E N D
Voortplanting en ontwikkeling Mensen planten zich voort doordat de kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel. De bevruchte eicel kan dan uitgroeien tot een nieuw individu. In dit thema behandelen we eerst de bouw en de werking van het voortplantingsstelsel van een man en van een vrouw. Daarna komen enkele aspecten van seksualiteit aan bod. Over deze aspecten moet jij je mening geven. Tijdens het leven van een mens vindt vrijwel voortdurend ontwikkeling plaats. We behande-len eerst de ontwikkeling die plaatsvindt tijdens het embryonale stadium. Daarna komt de verdere ontwik-keling aan bod, vanaf de geboorte tot aan de dood.
urineblaas zaadblaasje prostaat urinebuis zwellichaam zaadleider bijbal teelbal eikel voorhuid balzak Het voortplantingsstelsel van een man (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een man
urineblaas zaadblaasje prostaat zaadleider urineleider zwellichaam bijbal teelbal (testes) eikel balzak (scrotum) Vooraanzicht van het voortplantingsstelsel van een man (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een man
De vorming van zaadcellen in een teelbal (schematisch) Menselijke zaadcel (SEM) Het voortplantingsstelsel van een man De teelballen bevatten sterk gekronkelde zaadkanaaltjes. De wandcellen van de zaadkanaaltjes delen zich voortdurend, waardoor zaadcelmoedercellen ontstaan. Na deling van de zaadcelmoedercellen ontstaan cellen die zich tot zaadcellen (spermacellen) ontwikkelen.
2n differentiatie en meiose I 2n primaire spermatocyt meiose I compleet secundaire spermatocyt n n meiose II n n n n n n n n differentiatie spermacel Productie van spermacellen in een zaadbuisje (schematisch) Zaadbuisjes met spermacellen (SEM) Het voortplantingsstelsel van een man
Spermatogenese (vorming van spermacellen) Binas 86D Het voortplantingsstelsel van een man
zwellichamen urinebuis Dwarsdoorsnede van een penis Een penis in erectie Het voortplantingsstelsel van een man De zwellichamen van de penis bevatten veel holten. Als de slagaders zich verwijden, vullen deze holten zich met bloed, waardoor de penis groter en stijf wordt (erectie). Dit gebeurt onder invloed van seksuele prikkels.
De twee stadia van de zaadlozing (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een man samentrekken van de wand van de zaadleider samentrekken van de zaadblaasjes samentrekken van de prostaat samentrekken van de bijbal vrijkomen van sperma (ejaculatie/zaadlozing) samentrekken van de wand van de urineleider samentrekken van spieren aan de basis van de penis
mitochondriën kern zweepstaart Een zaadcel (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een man • Sperma bestaat uit: • zaadcellen (spermacellen) uit de teelballen • basisch vocht uit de zaadblaasjes dat de zaadcellen actief maakt. • vocht met voedingsstoffen afkomstig uit de prostaat Tijdens een zaadlozing verlaten 100 tot 400 miljoen zaadcellen het lichaam.
Het voortplantingsstelsel van een man • Noteer de namen en de functies van de genummerde delen van het voortplantingsstelsel van een man.
Het voortplantingsstelsel van een man • Door welke delen van het voortplantingsstelsel gaan zaadcellen achtereenvolgens, vanaf de plaats van vorming tot buiten het lichaam? • De zaadcellen gaan vanaf de teelballen naar de bijballen, waar ze tijdelijk worden opgeslagen. Bij een zaadlozing worden de zaadcellen vanuit de bijballen via de zaadleiders voortgestuwd. De zaadleiders komen uit in de urinebuis, die door de penis loopt. Via de urinebuis verlaten de zaadcellen het lichaam. • Teelballen bijballen zaadleider urinebuis het lichaam verlaten • Tijdens de embryonale ontwikkeling ontstaan de teelballen in de buikholte, vlak bij de nieren. Daarna dalen ze af naar de balzak. Dit is bij een volwassen man nog te zien aan de ligging van de zaadleiders. Leg dat uit. De zaadleiders maken een grote boog, langs het schaambeen en de urineblaas. Deze ligging is een gevolg van het feit dat de teelballen tijdens de embryonale ontwikkeling vlak bij de nieren zijn ontstaan.
