460 likes | 1.63k Views
VCA – HOOFDSTUK 6. BRAND. BRAND. Duizenden branden per jaar Bijna altijd materiële schade Vaak ook mensen het slachtoffer Hoe ontstaat brand? Welke factoren verhogen het risico? Hoe kan je schade beperken?. DE BRAND- of VUURDRIEHOEK. Brandbare stof Zuurstof Ontstekingsenergie .
E N D
VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND
BRAND • Duizenden branden per jaar • Bijna altijd materiële schade • Vaak ook mensen het slachtoffer • Hoe ontstaat brand? • Welke factoren verhogen het risico? • Hoe kan je schade beperken?
DE BRAND- of VUURDRIEHOEK • Brandbare stof • Zuurstof • Ontstekingsenergie
BRAND - TERMEN • Vlampunt • Is de minimumtemperatuur waarbij een vloeistof zoveel damp ontwikkelt dat deze kan ontvlammen onder invloed van een ontstekingsbron • Vb. benzine: -42.8°C • stookolie: 55°C • Indeling in klassen • Zeer licht ontvlambaar:
BRAND - TERMEN • Vlampunt • Indeling in klassen • Zeer licht ontvlambaar: • Vlampunt <0°C • Kookpunt ≤ 35°C • Vb. benzine, benzeen, methanol, ether • Licht ontvlambaar: • Vlampunt <21°C • Vb. aceton, ethanol, tolueen • Ontvlambaar: • Vlampunt tussen 21°C en 55°C • Vb. Xyleen
BRAND - TERMEN • Zelfontbrandingstemperatuur • Is de laagste temperatuur waarbij een stof spontaan ontbrandt zonder enig hulpmiddel • Vb. frietvet begint te branden vanaf 280°C zonder vonk of vuur
BRAND - TERMEN • Explosiegrens • Onderste explosiegrens (LEL- lower explosion Limit) • Dit is de minimale hoeveelheid gas of damp die in de lucht moet zitten om een explosie te veroorzaken • Bovenste explosiegrens (UEL- Upper Explosion Limit) • Dit is de maximale hoeveelheid gas of damp in de lucht waarbij er nog een explosie kan plaatsvinden • Explosiegebied • Dit is het gebied tussen de bovenste en onderste explosiegrens • In het explosiegebied is de mengverhouding tussen lucht en gas zo dat een explosie mogelijk is
4 Soorten brandbare stoffen Vaste stoffen Vloeistoffen Gassen Metalen Indeling in klassen A B C D
SOORTEN BRANDEN • Klasse A: Droge branden • Vaste stoffen zoals hout of papier • Uitzondering: metaal = klasse D • Te blussen met water of schuim • Nablussen is nodig
SOORTEN BRANDEN • Klasse B: Vette branden • Branden van vloeistoffen of vaste stoffen welke bij warmte smelten • Benzine, alcohol, olijfolie, was, frietvet, … • Te blussen met poeder, CO2 of met schuim • NOOIT met water steekvlam
SOORTEN BRANDEN • Klasse C: Gasbranden • Branden met een gas als brandstof • Propaan, butaan, aardgas • Gasflessen in de omgeving afkoelen met water • Te blussen met poeder
SOORTEN BRANDEN • Klasse D: Metaalbranden • Branden met ontvlambare metalen • Magnesium, staalwol, ijzervijlsel • Te blussen met speciale poeders en zand
SOORTEN BRANDEN • Elektrische branden • Branden aan elektrische installaties • Computer, printer, kopieerapparaat • Te blussen met CO2
SOORTEN BLUSMIDDELEN • Blussen • 1 van de 3 elementen uit de branddriehoek verwijderen • De juiste blusmethode gebruiken
BLUSMIDDELEN • WATER • Verkoelend effect • Efficiënt om uitbreiding van brand te voorkomen • Water gaat over in stoom en verdringt daardoor de zuurstof • Nadelen • Waterschade • Elektrisch geleidend • Reactie met chemische stoffen • Steekvlam bij brandende vloeistoffen • bevriest
