180 likes | 317 Views
Hydrologische inrichting in historisch perspectief. (zand- en zandleemstreek in W.-Vl.). Leidmotief 1:. De historische ligging van hooilanden in het landschap is niet toevallig: ze konden nergens anders liggen. Leidmotief 2:. Men ‘maakte’ een bepaald graslandtype
E N D
Hydrologische inrichting in historisch perspectief (zand- en zandleemstreek in W.-Vl.)
Leidmotief 1: • De historische ligging van hooilanden in het landschap is niet toevallig: ze konden nergens anders liggen.
Leidmotief 2: • Men ‘maakte’ een bepaald graslandtype • Het hele gebied werd ingericht op de maximalisatie van de oppervlakte van het doeltype
Dotterhooiland • Plasdras in de winter • Grondwaterstand omtrent 40-60 cm onder maaiveld in de zomer • Mineraalrijk grondwater
Grote vossestaartgrasland • Herhaaldelijk (maar niet al te lang naeen) overstroomd in de winter • Voedsel- en slibrijk overstromingswater en/of bodem is venig • Grondwaterstand dieper wegzakkend in de zomer
Glanshaverhooiland • Slechts uitzonderlijk overstroomd • Op goed ‘wateropzuigende’ bodem, daarom geen droogtestress voor de planten • Zware mineraalrijke bodem
Leidmotief 3: • Zomer: vegetatie verbruikt meer water dan er neerslag valt • Winter: vegetatie verbruikt minder water dan er neerslag valt
Hydrologische basisinfrastructuur • Sloten • Laantjes • Stuw • Sifon
Sloot • Watertransport • Peil sloot bepaalt peil grondwater
Laantjes • Bepalen kwaliteit grondwater • Versnellen ontwatering in het voorjaar (start grasgroei) • Bodem laantje = slootpeil zomer • Bij veel kwel: zuiver ontwaterende functie
Stuw • Zorgt voor peilverschil • Verhindert ev. dat waters van verschillende kwaliteit zich mengen
Sifon • Laat waterlopen kruisen zonder te mengen • Laat toe twee peilen te hanteren in het zelfde gebied