trechter eileider eierstok (ovarium) baarmoeder (uterus) urineblaas urinebuis vagina kleine schaamlip grote schaamlip clitoris (kittelaar) Het voortplantingsstelsel van een vrouw (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een vrouw
eileider trechter eierstok baarmoeder baarmoederwand baarmoedermond vagina Vooraanzicht van het voortplantingsstelsel van een vrouw (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een vrouw De groei en ontwikkeling van een embryo vindt plaats in de baarmoeder. Deze bestaat uit een dikke gespierde wand, die met slijmvlies is bekleed. De vagina heeft een zeer rekbare wand. Bij geslachtsgemeenschap komt de penis in de vagina. Het kind komt via de vagina ter wereld.
oögonia diploïde cel (2n) in het embryo 2n differentiatie en meiose I primaire oöcyt 2n aanwezig bij geboorte voltooien meiose I en start meiose II secundaire oöcyt n n binnendringen van spermacel zorgt voor voltooien van meiose II 1e pool-lichaampje eicel n n 2e pool-lichaampje Meiose in oögenese (schematisch) Bs 2 Het voortplantingsstelsel van een vrouw Rond de achtste week delen bij een vrouwelijke embryo de kiemcellen in de eierstokken zich mitotisch, hierdoor ontstaan een paar miljoen oögonia. Eén tot twee miljoen beginnen nog voor de geboorte aan de meiose, ze heten dan oöcyten. Tot aan de puberteit blijft de oöcyt in de profase-I. Bij het begin van de puberteit zijn er 400.000 oöcyten over, tijdens iedere menstruatiecyclus nemen 5-12 follikels sterk in volume toe en hervatten de meiose, slechts één follikel zal zich volledig ontwikkelen, de rest sterft af. De meiotische deling verloopt ongelijkmatig, één cel houdt al het grondplasma, de ander vormt het poollichaampje dat afsterft. Meiose II wordt pas helemaal voltooid als er bevruchting plaatsvindt. Gedurende het leven rijpen er slechts 400-500 oöcyten tot eicellen.
Oögenese (vorming van eicellen) bij een vrouw Binas 86D Het voortplantingsstelsel van een vrouw
Start: primaire oöcyt in een follikel degenerend geel lichaam geel lichaam primaire follikel secundaire follikel secundaire oöcyt ovulatie eierstok De ontwikkeling van een follikel in een eierstok (schematisch) Het voortplantingsstelsel van een vrouw In de eierstokken (ovaria) vindt de ontwikkeling plaats van de eicellen. Bij de geboorte zijn in de eierstokken van een meisje reeds alle cellen aanwezig die zich tot eicel kunnen ontwikkelen. Enkele tienduizenden van deze cellen bevinden zich in een rusttoestand in de ontwikkeling. Elk van deze cellen is omgeven door een laag andere cellen. Samen vormen ze een jonge follikel.
De eerste delingen van de zygote en de innesteling van het klompje cellen De ovulatie (SEM) Het voortplantingsstelsel van een vrouw
De uitwendige voortplantingsorganen van een vrouw Het voortplantingsstelsel van een vrouw
Het voortplantingsstelsel van een vrouw • Noteer de namen en de functies van de genummerde delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw.
Het voortplantingsstelsel van een vrouw • Waardoor vindt transport van een eicel in een eileider plaats? Het transport van een eicel in een eileider vindt plaats in een vochtstroom, die ontstaat door spierbewegingen van de eileider en trilhaarbewegingen op de binnenwand van de eileider. • In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt de bevruchting van een eicel plaats? De bevruchting van een eicel vindt plaats in een eileider. • Wat gebeurt er met een eicel die niet wordt bevrucht? Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken. De resten worden door cellen van de wand van de eileider geresorbeerd (opgenomen). • Tijdens het transport door de eileider wordt het klompje cellen niet groter. Leg uit dat het klompje cellen pas kan groeien nadat het zich heeft ingenesteld in het baarmoederslijmvlies. Het klompje cellen kan alleen groter worden als het van buitenaf voedingsstoffen kan opnemen. Dit is pas mogelijk na innesteling in het baarmoederslijmvlies.
Hormonale regeling van de voortplanting hypofyse De hypofyse is een hormoonklier en bevindt zich onderaan de hypothalamus, een deel van de hersenen. De hypofyse maakt een groot aantal hormonen, waaronder twee geslachtshormonen, namelijk: - het follikel stimulerend hormoon (FSH); - het luteïniserend hormoon (LH) Onder invloed van deze hormonen wordt de hormoonproductie van andere geslachtshormonen geregeld.
