220 likes | 456 Views
Jachthonden Algemeen. Honden zijn stille dieners van de weidelijkheid (geen sportobjecten ) Geschiedenis Oertijd Honden gebruikt als jachthelper Vanaf 17 e eeuw Honden gekweekt voor jachteigenschappen 1847, 8 mei 1 e hondententoonstelling ter wereld, in België dan nog ( woaw !)
E N D
JachthondenAlgemeen • Honden zijn stille dieners van de weidelijkheid (geen sportobjecten) • Geschiedenis • Oertijd Honden gebruikt als jachthelper • Vanaf 17e eeuw Honden gekweekt voor jachteigenschappen • 1847, 8 mei 1e hondententoonstelling ter wereld, in België dan nog (woaw!) • 1882 1e stamboek door “Société Saint-Hubert pour l’amélioration des races canines en Belgique”: • Livre des origines Saint-Hubert (LOSH) enige dat internationaal herkend is door Fed. Cynologique Int. • 1885 Scoiété Royale Saint-Hubert • 1978 Koninklijke Kynologische Unie Sint-Hubertus – daarvoor bestond de KUSH reeds
JachthondenAlgemeen • Cruciale eigenschappen die hond geschikt maakt voor domesticeren • Anatomie • Niet te groot: anders gevaarlijk voor mens • Niet te klein: zodat het nog veel kan • Familiale aard • Vader & moeder: verzorgers, bewakers, en voeders • Kind(eren): hechten zich aan vader a moeder. Het gedomesticeerde wolvenjong, hecht zich aan mensengezin • Sociale aanleg • Rangorde in gemeenschap die (na eventueel leerproces) aanvaard wordt • Carnivoor • Ook een jager. Roofdieren beschikken over een groter IQ dan planteneters • Reden tot het houden van een hond voor de jacht • Morele plicht om ziekgeschoten en dood wild na te zoeken • Besparen van onnodig lijden • Vlees niet laten verloren gaan • Binnenbrengen van vlees • ~10% van geschoten wild zou zonder honden niet binnengebracht worden • Vreugde • Viervoetige kameraad zorgt voor een onschatbare bron van jagersvreugde • Welke hond bij welk revier? • Zuiver veldrevier Staander Geen teckel • Zuiver konijnenrevier Kleine drijver Geen staander • Rood-en grootwildrevier Zweetspecialist • Zuiver bosrevier Retriever • Staander kan opgeleid worden tot “meid voor alle werk”
JachthondenVereiste Karaktereigenschappen • Zweetwerk • Voor het schot: voor de jager verwijzen, voorstaan, drijven in het bos, riet, en het voor het geweer te brengen • Tijdens schot: stand- en schotrust • Na het schot: nazoeken, vinden (en apporteren) Plicht van de jager, zowel op dood als aangeschoten wild • Nazoeken op grofwild aan de lange lijn (aka zweetriem) met de neus op de grond losgelaten (aka slippen), maar enkel tot aan dode of gekwetste dier • Bij sterk wild, 5 à 10min wachten. Daarna op zoek gaan naar plaats waar stuk is aangeschoten, i.e. het aanschot • Jager mag niet lopen op aanschot. Dit kan sporen verdoezelen voor zweethonden • “Passie, uithoudingsvermogen, en hardnekkigheid • Arbeidsmogelijkheid hangt af van de aard en de vorm van het ras bekwaamheid • Aangepast aan lichaamsgrootte • Grotere honden: hetze op ree, hert, zwartwild (bv bij hoge sneeuw) • Kleinere honden: vos en das • Uithoudingsvermogen, snelheid, spoorwil, en spoorzekerheid • Zowel voor veldarbeid, drijven in het bos, als in het water • Zowel op het spoor, als op het zweetspoor • Wil tot apporteren, watervreugde, slaan (=blaffen), meedogenloos doden van roofwild, karaktervastheid, moed • In alle weersomstandigheden • Vroegrijpheid in dit alles is een troef • Leergierigheid, arbeidsvreugde, aanhankelijkheid
