1 / 24

ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6

IBB. ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6. Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek Propedeuse, kernprogramma 2e kwartaal. De standaard logaritmische functie. Beschouw de functie: y = 2 logx ( Derive: y = Log(x,2) ) en

Download Presentation

ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. IBB ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6 Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek Propedeuse, kernprogramma 2e kwartaal

  2. De standaard logaritmische functie Beschouw de functie: y = 2logx ( Derive: y = Log(x,2) ) en y = ½ logx ( Derive: y = Log(x, ½) )

  3. De standaard logaritmische functie Waardentabel: y = 2logx met g > 1

  4. De standaard logaritmische functie Waardentabel: y = ½ logx met 0 < g < 1

  5. De standaard logaritmische functie • Bij x = 1 is y gelijk aan 0, dit is het snijpunt met de x-as. • Bij de logaritmische functie met grondtal 2 vertoont de functie een stijgend verloop, bij toenemende x wordt de mate van stijgen geringer. • Bij de logaritmische functie met grondtal ½ vertoont de functie een dalend verloop, bij toenemende x wordt de mate van dalen geringer. • Beide grafieken zijn elkaars spiegelbeeld in de x-as • De toe – en afnamen van de functie y = glogx worden steeds kleiner • Als g > 1, dan is de grafiek van de functie stijgend • Als 0 < g < 1, dan is de grafiek van de functie dalend

  6. De standaard logaritmische functie Waardentabel: y = 2logx en y = 2x

  7. De standaard logaritmische functie • Eigenschappen • Voor y = 2logx geldt: x > 0. • Voor y = 2 x geldt: y > 0 • De x- en y waarden van beide functies zijn verwisseld. • Beide functies zijn elkaars gespiegelde in de lijn x = y • Beide functies zijn stijgend, echter bij toenemende x stijgt y= 2 x steeds sneller, y = 2logx daarentegen steeds langzamer

  8. Functievoorschrift van een logaritmische functie opstellen. De formulevorm is: y = a * 2log(x + b) Als een logaritmische functie door de punten (-3,0) en (0,10) gaat, dan wordt de vergelijking gevonden de substitutiemethode a * 2log(-3 + b) = 0 ↔ a = 0 of 2log(-3 + b) = 0 ↔ -3 + b = 1 a * 2log(b) = 10 ↔ a * 2log(b) = 10 ↔ a * 2log(b) = 10 ↔ b = 4 ↔ a = 10/2 = 5 (want: 2log4 = x → 2x = 22 → x = 2 ) De vergelijking van de gevraagde logaritmische functie is dan: y = 5 * 2log(x + 4)

  9. Functievoorschrift van een logaritmische functie opstellen. Als een logaritmische functie door de punten (3,0) en (6,3) gaat, dan wordt de vergelijking gevonden de substitutiemethode De formulevorm is: y = a * 4log(x + b) a * 4log( 3 + b) = 0 ↔ a = 0 of 4log( 3 + b) = 0 ↔ 3 + b = 1 a * 4log(6 + b) = 3 ↔ a * 4log(6 + b) = 3 ↔ a * 4log(6 + b) = 3 → b = -2 → a = 3 (want 4log4 = 1) De vergelijking van de gevraagde logaritmische functie is dan: y = 3 * 4log(x - 2)

  10. Functievoorschrift van een logaritmische functie opstellen. Rekenregel functievoorschrift bepalen Om het functievoorschrift te bepalen moeten we de coordinaten van twee punten kennen om vervolgens twee vergelijkingen te kunnen opstellen waarin a en b de onbekenden zijn.

  11. Transformaties • Als de grafiek van y = glogx bij positieve p horizontaal p eenheden naar links wordt verschoven, dan heeft de nieuwe grafiek de functie y = glog(x + p) • Als de grafiek van y = glogx bij positieve p horizontaal p eenheden naar rechts wordt verschoven, dan heeft de nieuwe grafiek de functie y = glog(x - p) • Als de grafiek van y = glogx met een factor p wordt vermenigvuldigd t.o.v. de x-as, dan heeft de nieuwe grafiek de functievoorschrift y = p * glogx • Als de grafiek van y = glogx bij positieve p verticaal p eenheden naar boven wordt verschoven, dan heeft de nieuwe grafiek de functie y = p + glogx • Als de grafiek van y = glogx bij positieve p verticaal p eenheden naar beneden wordt verschoven, dan heeft de nieuwe grafiek de functie y = - p + glogx

