100 likes | 214 Views
Marktonderzoek 101. Doelgericht zoeken naar de bouwstenen voor het maken van een eigen antwoord op eender welke vraag. Goed begonnen is meer dan half gewonnen. Deel 1: onderzoekvraag. Start: wat wil je precies weten?. In vaktaal: wat is de onderzoekvraag Voorbeelden
E N D
Marktonderzoek 101 Doelgericht zoeken naar de bouwstenen voor het maken van een eigen antwoord op eender welke vraag.
Goed begonnen is meer dan half gewonnen Deel 1: onderzoekvraag
Start: wat wil je precies weten? • In vaktaal: wat is de onderzoekvraag • Voorbeelden • Ik wil weten hoe groot de Belgische bevolking is • Ik wil weten hoeveel mensen nu in België wonen • Ik wil weten hoeveel Belgen er zijn • Ik wil weten hoeveel nog levende mensen in België geboren werden • Ik wil weten hoeveel gezinnen er in België wonen • … • Ik wil weten hoe warm het in België in juni is • Gemiddeld? Over welke periode? • Per dag? Over welke periode? • Wat ik mag verwachten de nu komende zomer? • …
Waarom wil je dat precies weten? • Typisch marketing: ROI impliceert “nut” • Indien ander antwoord geen verschil niet zoeken • Voorbeelden • Om een betere beslissing te nemen • Wat zijn mogelijke beslissingen? Wat is (waarde van) uitkomstverschil? • Om mijn acties beter te kunnen richten • Welke actiemogelijkheden zijn er? Wat is (waarde van) het uitkomstverschil? • Om “X” beter te kunnen snappen • Wat snap je nu niet? Hoe gaat het antwoord op je onderzoekvraag concreet bij dat “snappen” kunnen helpen? • Om evolutie van “Y” te kunnen opvolgen • Hoe is dat tot noch toe exact gedaan? Wat is nodig om vgl met verleden mogelijk te maken? • …..
Welke grote “antwoorden” zijn mogelijk? • “negenproef” voor al het vorige + benchmark voor antwoord later • indien antwoord gekend, niet zoeken • Voorbeelden • Belgische bevolking: 1990 ong. 10,5 mio, sinds 1960 natuurlijke aangroei laag (<2%), migratiestop sinds 2000, hoge aangroei bij migranten (max. 20% bevolking) • 13 mio Belgen, min. 30% minderjarig max. 9 mio gezinnen (1,3 p/g), min. 4,5 mio gezinnen (2.8 p/g) • Koffieverbruik bij koffiedrinkers: max. 10 tassen/dag – min. 1 tas/dag, 1 tas = 15 gr per koffiedrinker min. 5 kg/jaar – max. 50 kg/jaar • …….
Hoe exact moet je het antwoord weten? • Vanaf welke antwoordmarge begint je een verschil te zien in de beslissing/actie die je op basis van je antwoord gaat nemen? • Wat is de waarde van dat verschil? • Let op: precisie kost geld en tijd.
In welke tijdspanne gaat je antwoord effect hebben? • Wanneer moet je het antwoord hebben om er je beslissing/actie door te kunnen laten beïnvloeden? • Wanneer moet je het antwoord hebben en de implicaties ervan snappen, om dat antwoord in rekening te kunnen brengen? • Wanneer is “te laat”? • Zijn “grote lijnen” voor “te laat” effectief?
Wie gaat exact wat met het antwoord doen? • Wie gaat met het antwoord moeten werken? • Wat moeten ze geloven? • Wat moeten ze begrijpen? • Wat moeten ze doen? • Wie ga je van je antwoord moeten overtuigen voor jij of iemand met het resultaat mag/kan werken? • Wat moeten ze geloven? • Wat moeten ze begrijpen? • Wat moeten ze doen?
Opdracht : onderzoek de mogelijkheden voor intro Blue Curacoa in Finland • Wat moeten we weten? • Ultieme doel: Blue curacoa verkopen • Mogen we alcohol verkopen? • Kunnen we alcohol tot in Finland krijgen om te verkopen? • Zijn er Finnen, hebben ze geld, drinken ze alcohol? • Hebben ze alle alcohol die ze willen of staan ze open voor iets nieuws? • Hoe kunnen we verkopen in Finland: winkels, winkelgrootte,.. • Hoe is de markt verdeeld? Hoe werkt ze? Wat zijn de normen en codes? • Randoms: boozecruize - kleurenaversie
bronnen • Geloofwaardig vs ongeloofwaardig • Geloofwaardig = • mensen die het kunnen weten • Mensen die serieus meten en rapporteren • Ongeloofwaardig = dom, niet betrokken, leugenaar • Fouten dom vooral domme fouten • Informatie weglaten liegen • Nooit iemand geloven = basisprincipe • ALTIJD meer dan 1 bron • IEDEREEN maakt fouten • Kwaliteit van werk moet controleren