1 / 29

Transfusie van bloedproducten bij neonati

Transfusie van bloedproducten bij neonati. Inge Van haute Bloedtransfusiecentrum Oost-Vlaanderen. Neonatale transfusie. Meest intensief getransfundeerd Pasgeborene op neonatologie: 9% Prematuren met laag GG  10 TF per kind Verscheidenheid aan klinische indicaties

kaveri
Download Presentation

Transfusie van bloedproducten bij neonati

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Transfusie van bloedproducten bij neonati Inge Van haute Bloedtransfusiecentrum Oost-Vlaanderen

  2. Neonatale transfusie • Meest intensief getransfundeerd • Pasgeborene op neonatologie: 9% • Prematuren met laag GG 10 TF per kind • Verscheidenheid aan klinische indicaties • Fysiologische en immunologische verschillen  specifieke transfusieregels

  3. Neonatale fysiologie • Fysiologie hemoglobinegehalte • Geboorte aangepast aan intra-uteriene hypoxie • Pasgeborene: Hb 17g/dL (14-20 g/dL) • Prematuur: lagere Hb • Na 1 à 2 maand fysiologische anemie •  RBC productie tgv weefseloxygenatie •  inefficiënte EPO productie • Pasgeborene: Hb 11.5g/dL (10-18 g/dL) • Prematuur: Hb 9.5 g/dL (Fe supplement)

  4. Neonatale fysiologie • Fysiologie hemoglobinegehalte(2) • Tussen 2de en 6de maand • Goede erythropoiese • Hb: 12.5 g/dL • Totaal bloedvolume pasgeborene • 80 mL x gewicht (kg)

  5. Specifieke transfusieregels tijdens de neonatale periode • Gebaseerd op fysiologische en immunologische kenmerken specifiek voor de pasgeborene tot 3maand

  6. Transfusieregels(2) • Mogelijke aanwezigheid van antilichamen (AL) type IgG bij de pasgeborene afkomstig van de moeder (via placenta) • AL: anti-D, anti-A, anti-B,... • T½ 21 d, weken aanwezig • Keuze van bloed: bloedgroep van moeder en kind + maternale antistoffen

  7. Transfusieregels(3) • Immaturiteit van het immuunsysteem  risico: • Infecties: CMV • Keuze van bloed: “CMV negatief “of “gedeleukocyteerd” • GvHD • Keuze van bloed: “bestraald”

  8. Transfusieregels(4) • Immaturiteit van ABO systeem • Geen definitieve bloedgroepbepaling • Voorproef: opzoeken van de ABO antigenen • Tegenproef: opzoeken van natuurlijke anti-A/anti-B • Keuze bloed: O negatief of O positief

  9. Transfusieregels(5) • Immaturiteit van bepaalde systemen: • Bilirubine conjugatie en excretie • Risico voor kernicterus • Kalium excretie • Hyperkaliëmie • Keuze van bloed: vers bloed < 5-7 dagen, maximum 48u bestraald

  10. Labotesten bij transfusie • Moeder • ABO ,Rh D • Indirecte coombs: screening irregulaire antistoffen • Kind • ABO ,Rh D • Directe coombs • Indien geen staal van moeder: screening irregulaire antistoffen • Kruisproef met serum van de moeder of kind bij EC TF

  11. Gebruikte bloedproducten in de neonatologie • Gereconstitueerd volbloed • Erytrocytenconcentraat • Bloedplaatjesconcentraten • Plasma • Granulocytenconcentraat (uitz. Sepsis)

  12. Gereconstitueerd volbloed • Zelden • Wisseltransfusie • Indirekte hyperbilirubinemie • Foetomaternele incompatibiliteit • hartfalen • Ernstige acute bloedingen • Ante-nataal, peri-nataal

  13. Gereconstitueerd volbloed (2) • Labo: • EC concentraat: • O negatief, Kell - , AL compatibel • gedeleukocyteerd/CMV – • Bestraald • Vers < 5d • SD-plasma: AB bloedgroep • Hematocriet: 40 -50% • Volume: 3 x 80 mL x G (kg)

  14. Erytrocytenconcentraat • Meest frequent • Indicatie: ernstige anemie • Bloedverlies: • Acuut massief pre- of perinataal:interne bloedingen, placentaloslating, obstretische accident, foeto-maternele bloedingen... • Bloedstaalname

