110 likes | 350 Views
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL. belangrijk: Kan je de zes regels van het molecuul model uit het hoofd noemen Kan je elk van de zes regels van het molecuulmodel uitleggen Kan je voorbeelden uit het dagelijks leven noemen van het uitzetten van stoffen Weet wat fase en faseovergangen zijn.
E N D
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL belangrijk: Kan je de zes regels van het molecuul model uit het hoofd noemen Kan je elk van de zes regels van het molecuulmodel uitleggen Kan je voorbeelden uit het dagelijks leven noemen van het uitzetten van stoffen Weet wat fase en faseovergangen zijn. 3 fase en 6 faseovergangen herkennen en benoemen. Kunnen rekenen met dichtheid. 2010 JHB pastoor
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Stofeigenschappen Waar je een stof aan herkend. • - Dat kan zijn door zintuigen (herkenning): • oog, oor, neus of smaak • - Meetkundige waarde die uniek zijn voor die stof: • Dichtheid, smeltpunt, kookpunt, soortelijke warmte
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Zuivere stof Mengsel Bijvoorbeeld: water met zout Bijvoorbeeld: water
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Orde in de chaos (molecuultheorie) Regel 1: Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen molecuul = kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen heeft van die stof Regel 2: Moleculen bewegen een druppel kleurstof in een beker water verplaatst (Diffusie) Regel 3: Tussen moleculen zit ruimte suiker kan je oplossen in water zonder dat het niveau stijgt tussen de moleculen zit GEEN lucht
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Orde in de chaos (molecuultheorie) Regel 4: In een vaste stof zitten de moleculen op een vaste plaats. vaste stoffen vervormen niet Regel 5: Moleculen bewegen sneller bij hoge temperaturen stoffen zetten uit als ze warm worden Regel 6: Moleculen trekken elkaar aan Adhesie en cohesie
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Kernwoorden • Cohesie= De aantrekking tussen moleculen van dezelfde soort. • Adhesie = De aantrekking tussen moleculen van verschillende stoffen. • Capillairen = Heel dunne buisjes of kanaaltjes in papier. • Capillaire werking= Het omhoog gaan van water in capillairen. • Meniscus= Het oppervlak van vloeistoffen.
Fasen en faseovergang Absolute nulpunt: Koudste punt, moleculen bewegen niet meer. Dit noemen we 0 Kelvin = -273 °C - 273 Kelvin (K) Graden Celsius (°C) + 273
Fasen en faseovergang gas vast vloeibaar sublimeren verdampen condenseren rijpen stollen smelten
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL • Bij een fase overgang is de temperatuur constant. • Aan de faseovergangen is een stof te herkennen. • De fase overgangen (smeltpunt en kookpunt) staan in tabel 15 en 16 van de binas
Dichtheid Dichtheid De dichtheid is de massa van 1 cm3 (mL) van de stof. Berekenen met de formule: of: (RHO) = Massa (m) in grammen (g) Volume (V) in kubikecentimeter (cm3 of mL) Dichtheid (ρ) in g/cm3 Dichtheid staat in Binas, tabel 15 en 16 Dichtheid is een stofeigenschap!
Dichtheid Stof 1 drijft als dichtheid 1 < dichtheid 2 Stof 1 zweeft als dichtheid 1 = dichtheid 2 Stof 1 zinkt als dichtheid 1 > dichtheid 2