • Engels: Stemvast >> Ontstemd • Nederlands kiest op een onderdeel voor een makkelijke uitspraak. Engels kiest op dat punt voor een duidelijke uitspraak.
Taalvariatie in syntaxis • Het regent. [Nederlands] • Piove. [Italiaans] • Wat regent er? • Waarom hebben alle Nederlandse zinnen een onderwerp?
Onderwerpregel: Alle zinnen hebben een onderwerp. • Betekenisregel: alle elementen uit de zin hebben betekenis. • Onderwerpregel >> Betekenisregel (Nl) • Betekenisregel >> Onderwerpregel (It).
Basisprincipes • OT beschouwt grammatica als relatie tussen input en output ( neuraal netwerk). • GEN: genereert mogelijke kandidaten voor gegeven input ( activatiepatronen). • Output: optimale kandidaat wint, alle andere kandidaten suboptimaal ( harmonische situatie netwerk). • Gelijktijdige evaluatie van alle regels.
Patroonherkenning • Gezichtsherkenning • Muziek • Herkenning van handgeschreven letters
Handgeschreven letters • Is dit een A of een H? • Vraag niet te beantwoorden zonder contekst
Letters in contekst • Letters in contekst zijn niet ambigu
Patroonherkenning = optimalisatieproces • Een waargenomen patroon wordt opgedeeld in samenstellende kenmerken • Kenmerken wijzen in de richting van bepaalde letters • Kenmerken blokkeren keuze voor een bepaalde letter • Neurale netwerken modelleren optimizatie proces.
Regelgestuurde processen • (Logisch) redeneren • Taal (?)
Patronen versus regels • Optimalisatie in contekst versus Symbolische regels • Is er sprake van volledig gescheiden cognitieve processen? • OT: het verschil is niet zo groot als het lijkt!
Prince en Smolensky (1993) • Taal wordt gestuurd door proces van optimalisatie • Er zijn wel regels, maar die zijn niet hard • Schending van taalregels mag om te voldoen aan een sterkere regel • Grammatica: verzameling potentieel strijdige taalregels. • Taalvariatie: talen verschillen in ordening van regels
Parallel met neurale netwerken • OT is geen directe modellering van taal in een neuraal netwerk: combinatie van symbolische en subsymbolische noties. • Symbolische regels. • ‘harmonisch’ patroon van activatie van netwerk • gespiegeld in ‘harmonische’ uitkomst van combinatie van conflicterende regels.
Optimalisatie van interpretatie • Zes sollicitanten werden uitgenodigd voor een gesprek. Drie werden afgewezen. • Drie welke? • Zes sollicitanten werden aangenomen Drie werden afgewezen. • Drie welke?
Liever anaforisch • DOAP: Do not overlook anaphoric possibilities Mogelijkheden voor een anaforische interpretatie moet je gebruiken • Drie = sollicitanten, niet ‘anderen’
Conflicterende regels • ANTECEDENTREGEL Kies als het antecedent van een incomplete NP de verzameling AB van de voorgaande zin • Zes sollicitanten werden uitgenodigd voor een gesprek. Drie werden afgewezen. • Drie = drie van de sollicitanten die werden uitgenodigd voor een gesprek
Gezond verstandregel • Zes sollicitanten werden aangenomen. Drie werden afgewezen. • Drie drie van de sollicitanten die werden aangenomen. • GEZOND VERSTANDREGEL Vermijd tegenstrijdigheden • Drie = drie andere sollicitanten
Anafora resolutie • Als ik met een dokter praat, is de dokter het vaak met hem oneens. • Wie is hem? • Als ik met een dokter praat, is de dokter het vaak met zichzelf oneens. • Wie is zichzelf?
hem versus zichzelf • Reflexieve en niet-reflexieve pronomina • PRINCIPE B Als twee argumenten van dezelfde semantische relatie niet zijn gemarkeerd als identiek, interpreteer ze dan als verschillend.
Consekwenties Taalverwerving • Twee klassen constraints: • Markedness: vermijd structuur (‘liever lui dan moe’). b.v. ONTSTEMD • Faithfulness: respecteer input (‘getrouwheid) b.v. STEMVAST
Verschil begrip/productie /trein/ trein /tijn/ tijn • Volwassenentaal faithfulness > markedness • Kindertaal markedness > faithfulness /trein/ tein /tijn/ tijn
Reflexieven en pronomina • Productie: 100% goed (v.a. 3 jaar) • Begrip: reflexieven 100% goed (v.a. 3 jaar), pronomina coreferentie OK tot 6,6 jaar. Waarom? • Berti zag zichzelfi/*k. • Berti zag hem*i/k. (volwassentaal) • Berti zag hemi/k. (kindertaal)
Semantische variatie • Tot nu toe hebben we variatie gezien in fonologische ordeningsregels. Er is ook variatie in syntactische ordening. • Is er ook sprake van semantische variatie die we kunnen beschrijven in OT?
DN and NC • Nobody said nothing. (Eng) xy • Niemand zei niets. (Dutch) xy • Nadie miraba a nadie. (Spa) xy • Nessuno ha parlato con nessuno. (Ital) xy • Personne n’a rien dit. (Fr) ambiguous
Negatie in OT semantiek • FaithNeg: reflecteer non-affirmativiteit van de input in de output. • *Neg: vermijd negatie in de output. • Universele ordening: FaithNeg >> *Neg. • InterpretNeg (IntNeg): Elke neg uitdrukkingen in de input levert een negatieve betekenis in de output.
DN (Interpretatie) Niemand zei niets
NC (Interpretatie) Nadie miraba a nadie
Bi-directionaliteit • Grammatica beschrijft relatie tussen vorm en betekenis. • Spreker rol: kies de beste vorm om de gewenste betekenis over te dragen. • Hoorder rol: kies de beste betekenis voor de door spreker geproduceerde vorm. • Bi-directionele OT: optimizatie over vorm-betekenis paren.
Negatie in OT syntaxis • FaithNeg: reflecteer non-affirmativiteit van de input in de output. • *Neg: vermijd negatie in de output. • Universele ordening: FaithNeg >> *Neg. • MaxNeg: Elk indefiniet argument in het bereik van negatie wordt gemarkeerd als negatief.
DN (productie) Nederlands: Niemand zei iets
NC (productie) Spaans: Nadie ha dicho nada.
Negatie in bi OT • FNeg >> MaxNeg >> *Neg >> IntNeg. (NC talen: markering van negatie betekent dat je negatie absorbeert in de semantiek) • FNeg >> IntNeg >> *Neg >> MaxNeg. (DN talen: iteratie van negatie in de semantiek betekent dat je negatie niet op alle argumenten markeert).
Taal en Cognitie (slot) • Theoriën over taal moeten taalkennis inbedden in cognitie. • Theoriën over taal moeten taalkennis inbedden in het brein. • Verwevenheid van taaltheorie met ontwikkelingen in neurocognitie • Belang van experimentele evidentie (taalproductie, processing, taalverwerving).