60 likes | 187 Views
Grammaire chapitre 3. 3 vwo (+). Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen. Sommige bijv. nw . veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint met een klinker of een stomme h Un vieil homme Le nouvel an Un bel arbre Kijk voor een herhaling op blz. 143 TB. Lire=lezen.
E N D
Grammaire chapitre 3 3 vwo (+)
Bijvoeglijke naamwoorden: bijzondere vormen • Sommige bijv. nw. veranderen wanneer ze vóór een mannelijk zn. staan dat begint met een klinker of een stomme h • Unvieilhomme • Lenouvelan • Unbel arbre • Kijk voor een herhaling op blz. 143 TB
Lire=lezen • Leer het ww. lire in le présent, imparfait, passé composé en futur. • www.leconjugueur.com
Het aanwijzend voornaamwoord • Met een zn. Celivre (m. enk.) Cethomme (voor een klinker/H) Cettefille (vr. enk.) Ces cahiers (alle mv.)
Het aanwijzend vnw. vervolg 2- zonder zn. Celui: (m. enk.) voilàmonlivre et celui de ma soeur. Daar is mijn boek en die van mijn zus. Celle (vr. enk.): voici ma robe et celle de ma cousine. Ceux: (m. mv.) : voiciseslivres et ceux de soncopain. Celles: (v. mv.): ilya des fillesqui se maquillent et cellesquinele font pas.
Het aanwijzend vnw. vervolg • Onderscheid dichtbij en verder: Werkwijze: zet –ci of –là achter celui, celle, ceux of celles of achter het zn. om nadruk of om een tegenstelling aan te geven. Exemples: Tu peux choisir entre ce livre-ci et ce livre-là. Tu aimes cette version-ci ou celle-là?