Hormonale regeling bij een man (schematisch) Hormonale regeling van de voortplanting • Veranderingen bij de man: • Primaire geslachtskenmerken: zijn reeds vanaf de geboorte te zien: • testes • bijbal • penis met zwellichamen • prostaat met zaadblaasjes • Secundaire geslachtskenmerken: • Ontwikkelen zich gedurende de puberteit onder invloed van hormonen (testosteron): • lichaamsbeharing • zwaardere stem • oksel- en schaamhaar • - zaadlozing
Hormonale regeling van de voortplanting • Veranderingen bij de vrouw: • Primaire geslachtskenmerken: zijn reeds vanaf de geboorte te zien: • eierstokken • eileiders • baarmoeder • vagina met kleine schaamlippen • - clitoris • Secundaire geslachtskenmerken: • Ontwikkelen zich gedurende de puberteit onder invloed van hormonen (oestrogenen): • ontwikkeling van borsten • toename van vetweefsel (heupen) • oksel- en schaamhaar • - menstruatiecyclus
Het verband tussen processen in een eierstok en de processen in het baarmoederslijmvlies, als er geen bevruchting optreedt (schematisch) Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonale regeling van de voortplanting • Menstruatiecyclus ongeveer 28 dagen • Voor de ovulatie: • Hypofyse produceert vooral FSH stimuleert de eierstok • rijping van een follikel met daarin de eicel • follikelcellen produceren oestradiol groei van baarmoederslijmvlies stimuleren en de LH productie op gang brengen • Na de ovulatie: • Hypofyse produceert vooral LH stimuleert de ovulatie en vorming van het gele lichaam in de eierstok • ovulatie: eisprong, de eicel komt de 14e dag uit het follikel in de eierstok vrij in de eileider • vorming van het gele lichaam (corpus luteum) uit restanten van de follikel • gele lichaam produceert progesteron stimuleert groei en ontwikkeling baarmoederslijmvlies en remt FSH en LH productie • LH productie stopt waardoor het gele lichaam degenereert en geen progestron meer produceert: het baarmoederslijmvlies wordt niet meer gestimuleerd menstruatie: het baarmoederslijmvlies laat los en verlaat via de vagina het lichaam
De eerste weken van de zwangerschap Binas 86E Hormonale regeling van de voortplanting
Bs 3 Hormonale regeling van de voortplanting • De pijlen in onderstaande afbeelding geven een stimulerende of remmende invloed weer. Geef in de cirkels in de pijlen de invloed als volgt weer: • + de secretie wordt gestimuleerd • - de secretie wordt geremd - + + + - -
Hormonale regeling van de voortplanting • Wanneer vindt waarschijnlijk de eerst volgende ovulatie plaats? Op welke dagen is dan de kans het grootst dat geslachtsgemeenschap leidt tot zwangerschap? De eerst volgende ovulatie vindt waarschijnlijk plaats op 26 januari. Op 23, 24, 25 en 26 januari is de kans het grootst dat geslachtsgemeenschap leidt tot zwangerschap. • Stel dat de eicel inderdaad wordt bevrucht. Wanneer vindt dan ongeveer innesteling van het embryo in het baarmoederslijmvlies plaats? Als de eicel wordt bevrucht, vindt innesteling plaats op ongeveer 1 februari.
Hormonale regeling van de voortplanting • Welk hormoon wordt het mannelijk geslachtshormoon genoemd? Waar in het lichaam vindt secretie (afgifte) van dit hormoon plaats? Testosteron wordt het mannelijk geslachtshormoon genoemd. Secretie van testosteron vindt plaats door hormoonproducerende cellen die tussen de zaadkanaaltjes in de teelballen liggen. • Welke hormonen worden de vrouwelijk geslachtshormonen genoemd? Waar in het lichaam vindt secretie van deze hormonen plaats? Oestrogenen worden de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd. Secretie van oestrogenen vindt o.a. plaats door cellen in de wand van een rijpende follikel in een eierstok. • Waardoor barst bij de ovulatie de rijpe follikel open? Bij ovulatie barst de rijpe follikel open, doordat deze onder invloed van de hoge concentratie LH in het bloed veel vocht heeft opgenomen. • Hoe komt het dat er in een menstruatiecyclus van vier weken slechts een korte periode van 3 à 4 dagen is, waarin geslachtsgemeenschap tot bevruchting kan leiden? Een onbevruchte eicel kan na de ovulatie slechts ongeveer 12 uur blijven leven; een zaadcel kan na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw ongeveer 3 dagen blijven leven. Daardoor kan slechts in een korte periode geslachtsgemeenschap leiden tot bevruchting.
