20 likes | 166 Views
F R. 1 cm 10N. F 2. F 1. A ] SAMENSTELLEN KRACHTEN ALS DE HOEK TUSSEN DE KRACHTEN O 0 IS. Bijvoorbeeld F 1 = 15 N en F 2 = 20 N. STAP 1:KIES EEN GESCHIKTE KRACHTENSCHAAL
E N D
FR 1 cm 10N F2 F1 A] SAMENSTELLEN KRACHTEN ALS DE HOEK TUSSEN DE KRACHTEN O0 IS. BijvoorbeeldF1 = 15 N en F2 = 20 N • STAP 1:KIES EEN GESCHIKTE KRACHTENSCHAAL • STAP 2:TEKEN F1 (1,5 cm) in de opgeven richting.Is deze niet gegeven, dan mag je zelf de richting kiezen • STAP 3:TEKEN F2 (2,0 cm)onder een hoek 0o(dit is dus dezelfde kant uit) • STAP 4: TEKEN DE VERVANGENDE (FR) KRACHTDIT IS DUS DE SOM VAN DE 2 KRACHTEN (3,5cm) (DE 2 KRACHTEN MOET JE DUS OPTELLEN) • FR = 35 N in de getekende richting
1 cm 100N F2 F1 FR B] SAMENSTELLEN KRACHTEN ALS DE HOEK TUSSEN DE KRACHTEN 18OO IS. Bijvoorbeeld F1 = 200 N en F2 = 300 N • STAP 1:KIES EEN GESCHIKTE KRACHTENSCHAAL • STAP 2:TEKEN F1 (2,0 cm) in de opgeven richting.Is deze niet gegeven, dan mag je zelf de richting kiezen • STAP 3:TEKEN F2 (3,0 cm)onder een hoek 180o(dit is dus de tegengestelde richting) • STAP 4: TEKEN DE VERVANGENDE (FR) KRACHTDIT IS DUS HET VERSCHIL VAN DE 2 KRACHTEN (1,0 cm) (DE 2 KRACHTEN MOET JE DUS VAN ELKAAR AFTREKKEN) • FR = 100 N in de getekende richting