  12. Transformaties y y =2 + 3 * 2log(x+2) y =3 * 2log(x+2) y =3 * 2log(x) y = 2logx x De grafiek y = 2logx wordt met factor 3 vermenigvuldigd t.o.v de x-as en vervolgens twee eenheden naar links en twee eenheden naar boven verschoven. Het functievoorschrift van de dan ontstane functie is dan: y = 2 + 3 * 2log(x + 2)

  13. Transformaties

  14. standaardfunctie met een factor vermenigvuldigen grafiek horizontaal verschuiven grafiek verticaal verschuiven Rekenregels

  15. Logaritmische ongelijkheden Grafische oplossing • Teken de grafiek van de functies uit het linker- en rechterlid van de ongelijkheid. • Bereken de snijpunten van beide grafieken. • Lees uit de tekening de oplossing af. Voorbeeld: De grafiek van : 1/3logx < 2 Het snijpunt volgt uit: 1/3logx = 2 ↔ x = 1/9 ( (3-1)2 = 1/32 = 1/9 ) Uit de tekening volgt: x > 1/9

  16. Logaritmische ongelijkheden • Algebraïsche oplossing: • Schrijf het linker- en het rechterlid als één logaritme, beide met hetzelfde grondtal. • Gebruik volgens de eigenschappen; • g > 1 dan: aloga > glogb ↔ a > b • 0 < g < 1 dan: gloga > glogb ↔ a < b

  17. Logaritmische ongelijkheden Voorbeeld 1: 1/3logx < 1/3log1/9 ↔ x > 1/9 1/3logx < 2 ↔ x > 0 (bestaansvoorwaarde) We zeggen ook wel dat bij een logaritmische ongelijkheid met grondtal g met 0 < g < 1 het ongelijkheidsteken omklapt.

  18. Logaritmische ongelijkheden Voorbeeld 2: 3log(x2) < 3log(x + 2) 1/3log(1/x2) < 3log(x + 2) x ≠ 0 (bestaansvoorwaarde linkerlid) x > -2 (bestaansvoorwaarde rechterlid ↔ x2 < x +2 en x ≠ 0 en x > -2 ↔ x2 – x – 2 < 0 en x ≠ 0 en x > -2 ↔ (x – 2)(x + 1) < 0 en x ≠ 0 en x > -2 ↔ -1 < x < 2 en x ≠ 0 en x > -2 ↔ -1 < x < 0 of 0 < x < 2 Uitwerking: 1/3log(1/x2) ↔ 3log1/x2 / 3log1/3 ↔ 3logx-2 / -1 ↔-11 * -2 * 3logx ↔ 2 * 3logx ↔ 3logx2

  19. Grafiek voorbeeld 2 -1 < x < 2 en x ≠ 0 en x > -2 -1 < x < 0 of 0 < x < 2

  20. Logaritmische ongelijkheden Voorbeeld 3 -1 + 3log(x + 2) ≥ 3log(x – 4) bestaansvoorwaarde: -1 + 3log(x + 2) → x >- 2 3log(x – 4) → x >4 Snijpunt: -1 + 3log(x + 2) = 3log(x – 4) ↔ 3log1/3 + 3log(x + 2) = 3log(x – 4) ↔ 3log (x +2) / 3 = 3log(x - 4) ↔ (x + 2) / 3 = x – 4 ↔ -2x = -14 ↔ x = 7 Uit de tekening aflezen: 4 < x ≤ 7

  21. Grafiek uit voorbeeld 3 Uit de tekening aflezen: 4 < x ≤ 7

  22. Grafiek uit voorbeeld 3 Voorbeeld 4: Het aantal konijnen K in een duingebied wordt beschreven door de functie met de vergelijking: K = 5000 + 2000 * 3log(t + 1) Hierin is t de tijd in jaren met t = 0 op 1 januari 1990 Teken de grafiek van deze functie voor de periode 1990 -2010 Hoeveel konijnen waren er op 1 januari 1995 ? In welk jaar zal het aantal konijnen de 15000 overschrijden ?

  23. Grafiek uit voorbeeld 4 Voor t = 0 :3Log(0 + 1) = 3Log1 = 0, invullen in de formule geeft voor K = 5000 K = : 5000 + 2000 * 3Log(5 + 1) ↔ 5000 + 2000 * Log6 / Log3 ↔ K = 8262 3log(t+1) > 5 ↔ 35 = t + 1 = 243 → t = 243 – 1 → t = 242 Het overschrijdingsjaar is: 1990 + 242 = 2232 (Tip: K = 5000 + 2000 * 3log(t + 1) voor K = 15000)

  24. EINDE Docent: M.J.Roos WWW.HRO.MROOS.COM

More Related