Seksualiteit • Seksualiteit kan een rol spelen bij: • voortplanting • lustbeleving • onderhouden van relaties
Seksueel overdraagbare aandoeningen Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) of geslachtsziekten: infectieziekten die je alleen kunt krijgen door intiem lichamelijk contact met een besmet persoon. Gonorroe (druiper): er komt slijm of etter uit de penis of vagina. Behandelbaar met penicilline. Syfilis: zweertje rond de geslachtsorganen, mond, tong of anus. Onbehandeld kan de bacterie zich door heel het lichaam verspreiden en kunnen zich jaren later ernstige ziekteverschijnselen zich voordoen, zoals verlamming. Behandelbaar met penicilline. Chlamydia: soms een waterige afscheiding uit de urinebuis of vagina, of bloedverlies uit de vagina. Bij 2/3 van de besmette personen treden geen ziekteverschijnselen op. Behandelbaar met penicilline. In Nederland de meest voorkomende SOA.
Seksueel overdraagbare aandoeningen AIDS (Aquired Immuno Deficiency Syndrome): het afweersysteem van de besmette persoon is aangetast. Hierdoor wordt deze persoon vatbaar voor allerlei ziekten, zoals darm- en longontsteking of huidkanker. AIDS wordt veroorzaakt door HIV (Human Immunodeficiency Virus). Iemand die met HIV in aanraking is gekomen gaat antistoffen vormen tegen het virus. Deze antistof is niet in staat het virus te vernietigen. Seropositief: als antistof tegen HIV aangetoond wordt bij een gezond persoon. Bij besmette personen komt het HIV voor in bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk.
Seksueel overdraagbare aandoeningen • Waarin onderscheiden seksueel overdraagbare aandoeningen zich van andere infectieziekten? Seksueel overdraagbare aandoeningen kun je alleen krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmet persoon; andere infectieziekten kun je ook op andere manieren krijgen. • Wat zijn de ziekteverschijnselen bij syfilis en bij chlamydia? Bij syfilis: een zweertje aan de geslachtsorganen, mond, tong of anus en in een later stadium verlamming en geestelijke achteruitgang. Bij chlamydia: in sommige gevallen een waterige afscheiding uit de urinebuis of vagina, of bloedverlies uit de vagina. • Waardoor heeft aids geen specifieke ziekteverschijnselen? Doordat bij aids het afweersysteem tegen andere ziekten is aangetast. Aids kan leiden tot allerlei ziekten. • Wat zijn in Nederland de twee belangrijkste bronnen van besmetting met HIV? Onveilige seks en het gebruik van dezelfde spuiten en naalden door meerdere druggebruikers zijn in Nederland de twee belangrijkste bronnen van besmetting met het aids-virus.
Geboorteregeling Geboorteregeling: als een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij een kind wil of niet. Anticonceptie: maatregelen nemen die bevruchting tegen- gaan. Anticonceptiemiddelen: voorbehoedsmiddelen • Anticonceptie zonder voorbehoedsmiddelen: • periodieke onthouding • coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap) • Anticonceptie gericht op barrièrewerking: • condoom (mannencondoom of vrouwencondoom) • pessarium of femcap • zaaddodende middelen • spiraaltje of ankertje • Anticonceptie gericht op hormoonwerking: • de pil: combinatiepil – driefasenpil – minipil • hormoonspiraaltje • implantaatje • mannenpil
Geboorteregeling Sterilisatie: zaadleiders of eileiders worden door middel van een kleine medische ingreep onderbroken of dichtgemaakt. De productie van zaadcellen of eicellen gaat gewoon door, net als alle andere seksuele functies!
Geboorteregeling • Noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap: • morning-afterpil: een kuur waarbij je een zware combinatiepil krijgt voorgeschreven. Je krijgt een vrij hoge concentratie oestrogenen binnen, waardoor je misselijk kunt woorden. Innemen binnen 24 tot 36 uur na de geslachtsgemeenschap. • plaatsen van een spiraaltje: tot vijf dagen na de geslachtsgemeenschap. • overtijdbehandeling: tussen de 10e en 16e dag na het uitblijven van de menstruatie. De baarmoeder wordt schoongemaakt en leeggezogen. • abortus: onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het baarmoederslijmvlies met het embryo via de baarmoedermond weggezogen.
