170 likes | 303 Views
In gesprek met Job Nascholing HDGI Pierre Van Hecke. Gods antwoord aan Job (38).
E N D
Gods antwoord aan Job (38) • Toen begon de HEER in storm en wind tot Job te spreken: 2 `Wie waagt het daar, mijn bestel met woordenkraam te verdoezelen? 3 Weer u als een man, want Ik ga u vragen stellen, u geeft antwoord. 4 Waar was u toen Ik de aarde begon te bouwen? Spreek op als u zoveel weet. 5 Wie stelde de afmeting vast, u weet dat toch, wie bepaalde de maten? (38,1-5) • Aarde • Zee • Ochtend • Dood • Licht en duister • Neerslag • Hemellichamen
Gods antwoord aan Job (39) • 39 Jaagt u de buit bijeen voor de leeuwin en verzadigt u haar hongerige welpen, 40 als zij in hun schuilplaats weggedoken onder de struiken liggen te loeren? 41 Wie draagt voedsel aan voor de raven wanneer hun jongen tot God krijsen, fladderend van de honger? • Klipgeiten • Wilde ezels • Oeros • Struisvogel • Strijdros • Havik • 27 De gier bouwt zijn nest hoog, is dat een voorschrift van u? 28 Hij nestelt en slaapt in de bergen, de piek van een rots is zijn vesting, 29 vanaf daar speurt hij naar voedsel met ogen die ver reiken. 30 Zijn jongen likkebaarden van het bloed: waar lijken zijn, daar zijn ook gieren.'
Jobs eerste antwoord En de HEER sprak tot Job: 2 `U, schuldeiser van de Almachtige, wilt u nog doorzetten, aanklager van God, wilt u nog een laatste woord?' 3 Maar Job antwoordde: 4 `Nee, ik bent te gering; wat moet ik zeggen? Ik leg mijn hand tegen mijn mond: 5 één keer, hoogstens twee keer spreken is genoeg; van mij hoeft het niet meer.'
Gods antwoord aan Job • 6 En de HEER vervolgde vanuit de stormwind en sprak tot Job: 7 `Bewapen u als een soldaat; Ik stel vragen, u leest Mij de les. 8 Wilt u mijn rechtsorde werkelijk omverwerpen, Mij schuldig verklaren om zelf vrijuit te gaan? 9 Hebt u een arm, zo sterk als die van God? Hebt u een donderstem, zo luid als die van God? (40,6-9) • Nijlpaard • Krokodil • 33 Niemand op aarde kan hem aan, schrik is hem onbekend. 34 Hij kijkt neer op alles wat groot is, want zelfs onder de groten is hij nog koning.'
Jobs tweede antwoord Inderdaad, U kunt alles, voor U is niets onuitvoerbaar. 3 “Wie verdoezelt een plan zonder kennis?” (Hoe durft onze kortzichtigheid uw plan te verdoezelen?) En ik maar spreken zonder iets te weten, over wondere dingen die ik niet begreep, 4 (en dan nog in de trant van:) luister, ik zal spreken, ik stel vragen, probeer eens te antwoorden. 5 Alleen van horen zeggen kende ik U, nu heb ik U gezien met eigen ogen. 6 Alles herroep ik, over alles heb ik spijt, zittend in stof en as.'
Gods antwoord aan Job: bedoeling? Jobs kennis ontoereikend God weet beter/God heeft een bedoeling die Job niet kent Ontoereikendheid van menselijk spreken: God geen onderdeel van een systeem Ontoereikendheid van rechtvaardigheidsdenken Gegevenheid: schepping als icoon van God
Gods antwoord aan de vrienden • Na zijn woorden tot Job richtte de HEER zich tot Elifaz, de Temaniet: `Zeer ontstemd ben Ik over u en uw beide vrienden, want u hebt niet juist over/tot mij gesproken (van Mij niet zo'n zuiver beeld gegeven) als mijn dienaar Job. • Waar heeft Job juist gesproken? • Jobs woorden in de proloog • Protest tegen onrecht • “Berouw” in laatste hoofdstukken?
Eén woordje Hebreeuws bAY*aiyDIîb.[;K. hn"ßAkn> yl;²ae ~T,îr>B;dI al{å yKiû Want / niet / jullie-hebben-gesproken / over-mij / juist / zoals-mijn-dienaar / Job yl;²a : over-mij of tot-mij? Oude vertalingen?
Job spreekt over/tot God • Twijfel je nog of ik alles zie, alles hoor, alles begrijp? 2 Wat jullie weten, weet ik ook; ik loop niet achter! 3Maar ik: ik wil spreken tot de Almachtige en mij verdedigen tegenover God. 4 Maar jullie, jullie pleisteren alles dicht met leugens, jullie allemaal, kwakzalvers! … 7 Liegen jullie, spreken jullie onwaarheid omwille van God? (Job 13) • Spreken tot God? • Alleen Abraham (Gen 18), Mozes (Num 27, Deut 3), Jozua (Joz 10,12) en David (2 Sam 7 en 22) • Job doet het
Job spreekt tot God • 7,12-21 • 12 Ben ik soms een zee of een zeemonster, dat U mij bewaakt? 13 Zeg ik: "Mijn bed zal mij troosten, mijn slaap zal mijn zorg verlichten", 14 dan schrikt U mij op met dromen, en met visioenen beangstigt U mij. • 10,1-19 • 2 Daarom zeg ik: Verklaar mij niet schuldig, Allerhoogste, of verklaar uw optreden tegen Mij. • 13,17-14,22 • 20 Maar twee dingen vraag ik om niet voor U te hoeven wegkruipen: 21 haal uw hand boven mij weg, bedreig mij niet: 22 houd uw pleidooi, en ik zal antwoorden. • 17,1-5 • 3 Geef me toch een verdediger, wie wil nog voor mij instaan? 4 U laat toch niet diegenen winnen, die U met domheid slaat?
Job spreekt tot God Van idolatrie (rechtszaak) naar relatie (dialoog)
Relevantie? Idolatrie v. iconiciteit van ons spreken over God Gegegevenheid en dankbaarheid Toch weer rechtvaardigheid
Vragen? Opmerkingen? pierre.vanhecke@theo.kuleuven.be
Opbouw van boek Job • Job vervloekt zijn geboorte (3) • Dialoog Job en drie vrienden (4-26) • Jobs afsluitend betoog (27-31) • Vierde vriend (32-37) • Dialoog God en Job (38-42,6) • Proloog (1-2) • Dialoog • Epiloog (42,7-17)
Dialogen Job – vrienden • 3-26: Job en drievrienden • troost (8:5-7) • twijfel (11:13-16) • beschuldiging (22:2-11) • 27: Jobs eed van integriteit (2-7) • 28: Lied over de Wijsheid • 29-31: Jobs laatstemonoloog (herinnering – klacht – eed)
Retributieprincipe “God” Goed handelen Voorspoed = zegen Job Slecht handelen Lijden = straf vrienden