150 likes | 316 Views
Hoofdstuk 4. Eigen vermogen. Eigen vermogen. Geld dat eigenaren permanent in de onderneming hebben gestoken Fase 1: Eenmanszaak / V.O.F. eigenaar = directeur geen aandelen directeur-eigenaar is persoonlijk aansprakelijk Fase 2: B.V. Eigenaar is meestal ook directeur maar dit hoeft niet
E N D
Hoofdstuk 4 Eigen vermogen
Eigen vermogen • Geld dat eigenaren permanent in de onderneming hebben gestoken • Fase 1: Eenmanszaak / V.O.F. • eigenaar = directeur • geen aandelen • directeur-eigenaar is persoonlijk aansprakelijk • Fase 2: B.V. • Eigenaar is meestal ook directeur maar dit hoeft niet • aandelen geregistreerd door notaris • B.V. is als rechtspersoon aansprakelijk • Fase 3: N.V. • eigendom en management gescheiden • aandelen hebben een beursnotering • aandelen staan niet meer op naam dus kunnen onbeperkt verhandeld worden
Soorten aandelen • Gewone aandelen • Certificaten van aandelen • Preferente aandelen • Winstpreferent • Liquidatiepreferent
De aandelenbeurs • Beursen, bijvoorbeeld NYSE Euronext • NYSE • Euronext Amsterdam • Euronext Brussel • Euronext Parijs • Euronext Lissabon • Liffe (derivatenbeurs in Londen) • Indexen van Euronext Amsterdam • AEX • AMX • AsCX
Verband tussen rendement en risico Belegger Q rendement ‘Gemiddelde’ belegger Belegger P risico
Hoe meet je het risico van een aandeel? • Mate van schommeling in het rendement van het aandeel • Variatiebreedte • Standaarddeviatie • Mate van samenhang van het rendement van een aandeel met het rendement van een goed gespreide portefeuille (marktportefeuille)
Variatiebreedte B A
Verband tussen risico en spreiding Risico Specifek risico Risico Marktportefeuille Algemeen marktrisico Aantal aandelen
De aandelenbeurs • Beursen, bijvoorbeeld NYSE Euronext • NYSE • Euronext Amsterdam • Euronext Brussel • Euronext Parijs • Euronext Lissabon • Liffe (derivatenbeurs in Londen) • Indexen van Euronext Amsterdam • AEX • AMX • AsCX
ß is een grootheid die de samenhang tussen het rendement van een aandeel en het rendement van de marktportefeuille weergeeft • ß = 0 er is sprake van risicoloze beleggingen of investeringen. • ß < 1 de reactie van individuele aandelen op veranderingen in marktprijzen is kleiner dan veranderingen in de marktportefeuille. • ß = 1 de reactie van individuele aandelen op veranderingen in marktprijzen is even groot als veranderingen in de marktportefeuille. • ß > 1 de reactie van individuele aandelen op veranderingen in • marktprijzen is groter dan veranderingen in de marktportefeuille. • ß < 0 individuele aandelen reageren anti-cyclisch ofwel ‘tegen de markt in’. Er is sprake van een soort negatief systematisch risico. • Naarmate ß hoger is, eisen beleggers een hoger rendement
Βeta wordt weergegeven door de richtingscoëfficiënt van de trendlijn (0,5289) * Wijkt af van figuur 4.8 in boek
Trendlijnen met verschillende Beta’s Rendement Aandeel X Aandeel III: β > 1 (> 450) Aandeel II: β = 1 (450) Aandeel I: β < 1 (< 450) Rendement marktportefeuille
Verband tussen Beta en rendementseis(wiskundige vergelijking) • Beleggers eisen op een risicoloze portefeuille (staatsobligaties) een rendement van Rf • Belegers eisen op de marktportefeuille een rendement van Erm • Het rendement op een specifiek aandeel hangt af van de ß en wel als volgt: E (r) = Rf + (Erm - Rf ) x ß
Verband tussen Beta en rendementseis(grafiek = SML lijn) Rendementeis Rm Rf β β = 1