1 / 41

Dementie

Dementie. Deel1 Diagnostiek Vormen van dementie Benaderingswijzen. Dementie. Als kleuter vertelden mijn ouders, dat mijn oma dingen vergeet, Pas later weet je, dat het dementie heet. Een bezoekje, oma zat te wachten tot de deur zou open gaan, En dan, keek ze je met vragende ogen aan.

orsin
Download Presentation

Dementie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Dementie Deel1 Diagnostiek Vormen van dementie Benaderingswijzen

  2. Dementie Als kleuter vertelden mijn ouders, dat mijn oma dingen vergeet, Pas later weet je, dat het dementie heet. Een bezoekje, oma zat te wachten tot de deur zou open gaan, En dan, keek ze je met vragende ogen aan. Er klonk dan uit haar mond; “Ik weet wel wie jij bent!” Maar ze wist niet wie IK was, ze had mijn vader in mij herkend. Blij, dat ik mijn oma heb gekend Arie de Jong, 11 jaar http://youtu.be/-zI8HG3UvF0

  3. Lichamelijk onderzoek Doornemen gedetailleerde ziektegeschiedenis • Bestaat er een verband tussen het gedrag nu en vroeger functioneren, sociaal functioneren, ADL en HDL • Bestaat er een verband tussen het eetgedrag en het functioneren • Onderzoek naar bloedarmoede of infectieziekten (urineweginfectie) • Onderzoek naar lever- en nierfunctie of diabetes • Onderzoek naar gebrek aan vitamine B 12 en foliumzuur • Onderzoek naar hypotheriodie (lage schildklierfunctie) • Lumbale punctie om infectie in centrale zenuwstelsel uit te sluiten

  4. Neurologisch onderzoek • Onderzoek naar evenwicht, reflexen • Electro-encefalogram (EEG) om andere ziekten dan dementie uit te sluiten • Computertomogram (CT-scan) kan aanwijzing geven richting Alzheimer, maar ook C.V.A, tumor • Neuropsychologisch onderzoek naar: - geheugen - rationeel denken - coördinatie - schrijven _ het begrijpen van instructies - Uitdrukkingsvaardigheid

  5. Psychisch onderzoek • Onderzoek naar desoriëntatie in tijd, plaats en persoon • Onderzoek naar concentratievermogen, functioneren korte- en lang termijn geheugen • Testen • Sociaal psychiatrisch onderzoek. Gesprek met betrokkene en zijn familie om ernst van de situatie in beeld te brengen • Observatielijsten klik op: http://www.tno.nl/content.cfm?context=thema&content=inno_case&laag1=891&laag2=902&item_id=121

  6. Vormen van dementie Primaire dementie Ziekte van alzheimer, afsterven van zenuwcellen in de hersenen Multi-infarct dementie Toenemend aantal kleine infarcten in de Hersenen Secundaire dementie Dementie ten gevolge van een andere Aandoening; geneesmiddelen vergiftiging, vitamine tekort, vertraagde schildklier, bloedarmoede, hart- en longafwijkingen, AIDS

  7. Dementie Deel 2 Benaderingswijzen Realiteit Oriëntatie Training Validation

  8. Wanneer welke benaderingswijze?

  9. Uitgangspunten R.O.T H. Buijssen geeft aan dat licht dementerende ouderen de behoefte hebben om in de werkelijkheid te vertoeven of hierna terug te keren. De cliënt krijgt hiertoe zintuiglijke en emotionele prikkels. Daarenboven moet ROT de zelfstandigheid in stand houden en daarmee zorgen voor angstreductie op de afdeling

  10. GroepsRealiteits Oriëntatie Training Bewoners voeren gezamenlijk opdrachten uit die gericht zijn op het waarnemen, het geheugen en de concentratie, bijvoorbeeld: • Het weer • Een actueel krantenartikel doornemen • Het eten • De dagindeling • Onderdeel uit een TV programma bespreken

  11. Werkwijze groepsRealiteits Oriëntatie Training De bijeenkomst verloopt altijd volgens een vast Schema: • Eerst worden alle mensen bij naam genoemd en de namen worden herhaald • Na deze kennismakingsronde volgt het onderdeel van datum, tijd, het weer, jaargetijde • Vervolgens het onderdeel dat gericht is op de cognitieve functies. Zoals bespreken van actuele onderwerpen naar aanleiding van TV, Krant, interesse van de deelnemers • Afsluiting

  12. Bewonersgerichte RealiteitsOrientatie training(24–uur) Het individuele contact heeft als doel dat steeds het leven van alledag en dit moment wordt benadrukt: • Vertellen wat men gaat koken, wat er wordt gegeten • Vertellen wat er op de televisie komt • In benadering steeds tijdstip, dagdeel, jaargetijde etc.