BLUSMIDDELEN • SCHUIM • = water met schuimverwekkende stof • Schuimlaag dekt de vuurhaard af • Zorgt voor afkoeling • Verhindert toevoer van zuurstof • NADELEN: • Schade • Elektrisch geleidend • Gevoelig voor bevriezing • milieuvervuilend
BLUSMIDDELEN • Zand • Prima blusmiddel • Sluit zuurstof af • Ideaal voor brandende vloeistoffen en metaalbrand • NADEEL: • Koekt snel aaneen en verhardt • Bij grote branden is een transportmiddel nodig
BLUSMIDDELEN • BLUSPOEDER • Zorgt voor verstikking van de brand • Negatieve katalytische werking = remt de verbrandingsreactie • Op brandblusser is aangeduid welke branden kunnen geblust worden (ABC-, BC- of D-poeder) • NADELEN: • Moeilijk buiten met wind • Veel schade en opkuiswerk • Vermindert het zicht in kleine ruimten • Koelt de brandstof maar weinig af • duur
BLUSMIDDELEN • CO2 KOOLSTOFDIOXIDE • Verdringt zuurstof • Bijna geen opkuiswerk • Verdampt en verdwijnt • Wordt als onderkoelde mist gespoten • Ideaal voor brandende elektriciteitskast of monitor te blussen • NADELEN: • Verstikkende werking • Gevaar voor vrieswonden • Niet buiten te gebruiken
WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Breng eerst jezelf in veiligheid • Meld de brand aan de verantwoordelijke of verwittig de hulpdiensten • Help anderen indien nodig • BLIJF KALM
WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Sluit ramen en deuren • Controleer, indien mogelijk, of iedereen in veiligheid is • Ga rustig naar buiten • Volg de aanwijzingen van de evacuatieverantwoordelijken of brandweer • Gebruik nooit de lift • Vlucht dwars op de windrichting • Begeef je naar de verzamelplaats en meld je aanwezigheid
WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Blus alleen als je weet hoe het moet • Begin pas te blussen nadat je de brand gemeld hebt • Als jij gaat blussen, ga dan als volgt tewerk • Blus met de wind mee • Richt op het brandende voorwerp, niet op de vlammen
WAT TE DOEN BIJ BRAND? • AANDACHTSPUNTEN • Brandwonden: eerst water de rest komt later • Minimaal 15’ afkoelen met water • Vastgekleefde kledij laten zitten • Smeer geen zalf • ELK BEGIN VAN BRAND MOET GEMELD WORDEN AAN DE BRANDWEER
VOORBEELDVRAAG 1 • Hoe worden de zijden van de branddriehoek benoemd? • a) brandbestrijding, brandpreventie en evacuatie • b) zuurstof, brandbare stof en blusmiddel • c) zuurstof, brandbare stof en ontstekingsbron • ANTWOORD • c
VOORBEELDVRAAG 2 • Hoe verhouden het vlampunt en de zelfontbrandingstemperatuur van een stof zich ten opzichte van elkaar? • a) ze zijn gelijk • b) de temperatuur van het vlampunt is hoger • c) de temperatuur van het vlampunt is lager • ANTWOORD • c
VOORBEELDVRAAG 3 • Wat kan je zeggen over de gasconcentratie boven de bovenste explosiegrens? • a) de gasconcentratie is te laag en een explosie is niet mogelijk • b) de gasconcentratie is te hoog en een explosie is niet mogelijk • c) de gasconcentratie is voldoende en een explosie is mogelijk • ANTWOORD • b
VOORBEELDVRAAG 4 • Op welke stoffen hebben branden van klasse D betrekking? • a) gassen • b) metalen • c) vaste stoffen • ANTWOORD • b
VOORBEELDVRAAG 5 • Waarmee mag een vloeistofbrand nooit geblust worden? • a) met water • b) met poeder • c) met schuim • ANTWOORD • a