90 likes | 261 Views
Het lokale bestuur in een rol van regisseur of medespeler? Dr. Joris Voets Instituut voor de Overheid (KU Leuven) & Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) Woonzorgzones in Vlaanderen: van idee naar uitvoering Antwerpen – 14 oktober 2009. 1. Iedereen regisseur!.
E N D
Het lokale bestuur in een rol van regisseur of medespeler? Dr. Joris Voets Instituut voor de Overheid (KU Leuven) & Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) Woonzorgzones in Vlaanderen: van idee naar uitvoering Antwerpen – 14 oktober 2009
1. Iedereen regisseur! • Alle overheden worden regisseurs, want: • staan voor het Algemeen Belang • zijn rechtstreeks verkozen besturen • maar kunnen/mogen/willen beleid niet (langer) volledig zelf uitvoeren • Lokale overheden in het bijzonder, want: • regisseren (althans formeel) steeds meer, zoals lokaal woonbeleid, welzijnsbeleid, jeugdbeleid, sportbeleid, werkgelegenheidsbeleid, sociaal beleid, enz. • Hebben extra troef als regisseur: subsidiariteit!
2. Regie uiteengelegd Regie = bestuurlijk modewoord nr. 464576586…of meer? = spelleiding (Van Dale) = de kunst van het verleiden tot samenwerking (Berenschot) = een bijzondere vorm van sturen die is gericht op de afstemming van actoren, hun doelen en handelingen, tot een min of meer samenhangend geheel, met het oog op een bepaald resultaat (Partners + Pröpper) (VNG – regie werkt – 2007)
2. Regie uiteengelegd De 5- S-en van lokale regie (Hupe & Klijn 1997)
3. Regie-variantie Regie varieert naargelang: • vrijwillig of verplicht? • eigen of andermans kader? • macht om zaken in gang te krijgen? (VNG – regie werkt – 2007)
3. Regie-variantie (Pröpper et al 2004)
4. Regisseur en/of medespeler? Regisseren, meespelen, of beide? Het antwoord hangt van: • Ideologisch-politieke afwegingen: wat is de maatschappelijke rol van de gemeente? • Efficiëntie- en effectiviteitsafwegingen: wat is het meest efficiënt en het meest effectief om bepaalde beleidsdoelstellingen te realiseren? • Praktische omstandigheden: historisch gegroeide praktijk? aard van de problemen? schaal van de gemeente? aard van het speelveld? • Dynamiek: wie welke rol en voor hoe lang, kan verschillen van fase tot fase
4. Regisseur en/of medespeler? Indien (vrije of gedwongen) keuze voor beide rollen: • Noodzakelijke voorwaarde 1: Belangenconflicten vermijden (spelersrol op afstand plaatsen – organisatorische scheiding) • Noodzakelijke voorwaarde 2: Kritische houding ten opzichte van eigen rol als speler (intern en extern) (De Rynck 2005)
5. Tot slot REGIE = kwestie van mogen, willen EN kunnen MOGEN: mandaat? WILLEN: beleidsprioriteit? KUNNEN: capaciteit?