  13. Fysieke en sociale richtlijnen bij Realiteitsorientatie Training • Werk met kleurcodering of pictogrammen die afdelingen of verschillende ruimten van elkaar onderscheiden • Plaats kleurcoderingen (strepen) op wand of vloer zodat ruimten (toilet) zelf door cliënt gevonden kunnen worden. • Gezichtenbord en naam van de mensen die op de afdeling werkzaam zijn. • Het in alle ruimten aanwezig zijn van klokken, kalender, het menu van de dag, feestdagen en herinner de bewoners hieraan bij ieder contact • Zeg bij ieder contact wie je bent, leg elke nieuwe handeling uit alvorens deze uit te voeren • Stel familie op de hoogte van deze benadering (continuïteit)

  14. Verschil ROT en Validation ROT • Appél op gezonde functies • Het bieden van overzicht en structuur • Training • Oefenen van cognitieve functies Validation • Appél op belevingswereld en herinneringen • Het bieden van warmte en veiligheid • Integratie • Het verwerken van gevoelens en emoties H. Buijssen N. Feill

  15. Uitgangspunten validation Uitgangspunten zijn de 7 levenstaken van Erikson. Die aan elk levensstadium zijn Verbonden. Deze levenstaken kunnen vervuld worden of niet. Blijven belangrijke levenstaken onvervuld en worden de daarbij behorende gevoelens verdrongen, dan kunnen deze gevoelens op hoge leeftijd weer terugkomen om alsnog te worden verwerkt

  16. 4 stadia van Naomi Feil Het eerste stadium is het stadium van "Lichteverwardheid" (Disorientation). Hiermee wordt niet bedoeld de desoriëntatie in tijd, plaats én persoon. Het proces van dementeren begint met gaten in het heden en verleden (inprentings- en geheugenstoornissen) waarbij tijd nog zijn structurerend karakter bezit. Ook zijn er problemen met het ordenen van de waarnemingen en met het vermogen tot oordelen. Voor de mensen die in dit eerste stadium van geestelijke achteruitgang zitten, heeft oriënteren op de werkelijkheid wel degelijk zin.

  17. 4 stadia van Naomi Feil • Pas in een latere fase, het tweede stadium "Verwardheid in tijd" (Time Confusion), verliest de tijd zijn structurerende functie en komt de oudere in een tijdloze algemeenheid terecht. Verleden en heden lopen door elkaar. De oudere praat meer over zijn herinneringen en leeft meer in een eigen werkelijkheid.

  18. 4 stadia van Naomi Feil • Als de dementerende in het derde stadium van "Voortdurende beweging" komt, zijn de verbale vermogens langzaam aan het verdwijnen. De persoon is steeds minder ontvankelijk voor prikkels uit de omgeving. Deze mensen houden van bewegingen en ritmische herhalingen

  19. 4 stadia van Naomi Feil • In het vierde stadium van "Vegeteren", dringt de omgeving nauwelijks meer door. De ogen zijn gesloten. Er is wel een reactie op aanraking en deze ouderen zijn zeer gevoelig voor warmte en koestering. The Four Phases of Resolution http://youtu.be/pH6pJ1mEUpA

  20. Kenmerken stadium 1 • Symboliseren mensen uit het heden mensen door mensen uit het verleden • Houden vast aan de realiteit • Weten dat ze veel dingen vergeten • Confabuleren om gaten in te geheugen te verbergen • Geven de schuld aan anderen van dingen die ze zijn vergeten of kwijt zijn • Vertonen façade gedrag. Niets aan de hand • Ontkennen gevoelens van eenzaamheid en angst • Hebben vermogen tot lezen en schrijven • Kunnen zich verbaal goed uiten • Kunnen een afkeer van aanraking vertonen

  21. Techniek stadium 1 • Onderzoek feiten, vermijd het spreken over gevoelens. Dit kan als bedreigend worden ervaren. Lichamelijk contact wordt afgewezen. • Ga niet in discussie over de waarheid van feiten • Gebruik begrippen als wie, wat, waar, wanneer • Ga mee met favoriete zintuig - kleuren. Vraag naar de dingen die ze zien - geluiden. Vraag naar de dingen die ze horen - Geuren. Vraag naar de dingen die ze ruiken • Herhaal in grote lijnen waar het gesprek over gaat • Houdt rekening met achterdocht • Maak een keuze in ROT of Valideren

  22. Kenmerken stadium 2 • Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon • Herinneringen komen niet meer gestructureerd maar associatief • Herinneringen worden soms zo sterk beleefd dat het verleden in het nu wordt beleefd • Verbale vermogens zijn nog grotendeels in tact • Recente gebeurtenissen worden niet meer onthouden • Spraak wordt langzamer • Doelloos staren met de ogen

