1 / 56

Deel 7: Schuldfinanciering

Deel 7: Schuldfinanciering. 1) Financiering met vreemd vermogen 2) Vreemd vermogen op lange termijn 3) Vreemd vermogen op korte termijn 4) Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent 5) Waarborgen 6) Kredietonderzoek. Financiering met Vreemd Vermogen.

onan
Download Presentation

Deel 7: Schuldfinanciering

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Deel 7: Schuldfinanciering 1) Financiering met vreemd vermogen 2) Vreemd vermogen op lange termijn 3) Vreemd vermogen op korte termijn 4) Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent 5) Waarborgen 6) Kredietonderzoek

  2. Financiering met Vreemd Vermogen Hoofdstuk 1

  3. Karakteristieke kenmerken • Vastgestelde vergoeding • Bepaalde looptijd (uitz. perpetuals) • KT (<1jaar) / MLT (2 à 5 j.) / LT • aflossing: • (lineaire) amortisatie (delging) • annuïteiten • bullet / combinatie: grace period • voorrang op eigen vermogen • inzake intrest + kapitaal • versterkt via zakelijke zekerheden • achtergestelde leningen

  4. Gelijke kapitaalaflossingen  gelijke annuïteiten

  5. Categorieën • Krediet  lening • ObjectfinancieringSubjectfinancieringProjectfinanciering

  6. Vreemd Vermogen op lange termijn Hoofdstuk 2

  7. Inhoudstafel • Investeringskredieten • Vaste voorschotten op lange termijn • Wentelkredieten • Leningen op afbetaling • Leasing • Overheidstussenkomst • Participatiefonds

  8. Investeringskredieten (termijnkredieten) • Doel: vaste activa / bedrijfskapitaal • Termijn: technische & economische levensduur • Opname: periode • Aflossing: annuïteiten lineaire / progressieve amortisatie bullet • Intrestbetaling: semestr./trim./ maandelijks • Wederbeleggingsvergoeding: forfaitair /funding loss clausule • Strakke modaliteiten / zakelijke zekerheden

  9. Vaste voorschotten op LT • Doel: cfr. investeringskrediet & verwachting intrest  • Termijn: 1 à 5 jaar • Rentevoet: euribor + • Opname: in één keer vrije keuze devies & termijn • Aflossing: bullet of afbouwschema

  10. Wentelkredieten • Doel: cfr. vaste voorschotten • Termijn: opeenvolging vaste voorschotten op KT • Rentevoet: euribor + commitment fee • Opname: eventueel valutaclausule • Aflossing: in devies van opname revolvingvroegtijdige terugbetaling via wachtrek. • Flexibiliteit

  11. Leningen op afbetaling • Doel: roerende goederen beperkt bedrag • Termijn: max. afschrijvingstermijn • Rentevoet: forfaitair mndl. lasten% jaarlijks kosten% • Opname: lening • Aflossing: mensualiteiten

  12. Financiële Leasing • Doel: objectfinanciering: roerend/onroerend sale and lease back • Termijn: vermoedelijke duur bedrijfsgebruik = full pay out  operationele economisch risico bij LN • Rentevoet:  andere (relatieve) troeven: 100% financiering  bedrijfskapitaal onaangetast  extra kredietmogelijkheid  minder zakelijke zekerheden • Aflossing: prenumerando mensualiteit vroegtijdig  zware penalisatie

  13. standaard korter neen meestal wel lessor leasinggever Leasing: financiële  operationele type materieel termijn koopoptie opzegbaarheid investeringsrisico economischeeigendom • naar keuze • afschrijvingsduur • ja • neen • lessee • leasingnemer

  14. Onroerende leasing • Quasi uitsluitend voor nieuwe bedrijfsgebouwen • nieuw: tot 31 dec van jaar dat volgt op eerste inkohiering ORV • daarna: niet recupereerbare registratierechten • full pay out verhuurformule, waarbij de BTW op de constructie van het gebouw recupereerbaar is

  15. Participatiefonds • Achtergestelde leningen voor:KMO’s, zelfstandigen, vrije beroepen  < 50 WN’s; <7 mio jaaromzet; <5 mio balanstotaal & onafhankelijkheidscriterium • Startlening • Instaplening • Progreslening

