90 likes | 416 Views
Een zout herkennen. 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5. Stofeigenschap. Stofeigenschappen: eigenschap waarmee je een stof kunt herkennen Sommige ionen hebben in oplossing een specifieke kleur. Cu 2+ - oplossing: altijd blauw Fe 2+ - oplossing: altijd lichtgroen Fe 3+ - oplossing: altijd geel/bruin.
E N D
Een zout herkennen 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5
Stofeigenschap • Stofeigenschappen: eigenschap waarmee je een stof kunt herkennen • Sommige ionen hebben in oplossing een specifieke kleur. • Cu2+- oplossing: altijd blauw • Fe2+- oplossing: altijd lichtgroen • Fe3+- oplossing: altijd geel/bruin
Stofeigenschap 2 • Je kunt de oplosbaarheid gebruiken om te onderzoeken met welke stof je te maken hebt. • Je kunt aan de vlamkleuring een ion-soort herkennen.
Vlamkleuringen Na+-zout Ba2+-zout Fe3+-zout Ca2+-zout Cu2+-zout
Zouten herkennen door middel van oplosbaarheid Voorbeeld 1: Je hebt een potje met calciumcarbonaat en natriumcarbonaat. Je weet alleen niet welke stof in welk potje zit. Stap 1. Doe er water bij. In buis 1 krijg je heldere oplossing. In buis 2 wordt het troebel. Stap 2. Kijk in oplosbaarheidstabel. Welk zout lost wel op? Conclusie: ………
Voorbeeld Je hebt tinchloride en bariumchloride • In welk ion zit verschil? • Maak mini-oplosbaarheid met tabel 32. • Zoek ion waarbij 1 ion WELen ander ion NIET oplost (bv. OH-) • Zoek bij ion bij stap 3 eenander ion zodat je een goedoplosbaar zout krijgt. (bv. Na+) • Voeg deze oplossing bij de te onderzoeken (opgeloste)stoffen. (natriumhydroxide opl) • Kijk naar waarneming.Conclusie… • Waar een neerslag ontstaat, zat het Ba2+ ion. Dus bariumchloride • In het andere buisje zat dus: tinchloride
Voorbeeld 2 • Je hebt: calciumnitraat, calciumcarbonaat en natriumnitraat. • Stap 1: kijk in tabel 32 of een zout oplosbaar is. • Calciumcarbonaat is slecht oplosbaar. • Handeling: Als je water toevoegt bij elk buisje • Waarneming: in 1 buisje lost de stof niet op • Conclusie:Dat is calciumcarbonaat. • Houd je over: calciumnitraat en natriumnitraat
Je hebt natriumnitraat en calciumnitraat • In welk ion zit verschil? • Maak mini-oplosbaarheid met tabel 32. • Zoek ion waarbij 1 ion WELen ander ion NIET oplost (bv. PO43-) • Zoek bij ion bij stap 3 eenander ion zodat je een goedoplosbaar zout krijgt. (bv. K+) • Voeg deze oplossing bij de te onderzoeken (opgeloste)stoffen. (kaliumfosfaat opl) • Kijk naar waarneming.Conclusie… • Waar een neerslag ontstaat, zat het Ca2+ ion. Dus calciumnitraat • In het andere buisje zat dus: natriumnitraat