  23. Techniek stadium 2 • bij deze mensen is lichamelijk contact mogelijk. Bijvoorbeeld handen vasthouden • Zorg voor direct aanhoudend oogcontact • Spreek met heldere lage stem • Stel vragen over vroeger • Ga mee in hun herinnering • Probeer verhalen te begrijpen door verbanden te leggen (levensboek)

  24. Kenmerken stadium 3 • Weinig tot geen spraak • Mensen trekken zich terug in verleden • Constante beweging houdt hen in leven • Concentratie vermogen is sterk verminderd • Vroege ervaringen blijven wel intact • Woorden worden vervangen door bewegingen

  25. Techniek stadium 3 • Mensen in dit stadium uiten zich niet meer verbaal, dus non verbale communicatie • Spiegel hun bewegingen, ga mee in het ritme • Houdt oogcontact • Toon dezelfde emotie. Wees vrolijk als ze blijdschap uitstralen, spreek zacht en begrijpend als ze droefheid uitstralen Demonstratie Naomi Feil http://www.youtube.com/watch?v=US-Arj3l-kk

  26. Kenmerken stadium 4 • Cliënten sluiten zich helemaal af van de buitenwereld • Liggen vaak in foetushouding • Reageren nog wel op zintuigprikkels

  27. Techniek stadium 4 Dementerenden in dit stadium sluiten zich helemaal af. Reageren alleen nog op zintuiglijke prikkels. Onderzoek de voorkeurszintuig(-en). • Visueel Zien • Auditief Horen • Kinesthetisch Voelen • Olfactoir Ruiken • Gustatoir Proeven Welke activiteiten zijn bij iedere voorkeurszintuig mogelijk?

  28. Groepsvalidationstadium 2 en 3 Rol validationwerker • Formuleer op eenvoudige wijze 2 alternatieven voor een probleem. Maak zinnen met eenvoudige woorden • breng structuur aan in de volgorde van gebeurtenissen • Bied veiligheid, laat nooit een groepslid domineren • Geef elk groepslid een bevredigende rol • Zorg dat de groepsleden bij elkaar passen

  29. Samenstelling validationgroep5 tot 10 mensen die in stadium 2 of 3 zitten • 1 persoon in stadium 2 met leiderschapskwaliteiten • 1 persoon in stadium 2 met wijze, moederlijke kwaliteiten • 4 tot 5 mensen in stadium 2 die graag praten • Niet meer dan mensen uit stadium 3 die onmiddellijk reageren op aanraking • Niet meer dan 2 mopperaars, want zij neigen tot domineren van de groep

  30. Groepsrollen bij validation • Een persoon die de mensen welkom heet, voorzitter is en de taak heeft de bijeenkomst te openen en te sluiten • Een leider bij het zingen van liedjes • Een stoelen of bloemenschikker, klaarzetten van benodigdheden • Een emotionele “begeleider”, moederlijk figuur om troost te bieden • Gastheer of gastvrouw bij het aanbieden van koffie, thee en/ of koekjes

  31. Mogelijke onderwerpen groepsvalidation Onderwerpen die aansluiten bij universele gevoelens: • Het missen van je ouders, kinderen • Kwajongensstreken • Straffen • Vroegere beroepen • vriendschap

  32. Mogelijke onderwerpen groepsvalidation • Waarom wordt iemand boos? • Leven met mensen die je “gek”vindt • Wat gebeurt er iemand als hij oud wordt? • Hoe kun je elkaar helpen

  33. Voorbereiding validationbijeenkomst • Stel de agenda op • Selecteer liedjes, muziek, gespreksonderwerpen, gedichten • Leg de benodigdheden klaar, maak de ruimte gereed • Zet de stoelen in een kring dicht bij elkaar. Deelnemers kunnen elkaar goed horen en zien en geeft geborgenheid • Maak een stoelverdeling. Wie kan naast wie? • Ga voor de bijeenkomst naar elk groepslid toe

  34. Dementie Deel 3 Benaderingswijzen Reminiscentie Warme zorg

  35. Reminiscentie • Naarmate de dementie vordert, keert de dementerende steeds verder terug in het verleden. Reminiscentie is het proces van het terughalen van positieve herinneringen aan gebeurtenissen of ervaringen uit het verleden. Doelen van reminiscentie zijn het onderhouden van contacten, het leren kennen van de dementerende, creëren van wederzijds begrip en respect, herinneringen en culturele achtergrond overdragen aan anderen, gelegenheid krijgen om te vertellen, gevoel van eigenwaarde versterken, een gevoel van samenhorigheid te creëren door het delen van herinneringen, herkenning en trots creëren. Zo kun je met de dementerende bijvoorbeeld koper gaan poetsen. Dit haalt vaak herinneringen op omdat dit vroeger vaak werd gedaan.