  16. Startlening • Uitkeringsgerechtigde werkloze vestigt zich zelfstandig in hoofdberoep (niet in uitgesloten sector) • maximum bedrag: 4 x eigen inbreng in geld 30.000 • rentevoet: 4% vast (soms 3% mits begeleiding) • looptijd: 5, 7 of 10 jaar volgens aard project • kapitaalaflosssing: grace period: 1 à 3 jaar mogelijk volgens aard van het project • aanvullende waarborgen: geen • bij aantoonbare onvrijwillige stopzetting < 5 jaar: kwijtschelding saldo mogelijk

  17. Instaplening & Overdrachtlening (Starteo) • zelfstandige in hoofdberoep, KMO, vrije beroepen,minder dan 4 jaar gestart • bedrag  eigen inbreng * 4 beroepsgedeelte van investering resterende investeringskrediet 250.000 euro (/350.000 bij overname) • looptijd: 5, 7 of 10 jaar • rentevoet: begeleidend bankkrediet -1,25% te herleiden tot 3% tijdens eerste 2 jaar • kapitaalaflosssing: kan grace period: 1 à 2 jaar • aanvullende waarborgen: minimaal

  18. Progreslening (Optimeo) • zelfstandige, KMO of beoefenaar vrij beroep die wil uitbreiden => niet voorwaarde max. 4 jaar gestart • voorwerp: uitbreidingsinvesteringen • modaliteiten: zie instap- en overdrachtlening

  19. Vreemd Vermogen op korte termijn Hoofdstuk 3

  20. Kaskredieten (1) • Kredietopening in R/C • doel: • wisselende (kortstondige) kredietbehoefte • vlottende activa: - voorraadvorming - debiteurenfinanciering - andere kortlopende vorderingen • permanent volledig opnemen = foutief gebruik • termijn:• meestal onbepaalde duur (tot nader bericht) • op ieder ogenblik opzegbaar (vooropzeg 1 maand) • kan: bepaalde vervaldag delgingsschema

  21. Kaskredieten (2) • Rente:  basisrentevoet + marge + provisie   variabel risico trimestrieelberekend: per dag gedebiteerd: trimestrieel • opname:• zonder verdere formaliteiten • via cheques, overschrijving, betaalkaart • risico voor bank: geen controle op aanwending • financiële centralisatie

  22. Kaskredieten: varianten • Tijdelijk kaskrediet • Overbruggingskrediet: • anticipeert op toekomstige & vaststaande ontvangsten • niet in R/C • Seizoenskrediet: seizoensgebonden liquiditeitsbehoefte • Niet-seizoensgebonden voorraadkrediet • lagere marge (risicopremie) gekende aanwending, aanvullende waarborgen • Kasfaciliteit: • zeer frequent terugkerende erg kortstondige liquiditeitsbehoefte

  23. Gespecifieerde voorschottenkredieten • Kaskrediet gekoppeld aan: • controle op aanwending • waarborg: inpandgeving gefinancierde • in principe: voor eenmalige transactiein praktijk: continu  kredietlijn (vw risicospreiding) • voorschotten op facturen in pand: • opname kredietlijn mits endossement facturen • bevoorschottingspercentage • vereiste voor facturen:  spreiding  solvabele debiteuren  aanvaarde facturen  uiterste vervaldatum

  24. Gespecifieerde voorschottenkredieten • voorschotten op goederen: • pandcontract + buitenbezitstelling • bevoorschottingspercentage • omslachtige procedure  eerder seizoensgebonden sporadisch gebruik • voorschotten op vorderingsstaten: • doorgaans aannemers werken in opdracht Overheid • gezien tijdsverloop tussen goedkeuren & betaling • bevoorschottings%: 70 tot 90% • drie limieten:  globale kredietlimiet  financierbare limiet aanbesteding  gebruikslimiet / vorderingsstaat

  25. Wisseldiscontokrediet • Bank disconteert wissels betaalt bedrag uit onder aftrek discontokosten 1. disconto: “intrest” tot vervaldag 2. provisie voor bemiddeling 3. incassokosten + BTW • Goedkoper dan kaskrediet: • bank: kleiner risico (transactie = gekend; gevolgen protest) • selfliquidating • bijkomende eisen

