310 likes | 612 Views
Hoofdstuk 4. Financiële Markten. Inleiding. Intrestvoet: wat, belang en bepaling ? Hoe wordt de intrestvoet beïnvloed door centrale banken (ECB, FED) ? Eén markt voor obligaties Eén intrestvoet. Assumpties. Inleiding. 4.1. Geldvraag
E N D
Hoofdstuk 4 Financiële Markten
Inleiding • Intrestvoet: wat, belang en bepaling ? • Hoe wordt de intrestvoet beïnvloed door centrale banken (ECB, FED) ? • Eén markt voor obligaties • Eén intrestvoet Assumpties
Inleiding • 4.1. Geldvraag • 4.2. Bepaling intrestvoet bij geldaanbod bepaald door centrale bank • 4.3. Bepaling intrestvoet bij geldaanbod bepaald door centrale bank en commerciële banken (NIET) • 4.4 Alternatief (NIET)
Inleiding: terminologie p.67 • Inkomen: hoeveelheid per tijdseenheid (stroomvariabele) • Rijkdom (Wealth): op een gegeven ogenblik (voorraadvariabele) = Financiële tegoeden (“assets”) min financiële verplichtingen (“liabilities”) • Geld (Money): financiële asset te gebruiken voor transacties (voorraadvariabele) =Chartaal geld (currency) + deposito’s • Belegging (versus Investering)
4.1 Geldvraag Scenario… Geld : Gebruikt voor transacties (chartaal geld en deposito), geen intrest (i = 0) Obligaties : Niet voor transacties, wel intrestopbrengst (i > 0) Assumptie : slechts twee mogelijke financiële assets :
Rijkom = $50,000 • $3,000 per maand (transacties) • Je wil 2 maand in voorraad ($6,000) • $50,000-$6,000 (geld voor transacties) =$44,000 obligaties Stel : 4.1 Geldvraag Voorbeeld Aandeel geld / obligaties afhankelijk van (te verwachten) transacties
4.1 Geldvraag Voorbeeld Intrestvoet op obligaties • Als intrestvoet (i) stijgt wordt het aanhouden van obligaties interessanter • Bij hoge i, zou je kunnen kiezen om je voorraad beperkt te houden tot twee weken ($1,500) en aandeel obligaties op te drijven tot $48,500 Aandeel geld / obligaties afhankelijk van intrestvoet op obligaties OPM Als i=0, geen obligaties
4.1 Geldvraag Samengevat • Niveau (verwachte) transacties • Intrestvoet op obligaties De verhouding tussen geld en obligatiesis dus afhankelijk van
4.1 Geldvraag Samengevat met notatie: Geldvraag (Md) afhankelijk van : • Niveau transacties hetgeen proportioneel is met nominaal inkomen ($Y) • De intrestvoet op obligaties (i)
4.1 Geldvraag Md = $Y L(i) (+) (-) geldvraag Nominaal inkomen (+) Liquiditeitsvraag functie van i Md negatief gerelateerd tot i via L (-)
4.1 Geldvraag Effecten : Md = $YL(i) (+) (-) Als $Y verdubbeld tot $2Y Md = $2YL(i) Ook Md verdubbeld Als i stijgt; Md daalt via L(i)
i Md (for $Y´ > $Y) Md (for nominal Income $Y) M´ M Geldvraag (F.4.1) Grafisch Md = $YL (i) Intrestvoet i Geld, M
Md en i zijn negatief gerelateerd • Voor $Y bij i • i2hoger, lagere M = M2 • i1lager, hogere M= M1 b i2 a i c i1 Md ($Y) M2 M1 M Geldvraag (“langs”) Intrestvoet, i Geld, M
Geldvraag (“van”) Grafisch Md = $YL (i) • Stijging $Y tot $Y´; Md schuift tot Md´ • M stijgt van M tot M´ (a tot b) a b i Intrestvoet, i Md´ ($Y´ > $Y) Md ($Y) M´ M Geld, M
negatief gecorreleerd via L(i) 4.1 Geldvraag Geldvraag en intrestvoet : De Feiten (FOCUS p. 70) Deel door $Y
Figuur p. 71 Negatieve correlatie toename geldvraag en toename intrestvoet
1960 = 27% 2000 = 11% voor vergelijkbare i (= Omloopsnelheid geld) stijgt In 1960 = 3.7 In 2000 = 9.1 4.1 Geldvraag Tweede vaststelling: geldvraag daalt
4.1 Geldvraag Gestegen omloopsnelheid: waarom ? Financiële innovaties • Betaalkaarten - Kredietkaarten • Proton • -Toekomst : internetgeld ?
Geldhoeveelheid in België (Bron: Heylen) (in miljarden BF) 1988 1991 1997 Munten 16 19 23 + Biljetten 418 419 466 = Chartaal 402 404 441 Giraal 796 900 1233 Totaal 1172 1304 1674 % chartaal 34% 31% 26% Omloopsnelheid ? Relatie met intrestvoet ?
4.2 Bepaling intrestvoet Geldvraag, geldaanbod en evenwichtsintrestvoet Onderstel • Geld (M) aangeboden door centrale bank • Evenwicht Financiële Markt als : • Geldaanbod = Geldvraag • M = $YL(i) • LM - relatie
Ms A Intrestvoet, i i1 evenwichtsintrestvoet, Md = MS Md M Geld, M 4.2 Bepaling intrestvoet (F 4.2) Evenwicht grafisch
Ms • Stijging $Y tot $Y´ • Md stijgt tot Md´ A´ • Evenwicht A naar A´ i2 • i stijgt van i1tot i2 A i1 Md´ ($Y´ > $Y) Md ($Y) M 4.2 Bepaling intrestvoet (F 4.3) Effect van stijging Nationaal Inkomen op i Intrestvoet, i Geld, M
Ms Ms´ • Stijging Ms tot Ms´ • Evenwicht van A naar A´ • Intrest daalt van i1tot i2 A i1 A´ i2 Md ($Y) M´ M 4.2 Bepaling intrestvoet (F4.4) Effect van stijging geldaanbod op i Intrestvoet, i Geld, M
4.2 Bepaling intrestvoet Open markt verrichtingen door centrale bank: • Aankoop en verkoop overheidsobligaties door de centrale bank • Aankoop obligaties om geldaanbod te verhogen = expansief monetair beleid • Verkoop obligaties om geldaanbod te verlagen = restrictief monetair beleid
Prijs van en intrest op obligaties • Hogere prijs = lagere intrest • Hogere intrest = lagere prijs
Monetair beleid via obligaties • Expansief : Centrale bank koopt obligaties vraag stijgt prijs stijgt intrestvoet daalt • Restrictief: Centrale bank verkoopt obligaties aanbod stijgt prijs daalt intrestvoet stijgt
4.2 Bepaling intrestvoet Een samenvatting: • i wordt bepaald door MD & MS • Centrale bank wijzigt i door wijziging MS • Centrale bank wijzigt MS met open markt verrichtingen • Kopen van obligaties : MS stijgt en i daalt • Verkopen van obligaties: MS daalt en i stijgt
Actualiteit = intrestbeslissing Monetair beleid = wijziging geldaanbod dmv open markt beleid beïnvloeding intrestvoet is gelijk aan Monetair beleid = keuze intrestvoet door wijziging geldaanbod dmv open markt beleid
Oefeningen HK 4 1 / 2 / 4 / 5 / 7