  36. Reminiscentie in groepen Onder begeleiding van een begeleider komen een aantal ouderen wekelijks bij elkaar. Het praten in groepen heeft vooral als voordeel dat herinneringen makkelijker naar voren komen omdat men elkaar prikkelt. Bij reminiscentie staan vooral plezierige en fijne herinneringen uit het verleden op de voorgrond. Als aanzet kan ook gebruik worden gemaakt van activiteiten of bepaalde thema's.Sommige ouderen kunnen beter niet aan dergelijke groepen deelnemen zoals bijvoorbeeld ouderen die onlangs een ingrijpend verlies hebben geleden of die achterdochtig zijn. Verder moeten de deelnemers zich gebeurtenissen uit het verleden kunnen herinneren, de aandacht kunnen vasthouden en kunnen praten.

  37. Activiteiten bij reminiscentie • Vele activiteiten lenen zich hiervoor. Belangrijk is te blijven realiseren dat de activiteiten een middel zijn om te kunnen komen tot reminisceren. Niet het spel staat centraal, maar de herinnering rondom het spelen van het spel. Voorbeelden zijn: • puzzels met afbeeldingen van vroeger die de ouderen aanspreken of puzzels die vroeger werden gebruikt. Maar ook het ouderwetse ganzenbord biedt goede aanknopingspunten; • liedjes en versjes die belangrijk waren in het leven van de ouderen; • foto's of gebruiksvoorwerpen bekijken van oude ambachten; • het opzoeken en koken van oude recepten. Naast het plezier in het bereiden geeft dit vaak veel herinneringen en gespreksstof; • boeken over vroeger of oude jeugdboeken kunnen ook veel herinneringen oproepen; • het bekijken van dia's, video's of films over vroegere gebeurtenissen waardoor de groep deelnemers zich voelt aangesproken. In het boek van Dynes 'Vroeger herleefd‘ staan maar liefst 100 activiteiten uitgewerkt

  38. Individuele reminiscentie Naast de mogelijkheden van reminiscentie in groepsverband is reminiscentie met individuele ouderen mogelijk. De eerder genoemde onderwerpen kunnen ook hier worden gebruikt. Daarnaast bieden dagelijkse activiteiten als wassen, aankleden en eten aanknopingspunten voor gesprekken over vroeger. Enkele voorbeelden: • wassen en baden. • Hoe gebeurde dat vroeger? • Wat voor zeep en shampoo werd er gebruikt? • Hoe vaak ging men vroeger per week in bad? • Hoe werd het badwater verwarmd? • Wanneer had u thuis voor het eerst een douche? • aankleden. • Werden uw kinderkleren vroeger gekocht of gemaakt? • Hoe vond u het om kleren van een ouder broertje of zusje te moeten 'afdragen'? • Welke kleren droeg men vroeger graag en welke niet? • Welke 'zondagse kleding' had u?

  39. Thematische reminiscentie Een mogelijkheid bij reminiscentie is om het als thema te gebruiken. Het thema school leent zich bijvoorbeeld uitstekend om op diverse plaatsen een schoolbank met attributen neer te zetten zoals bijvoorbeeld schoolbord, krijt, oude schoolboeken, het aap-noot-mies. Ook in het huisblad kan hierover wat geschreven worden. Een andere activiteit die je kunt tegengekomen is 'trouwen' met trouwjurken, aankondigingen ondertrouw en een heuse modeshow met trouwjurken door medewerkers. Denk ook aan jaargetijden, feestdagen. Kortom mogelijkheden genoeg. In het boek van Buijssen en Poppelaars staan zo'n tweeëntwintig thema's uitgewerkt.

  40. Uitgangspunten Warme Zorg • De zorgverlening is gericht op de zorgbehoefte van de dementerende persoon. Het is gericht op het verminderen van pijnlijke symptomen als angst, onveiligheid, onzekerheid. De oudere moet de omgeving ervaren als veilig en beschermend. Het bieden van een veilige omgeving kan op verschillende manieren gebeuren: door nabijheid, huiselijkheid, herkenbaarheid, vrijheid en contact met de familie. • Relatie met hechtingstheorie van John Bowlby

  41. Doelgroep en wijze van toepassing • Doelgroep'Warme zorg' is geschikt voor demente oude mensen met procesverschijnselen die variëren van licht tot zeer ernstig. Dit betekent dat 'warme zorg' toepasbaar is bij elke vorm van dementie. • Wijze van toepassingBij warme zorg staat niet zozeer de hoedanigheid van de therapie, maar de aard van de zorg centraal; namelijk een veilig en warm leefklimaat binnen de afdeling. Daardoor is warme zorg een 24-uurs benadering.

More Related