  15. Erytrocytenconcentraat(2) • Verhoogde afbraak • Immuun hemolytische anemie • Congenitale hemolytische anemie • Sferocytose, hemoglobinopathie, metabole aandoeningen • Infecties • Aanmaakstoornis • Pure red cell anemie • Congenitale infecties (CMV,parvovirus,..) • osteopetrosis

  16. Erytrocytenconcentraat (2) • Wanneer transfusie? • Hemoglobine gehalte • Klinische toestand: slechte respiratoire of hemodynamische toestand, geassocieerde ziektes • Beenmerg: regeneratiecapaciteit

  17. Erytrocytenconcentraat (3) • Wanneer transfusie? • Geen TF • Bij stabiele prematuren met zelfs lage Hb • Ter vervanging van bloed verwijderd door staalname • TF als HB <13g/dL en • Cyanogene cardiopathie • Ernstige hart- en/of longziekte

  18. Erytrocytenconcentraat (4) • Wanneer transfusie? • TF als Hb <11g/dL en • Matige hart- en/of longziekte • Tachycardie of tachypnoe tgv anemie • Apnoe • Chirurgische ingreep • TF als Hb < 8g/dL en • Gewichtstoename <10g/d • TF als Hb < 7g/dL en • Reticulocytenaantal < 100.000/µL

  19. Erytrocytenconcentraat(5) • Selectie EC • ABO compatibel met moeder en kind bloedgroep O • Resus D compatibel met kind , Kell negatief Resusondergroepen bij voorkeur fenoidentisch • Compatibel met de moederlijke AL • Gedeleukocyteerd • Bestraald • < 7d

  20. Erytrocytenconcentraat(6) • Aanmaak zuigelingen EC: 50 mL • Dosis: 10-15 mL/kg in 4 tot 6 uur via infuuspomp

  21. Bloedplaatjesconcentraat • Indicatie: • Ernstige trombopenie met bloedingsrisico • Neonatale alloimmune trombocytopenie maternele alloimmunisatie tegen foetale BPL antigenen, >> anti HPA-1a (PLA1 ) • IgG antistoffen  placenta  afbraak van foetale BPL • Incidentie 1/3000 à 5000 geboorten • R/ antigen getypeerde BLP of moeder=donorurgentie: gewone BLP +IVIG

  22. Bloedplaatjesconcentraat(2) • Trombocytopenie tgv maternele IgG auto-antilichamen tegen bloedplaatjes • Cave bloeding bij bevalling • R/ IVIG aan moeder prepartum en baby postpartum • Trombopenie tgv sepsis, DIC

  23. Bloedplaatjesconcentraat(3) • Wanneer transfusie? • PLT <20000/µL • Geen TF indien PLT >100000/µL • Selectie bloedplaatjesconcentraat • Één-donor of standaard • Gedeleukocyteerd/CMV negatief • Bestraald • ABO compatibel (plasma/PAS)

  24. Bloedplaatjesconcentraat(4) • Aantal eenheden • 1 E = 0.5 10 11 per 50mL • 5mL /kg   100 000/µL in ideale omstandigheden

  25. Plasma • Indicatie: • DIC • Globaal tekort aan stollingsfactoren • ABO compatibel • Dosis: 10 – 15 mL/kg

  26. Hemolytische ziekte van de pasgeborene • Bloedgroepincompatibiliteit tussen moeder en kind • ABO: meest frequent • Incidentie:1/5 • Ernstige morbiditeit: 1/3000(moeder O en kind  O) • Hyperbilirubinemie en anemie • Coombs direct vaak negatief

  27. Hemolytische ziekte van de pasgeborene • Resus D incompatibiliteit: anti-D • Zelden tgv preventieve toediening van anti-D bij Rh D negatieve moeders bevallen van Rh D positief kind • Vaak ernstig • Belangrijke en ernstige hemolyse • Ernstige hyperbilirubinemie  fototherapie, wisseltransfusie • Anemie na enkele weken epo, TF

  28. Hemolytische ziekte van de pasgeborene • Andere bloedgroepen: anti-K, anti-c, anti-E,... • Behandeling: • Preventief: anti-D • Bij moeder: plasma exchange, IVIG • Bij foetus: intra-uteriene transfusie, vroegtijdige bevalling • Postpartum: wisseltransfusie bij ernstige gevallen, hydrops foetalis

  29. Conclusie • Transfusie blijft een risico • Immunologisch (AL, GvH) • Infectieus (bacterieel, viraal) • Metabool (Kalium, bilirubine, glycemie) • Verminder de nood aan TF •  aantal bloedstalen • na geboorte, het kind 3min lager dan de placenta houden • Fe, Epo

More Related