  26. Cliëntendiscontokrediet • Verkoper vraagt aan eigen bank wissels te disconteren getrokken op klanten • Bank van verkoper crediteert wisselbedrag min de discontokosten • Op vervaldag: aanbieding wissel bij acceptant in geval van niet betaling: rekening verkoper wordt gedebiteerd voor wisselbedrag

  27. Leveranciersdiscontokrediet • Koper vraagt aan zijn bank wissels te disconteren die hij zelf accepteerde • Verkoper (trekker) ontvangt wisselbedragKoper (acceptant) betaalt discontokosten • Op vervaldag: rekening koper wordt gedebiteerd in geval van niet betaling: theoretisch: verhaal op de trekker (=verkoper) in praktijk: meestal wissels “zonder verhaal”

  28. Factuurdiscontokrediet • Probleemstelling KMO levert aan groot(distributie)bedrijf verleent aanzienlijke betalingstermijn zonder mobiliseerbare wissels  uitputting thesaurie • Oplossingendosseer factuur aan disconterende bank mits controle solvabiliteit debiteuren • Duurder: risico & administratiekost

  29. Forfaiting • Bank “koopt” niet vervallen schuldvordering (ingevolge levering goederen) zonder enig verhaal op verkoper • meestal: disconto à forfait • uitvoerverrichtingen op halflange termijn • mits wisselbrieftrekking

  30. Factoring • ”Aankoop” van schuldvorderingen (overdracht via endossement van facturen) • debiteurenadministratie &-bewaking(alle klantenvorderingen + van meet af aan  incassobureau) • dekking insolvabiliteitsrisico(tenzij: factoring met verhaal) • facultatief:financiering openstaande facturen: • “voorschot”:  80% factuurbedrag (min disconto) • voordeel: kredietbedrag bij  klantenvorderingen • factoringrecht

  31. Incassokrediet • rechtstreeks krediet / inningskrediet / directe creditering • “voorschot” op betalingsdocumenten ter incasso • bank int betalingsdocumenten voor cliënt crediteert onmiddellijk O.G.V. met uitgestelde valutadatum

  32. Voorafbetalingskrediet Belastingen • Doel: vermijdt belastingvermeerdering wegens onvoldoende voorafbetaling • Rente: fiscaal aftrekbaar belastingsupplement = verworpen uitgave laag: * KT * beperkt risico * commercieel • Termijn: 1 jaar / mensualiteiten • Uitbetaling: kan gefractioneerd(april, juli, oktober, december)

  33. Kredieten waarbij de kredietinstelling haar handtekening verleent Hoofdstuk 4

  34. Borgstellingskrediet & bankgarantie • Bank stelt zich borg ten gunste van een derde (waarmee de opdrachtgever een overeenkomst sloot) • Voorbeelden: • i.o.v. vervoerverder t.v.v. Ministerie van Verkeer • i.o.v. aannemer t.v.v. bouwheer • i.o.v. huurder t.v.v. verhuurder • Trimestriële provisie • Effectieve kredietopname wanneer opdrachtgever zijn verbintenis niet nakomt terugbetalingsmodaliteiten volgens contract

  35. bank kan verweermiddelenvan kredietnemer inroepen(betaalt slechts na diens akkoord) Bijkomende & voorwaardelijke verbintenis van schuldvorderingen “eerst praten, dan betalen” Borgstellingskrediet bankgarantie • abstract karakter • op eerste verzoek / mits documenten • onvoorwaardelijke verbintenis • “eerst betalen, dan praten”

  36. Waarborgen Hoofdstuk 5

  37. Inhoudstafel • Aanvullende waarborgen • Hypotheek • Hypothecaire volmacht • Inpandgeving van een handelsfonds • Inpandgeving van roerende waarden & facturen • Overdracht van bepaalde rechten • Subrogatie in de rechten onbetaalde leverancier & neerlegging van de factuur • Subordinatieverklaring schuldvordering • Cash-deficiency verbintenis

  38. Aanvullende waarborgen • Als vertrouwen in terugbetalingscapaciteit  absoluutna onderzoek van: persoonlijke kredietwaardigheid materiële kredietwaardigheid • Persoonlijke waarborg:- derde verbindt zich met gehele vermogen ( of deel ervan) • onderhandse akte / geen kosten • meestal: solidair & ondeelbaar • waarde • Zakelijke waarborg: • voorrecht op welbepaald goed van kredietnemer/derde • executiewaarde  venale waarde

