160 likes | 349 Views
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 11: De Romeinse klassenmaatschappij. Artikel I. Burgerschap centraal. Burger worden Burgerschap is gedurende de hele klassiek Romeinse geschiedenis enorm belangrijk
E N D
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreiddeLes 11: De Romeinse klassenmaatschappij
Artikel I Burgerschap centraal • Burger worden • Burgerschap is gedurende de hele klassiek Romeinse geschiedenis enorm belangrijk • Als burger heb je • Politieke invloed • Meer carrièremogelijkheden • Bescherming door het recht • Meer sociaal aanzien; je hoort erbij! • Mag je bezittingen hebben en uitbreiden (vb. land) • Burgers woonden in Rome, op het omliggende platteland, maar ook bijvoorbeeld in het huidige Delfland
Artikel I Samenleving • In de samenleving kennen we drie grote – maar zeker niet homogene – klassen • De plebs • De equites (aristocratie) • De patriciërs (aristocratie) • Zie piramides (volgende sheet)
Artikel I De Plebs • Deze mensen bezitten land; • vormden de economische en militaire ruggengraat van de samenleving • hadden in het begin geen politieke invloed • waren voor juridische zaken en politieke invloed afhankelijk van de aristocratie • Uiteindelijk gingen ze in staking, en er werd onderhandeld. • Resultaat: • Het ambt van volkstribuun (tribunusplebis) [zie laatste sheet] • Oprichting van de volksvergadering (conciliumplebis) • Vanaf de 4e eeuw werden de wetten ook openbaar • Mocht men steeds meer ambten bezetten (in de praktijk moeilijk doordat de onbezoldigd waren, én je zelf veel moest financieren)
Artikel I De Plebs - in de knel • Door de veroveringsoorlogen kwamen velen in de knel • Dienstplichtig > dus geen tijd voor het land en eisten veel leven • Nieuw veroverde gebieden kwamen toe aan de aristocratie, die daar grote boerderijen neerzetten. En doordat men met slavenarbeid ging werken en aan schaalvergroting deed, werden de kleine boeren kapot geconcurreerd. • Daarna trokken ze werkeloos naar de stad, alwaar zij de klasse van de proletariërs vormden. Zij die niets hadden, behalve hun kinderen (proles). • In de stad waren zij afhankelijk van de steun van een patronus en van tijdelijk werk • Deze nobilis beschermde zijn clientela, maar eiste als “betaling” trouw en diensten. Deze diensten liepen uiteen van vechten (militie), stemmen op de patronus tot verrichten van allerlei werkzaamheden • Zij waren feitelijk machteloos, maar met velen, dus …..
Artikel I De equites - Ridders • Zij vormden de lagere adel • Hun taken waren • Het leger, bestuurlijke taken (o.a. financiën) • Zij beheersten het bankwezen, de rechtspraak en de handel • Daarnaast hadden velen grote boeren bedrijven • Via maatschappelijke promotie konden zij uiteindelijk ook toetreden tot de patriciërs; vooral via het ambt van senator • Door veroveringsoorlogen konden de equites • (verder) carrière maken in het leger • commerciële activiteiten uitbreiden • belangrijke bestuurlijke functies vervullen, vb het gouverneurschap van een provincie (zie sheet)
Artikel I De patriciërs - een gesloten gemeenschap • Zij vormden de senatorenstand • Alle hoge bestuurders (seculier én religieus) kwamen in het begin van de Republiek uit de oude aristocratische gentes (clans) • Familietradities en voorouderverering vormden een zeer wezenlijk onderdeel van hun cultuur • Huwelijken vonden alleen plaats tussen leden uit verschillende gentes • Men kon wel (bijzondere) kinderen uit lagere standen adopteren
Artikel I De patriciërs - een meer open gemeenschap • Vanaf de vierde eeuw VC komen er af en toe senatoren bij vanuit het plebs en de equites • In de eerste eeuw VC ging het roer pas echt om toen de patriciërstand dreigde op te raken door bloedige burgeroorlogen • Nieuwelingen werden tot de stand toegelaten – de homo novus • Daarnaast konden (door een wetswijziging van JC) ook buitenlandse edelen senator worden
Artikel I De Keizerlijke familia - de vierde klasse • Teneinde de macht in de familie te houden, moest de keizer wel volledig op zijn extendedfamilysteunen • Deze familia werd gevormd door • Directe verwanten • Verder verwanten (zelfde bloedlijn) • Dienaren • (vrijgelaten) slaven • Bij elkaar was dit een omvangrijke en meestal zeer loyale groep mensen
Artikel I De aanzienlijke Banen - cursus honorum • De meeste hoge (magistratuur) banen waren erebanen. Het geld moest uit je eigen zak komen. Deze banen openden dan wel weer deuren naar geld en aanzien • De questor • Toezicht op financiën van het rijk, waaronder ook het leger. • De praetor • Assistent van de consul, belasting met juridische zaken • De consul (in tweevoud) • Voorzitter van de senaat • Militair bevelhebber (2 legioenen) • Hoogste juridische autoriteit • Vetorecht (ten aanzien van de senaat en zijn directe collega) • Diende “slechts” één jaar
Artikel I De aanzienlijke Banen - cursus honorum • Andere belangrijke magistraturen waren • De dictator • In perioden van onrust en/of slecht bestuur kreeg de zes maanden de almacht. • Tribus plebis(volkstribuun) • Eerst waren er twee, later zelfs tien • Zij vormden de personificatie van het plebs • Hadden een vetorecht over acties van de senaat • Zij waren onschendbaar (juridisch én religieus); het op welke manier dan ook tegenwerken van de volkstribuun stond gelijk aan heiligschennis, en hierop stond maar een straf ……. • De keizers absorbeerde dit magistratuur om te laten zien, geloven dat ook zij niets anders deden dan de publieke zaak dienen