Geboorteregeling • Welke twee hormonen bevat de ‘pil’? De pil bevat kunstmatig gesynthetiseerd oestrogeen hormoon en een progestageen hormoon. • Welke gunstige bijwerking heeft het gebruik van de pil voor een vrouw? De menstruatie is niet zo hevig als wanneer geen pil wordt gebruikt. • Op welke drie manieren voorkomen de hormonen in de pil zwangerschap? • De hormonen in de pil voorkomen op de volgende drie manieren zwangerschap: • de natuurlijke cyclus wordt zodanig beïnvloed dat er in het algemeen geen eicel meer kan vrijkomen; • het slijmvlies van de baarmoeder wordt ongeschikt voor de innesteling van een eventueel bevruchte eicel; • in het baarmoederhalskanaal ontstaat een slijmprop die het zaadcellen zeer moeilijk maakt om in de baarmoeder te komen. • Waarom mag een pessarium niet meteen na de geslachtsgemeenschap uit de vagina worden weggehaald? Omdat sperma dat zich nog in de vagina bevindt niet mag doordringen in de baarmoeder.
spermacel nadert de eicel de spermacel laat enzymen vrij die de membraan van de eicel verteren eiwitten in de kop van de spermacel binden aan de receptoren op de eicelmembraan het plasmamembraan van de spermacel en de eicel smelten samen de kern van de spermacel gaat het cytoplasma binnen er vormt zich een ondoordringbare bevruchtingsmembraan om de eicel kernen versmelten Bevruchting van een eicel door een zaadcel Embryonale ontwikkeling
zygote 2 cellen 4 cellen 8 cellen doorsnede door een blastula veel cellen blastula (holle bal) Klievingsdelingen Embryonale ontwikkeling Klievingsdelingen: delingen waarbij geen groei plaatsvindt.
eerste klievingsdeling eileider bevruchting ovulatie blastocyt (ingenesteld) eierstok baarmoederslijmvlies baarmoeder Van ovulatie tot innesteling Embryonale ontwikkeling
baarmoederslijmvlies baarmoederslijmvlies toekomstige embryo bloedvat embryonaalknop toekomstige dooierzak blastulaholte trofoblast baarmoederholte Tijdens de innesteling (ongeveer 7 dagen na bevruchting) trofoblast Klompje cellen vlak voor de innesteling Embryonale ontwikkeling
amnionholte hechtvlokken chorion amnion embryo chorion hechtsteel dooierzak dooierzak Ontwikkeling van de embryo (9 dagen) Ontwikkeling van de embryo en hechtsteel (16 dagen) Embryonale ontwikkeling
placenta navelstreng amnion hechtsteel embryo chorion dooierzak hechtvlokken Placenta is gevormd (31 dagen) Embryonale ontwikkeling
Embryonale ontwikkeling • Op welke manier zorgt het klompje cellen ervoor dat innesteling in het baarmoederslijmvlies plaatsvindt? Van het klompje cellen scheidt de buitenste laag cellen enzymen af, die het baarmoederslijmvlies plaatselijk oplossen. Hierdoor zakt het klompje cellen in het baarmoederslijmvlies. • Leg uit dat het klompje cellen dat uit de zygote ontstaat, pas na innesteling kan groeien. Doordat het pas voedingsstoffen kan opnemen na innesteling. • Tijdens de innesteling bevat het klompje cellen een holte, gevuld met vocht. Wat gebeurt er met deze holte tijdens de verdere embryonale ontwikkeling? Tijdens de verdere embryonale ontwikkeling komt deze met vocht gevulde holte tussen de twee vruchtvliezen te liggen. Deze holte verdwijnt. • Wat is de functie van het vruchtwater? Het vruchtwater beschermt het embryo tegen schokken en tegen uitdroging. Bovendien kan het embryo zich in het vruchtwater gemakkelijk bewegen.
Embryo in de baarmoeder (schematisch) Embryonale ontwikkeling
Embryo 3 weken: een kloppend hart Embryo 5 weken: vorming handen Embryonale ontwikkeling