  39. Hypotheek • onroerende goederen of schepen inclusief recht van opstal, erfpacht,... • meerdere rangen mogelijk • procedure • waarde:  gedwongen verkoop  rang  juridische staat (vb. pachtrecht) • kosten:  registratiekosten  hypotheekrechten  ereloon notaris  hypothecaire volmacht of mandaat

  40. Inpandgeving roerende waarden & facturen • zakelijk contract  afgifte zaak • onderhandse overeenkomst effectenpand: • roerende & verhandelbare waarden • eventueel derde pandgever • ondanks buitenbezitstelling: arbitrage mogelijk facturen: • inpandgeving via endossement

  41. Inpandgeving handelsfonds • Bijzonder voorrecht op roerende elementen van de handelszaak • geen buitenbezitstelling • procedure: kan onderhands registratie(rechten) • waarde: • gedwongen • risico (vermits geen buitenbezitstelling) • overdracht in zijn geheel naar andere eigenaar • vervreemding van bepaalde bestanddelen(volgrecht : 6 maanden, tenzij verkrijger te goeder trouw)

  42. Subrogatie in rechten onbetaalde leverancier • onbetaalde leverancier: voorrecht op verkoopprijs geleverde koopwaar • als de bank via een krediet die leverancier betaalt, wil zij dat voorrecht ‘overnemen’ = subrogatie in de rechten van de leverancier • formaliteit: om tegenstelbaar te maken aan derden neerlegging van de factuur op Rb. Kooophandel

  43. Andere waarborgen • Overdracht rechten uit: schuldsaldo- of levensverzekering onderhands: via avenant • Subordinatieverklaring schuldvordering • Cash-deficiencyverbintenis • Staatswaarborg (kredietverzekering)

  44. Alternatieve indeling waarborgen 1. die het aansprakelijk vermogen behouden: • subordinatie schuldvorderingen • verplichting verzekering tegen brand, ... • verbintenis niet te vervreemden/ niet te hypothekeren 2. die het aansprakelijk vermogen uitbreiden: • persoonlijke borgstelling • cash-deficiency verbintenis • inpandgave door derde pandsteller 3. die recht van voorrang verlenen op het aansprakelijk vermogen: • hypotheek • inpandgeving handelsfonds • subrogatie in rechten onbetaalde leverancier

  45. Kredietonderzoek Hoofdstuk 6

  46. Kredietonderzoek Bespreking aan de hand van:vulgariserend artikel uit tijdschrift BIZZ,maart 2002 ” Overtuig uw bankier ”

  47. Jaarrekening Bizarr • Klassieke financiële analyse • Terugbetalingscapaciteit  kredietlast • Sale and lease back ?

  48. Kredietaanvraag & beoordeling “ uw bankier pluist niet allen uw jaarrekening uit,maar houdt ook rekening met louter subjectieveof emotionele details “ • toetst uw cijfers • wantrouwen voor moeilijke sectoren & regio’s: horeca, immobiliën,… • voorkeur voor onroerend (privé-)patrimonium • informeer uw bankier vooraf (vnl ook voor jonge ondernemers)

  49. Waarop let je bankier bij een kredietbeoordeling ? • Terugbetalingscapaciteit • Zekerheden“ het is onvoorzichtig in een boot zonder reddingsboeien te stappen, maar niemand stapt in een boot die aan zinken toe is, alleen omdat er goede reddingsboeien zijn” • Kredietwaardigheid (ratio’s) • Management: • kwaliteit: bekwaamheid, reputatie,… • continuïteit: duidelijke strategie & financiële planning • Kwaliteit van de interne organisatie

  50. Waarop verder letten bij een kredietaanvraag ? • Bespreek tijdig je plannen (dringende kredietaanvraag = altijd slecht) • Wees voldoende voorbereid (nauwkeurige offertes, aangepaste prognoses) • Zet de troeven van je project duidelijk in de verf • Laat zo nodig je prognoses bevestigen door een externe • Let op met verzwijgen van negatieve aspecten • Duidelijkheid  minder onzekerheid  minder risico voor de bank • Opbouw van je aanvraag: - synthese - voldoende analytisch

More Related