430 likes | 1.03k Views
Trombose. Thema:. Dr. Karina Meijer Hematoloog, UMCG. Wat is trombose?. Bloedstolsel In de aderen (niet: de slagaderen) Meestal in de benen Soms met propjes naar de longen: longembolie. longslagaderen. hart. holle ader. aderen. slagaderen. Hoe herken ik een trombosebeen.
E N D
Trombose Thema: Dr. Karina Meijer Hematoloog, UMCG
Wat is trombose? • Bloedstolsel • In de aderen (niet: de slagaderen) • Meestal in de benen • Soms met propjes naar de longen: longembolie
longslagaderen hart holle ader aderen slagaderen
Hoe herken ik een trombosebeen • Dik, pijnlijk, rood
Hoe herken ik een trombosebeen • Dik, pijnlijk, rood • Complicaties: Op korte termijn risico op longembolie Op langere termijn vaak posttrombotisch syndroom: aanhoudend zeurend been, tot soms zelf open been aan toe
Hoe herken ik een longembolie • Kortademigheid, pijn vast aan de ademhaling • Bloed ophoesten • Snelle pols, lage bloeddruk • Wegvallen, soms tot noodzaak tot reanimatie • 2-3% sterfte • Op langere termijn vaak vermindering van inspanningsvermogen, vermoeidheid
Is trombose zeldzaam? • Nee, van elke 1000 mensen krijgt jaarlijks 1 iemand trombose • Sterk afhankelijk van leeftijd: van 1 per 10.000 voor twintigers tot 1 per 100 voor tachtigplussers
Wie krijgt trombose? • In de helft van de gevallen: geen bijzondere oorzaak aan te wijzen, ‘pech’ of toeval. • In de andere helft van de gevallen: Bedlegerig, gipsbeen, net geopereerd Zwanger, kraambed, ‘de pil’ Kwaadaardige ziekten Erfelijke aanleg
Erfelijke aanleg • Zeldzame: erfelijk tekort aan stollingsremmers (antitrombine, proteïne S, proteïne C) • Komt weinig voor (0.2%, of 1 per 500) • Helemaal niet zeldzaam: factor V Leiden mutatie, factor II mutatie • Respectievelijk 5% en 2% (samen 1 per 15!) V
Antitrombine, proteine C en proteine S:onderzoek in het UMCG • Familieonderzoek: patiënten met trombose, en hun ouders, broers, zusters, kinderen
Antitrombine, proteine C en proteine S:onderzoek in het UMCG • Familieonderzoek: patiënten met trombose, en hun ouders, broers, zusters, kinderen V
Antitrombine, proteine C en proteine S:onderzoek in het UMCG • Familieonderzoek: patiënten met trombose, en hun ouders, broers, zusters, kinderen V V V
Antitrombine, proteine C en proteine S:onderzoek in het UMCG • Familieonderzoek: patiënten met trombose, en hun ouders, broers, zusters, kinderen • Uitkomst: 1.5%/jaar risico op trombose (1 per 65) • Moeten we dan screenen? V V V V V
Effect van screenen Aantal trombose per 100 personen per jaar VOOR NA
Effect van screenen Aantal trombose per 100 personen per jaar VOOR NA
Antitrombine, proteine C en proteine S:onderzoek in het UMCG • Helaas blijkt screenen nauwelijks trombose te voorkomen • ‘zomaar’ levenslang bloedverdunners geeft ook problemen • Bij operaties en dergelijke krijg je al heel snel preventief bloedverdunners • Uitzondering: jonge vrouwen • Niet aan ‘de pil’, preventief bloedverdunners in zwangerschap
Gezamenlijk onderzoek UMCG met AMC en UMCM:factor V Leiden en factor II mutatie • Familieonderzoek: patiënten met trombose en hun ouders, broers, zusters en kinderen • Tromboserisico ongeveer 0.5%/jaar (1 per 200) • Dat is te laag voor zinvolle preventie, dus tegenwoordig screenen we niet meer
Kun je trombose voorkomen? • Ja, met bloedverdunners (en een beetje met bewegen en elastische kousen) • Meest zinvol wanneer het risico hoog is Na een operatie Bij ziekenhuisopname • Niet in situaties met laag risico: dan zou je heel veel mensen onnodig bloedverdunners moeten geven
Hoe stel je trombose of longembolie vast? • ‘Op het oog’ is onvoldoende betrouwbaar • Soms helpt een bloedtest: als arts de kans op trombose laag inschat, en de test negatief is • In alle andere gevallen hebben we een radioloog nodig: Voor een echo van de benen Voor een CT scan van de longen
Behandeling van trombose • Onderhuidse spuitjes met heparine, die meteen werken • Daarnaast beginnen met tabletten acenocoumarol (merknaam: Sintrom) die meestal na 5-10 dagen zijn ingesteld • Behandeling meestal thuis • Daarnaast: elastische steunkousen
Hoe voorkom ik posttrombotisch syndroom? • De helft van de mensen met een trombosebeen ontwikkelt posttrombotisch syndroom: een aanhoudend zeurend been, in de loop van de dag dikker, spataders, verkleuring rond de enkels, tot zelfs open been • De helft daarvan kan worden voorkomen door gedurende twee jaar een elastische steunkous te dragen
Lopend onderzoek naar voorkómen van posttrombotisch syndroom • Misschien kunnen we sneller zien wie risico loopt op posttrombotisch syndroom, en hoeft niet iedereen zo lang kousen te dragen • Misschien helpt lokale toediening van een middel dat trombose oplost
Behandeling van longembolie • Net als van trombose, maar meestal nu nog met korte ziekenhuisopname • In ernstige gevallen: medicijnen die het stolsel rechtstreeks afbreken, via een infuus
Waarom naar de Trombosedienst? • De werking van acenocoumarol (Sintrom) varieert sterk van persoon tot persoon, en binnen een persoon in de tijd • De Trombosedienst meet de mate van antistolling (INR) en past daarop de dosering acenocoumarol aan ?
Voor- en nadelen van bloedverdunners • Bloedverdunners voorkomen met 90% zekerheid trombose • Bloedverdunners veroorzaken bloedingen: 1-2%/jaar ernstige bloedingen, ofwel 1 per 50-100 patiënten per jaar • ‘Het is een gedoe’
Hoe lang moet je door met bloedverdunners? • Na een eerste trombose of longembolie zeker 3-6 maanden • Daarna afhankelijk van risico dat er opnieuw trombose optreedt: • Was er een aanleiding voor de eerste trombose? • Is er een bekende erfelijke afwijking? • Is er een onderliggende ziekte? • Hoe goed ‘lukt’ de antistolling? • Patiëntvoorkeur Tweede trombose maanden
Nieuwe vormen van bloedverdunners • Middelen in tabletvorm die in de plaats kunnen komen van acenocoumarol Voordeel: controle door Trombosedienst niet nodig Zelfde: werkzaamheid, bloedingsrisico Nadeel: effect niet te stoppen • Rivaroxaban (Xarelto) is geregistreerd voor trombose, maar nog niet vergoed • Dabigatran (Pradaxa) volgt
Conclusie • Trombose komt vaak voor • Trombose kan goed behandeld worden
Conclusie • Trombose komt vaak voor • Trombose kan goed behandeld worden • Naar verwachting helpt wetenschappelijk onderzoek ons verder om • Trombose nog beter te behandelen • De behandeling patiëntvriendelijker te maken