JachthondenZintuigen (1/2) • Reuk Sterk ontwikkeld, en moet ook (“neus hebben”) • Sterker ontwikkeld reukslijmvlies in neus • Veel fijnere zenuwuiteinden in neus Hond ruikt 100x scherper dan mens • Sterker ontwikkeld reukcentrum in hersenen • Gehoor Sterk ontwikkeld, en moet ook • Sterker ontwikkeld gehoor • Stiller geluiden • Hogere geluiden (mens tot 20.000 Hz, hond tot 60.000 à 100.000 Hz) hondenfluitje • Fijnere geluiden waakhond • Kan geluiden beter lokaliseren, vooral als hij rechtstaande oren heeft. De oorschelp kan gedraaid worden • Oorziekten zijn maken ±20% van de ziekten uit bij de hond • Oorschelpen en oorkanalen worden aangetast • Kunnen vermeden worden door regelmatige hygiëne • Schade aan het trommelvlies door reiniging moet vermeden worden, maar de kans is heel klein door kromming oorkanaal • Oorverstoppingen irritatie en infectie • Veroorzaakt door plantaardig materiaal na jacht, of bloed of wondvocht na gevecht • Oormijten (microscopische spinachtigen in oorsmeer) vooral bij jonge honden en puppies • Doofheid • Vanaf geboorte, vooral bij albinos • Door middenoorontesteking (otitis media), of seniele veranderingen in het gehoorstel • Tastzin Minder goed ontwikkeld, maar hoeft niet • Tastharen aan de lippen, aan de wenkbrauwen, en aan de oren (bij sommige rassen nog) weg vinden in het donker • Tong, neusspiegel, lippen, en teenkussens onderscheid tussen hard – zacht, en koud – warm
JachthondenZintuigen (2/2) • Gezicht Weinig ontwikkeld, maar hoeft niet • Slechter dan de mens • Ziet scherp tussen de 7m en 100m • Ziet beweging tot op 1.000m • Kleurenblind • Wel breder gezichtsveld, en zicht in schemer (in donker evemin als mens) • Veelvoorkomende oogaandoeningen • Entropion (naar binnen krullen) van bovenste ooglid • Extropion (naar buiten krullen) van onderste ooglid Oog kan niet meer normaal vochtig gehouden worden • Smaak Goed ontwikkeld, maar hoeft niet • Afwijkend van de mens (voorkeur voor aas en andere onwelriekendheden)
JachthondenVereiste Fysische Eigenschappen • Gezond, gebouwd voor het hem toebedachte werk, en goed gebouwd lijf • Cryptorchisme (niet afgedaalde teelbal(len)), ec- of entropion, voor- of overbeten wijzen op degeneratie • Volwassen gebit met 42 tanden: 22 in onderkaak, 20 in bovenkaak (2 molaren minder) • Goede geestelijke eigenschappen • Zenuwzwak of niet karaktervast bang voor schot, handschuw, schothitsig, angstbijters, wild kapotbijten of begraven • Kleine fouten kunnen weggewerkt worden door wil en karakter, grote fouten brengt vroegtijdige slijt mee
JachthondenTypes • Langharig: lange, zachte vacht, die sluik langs het lichaam hangt • Kortharig: korte, gladde vacht, verhaart nauwelijks • Ruwharig: ruwe, borstelige vacht, op kop en snuit meer volume in de vacht Staanders 1 Jachthunden Drijfhonden 2 Zweethonden 3
JachthondenTypes – Staanders Kortharige Pointer Engelse Setterof Laverack Engelsestaanders Langharige • xx Ierse Setter Gordon Setter Deutsch Drahthaar (DD) PudelPointer (PP) Ruwharige Deutsch Stichelhaar (DST) Griffon (GR) Staanders 1 Deutsch Kurzhaar (DK) ~Braque Duitsestaanders Kortharige Weimaraner (W) LangharigeWeimaraner (LW) Deutsch Langhaar (DL) Langharige Grote ZwartwitteMunsterlander (GMW) Klein Munsterlander of Heidewachtel (KLMV) Epagneul Breton Langharige Fransestaanders Franse Braque
JachthondenTypes – Staanders – Engels • Veldspecialisten Kort-harige Pointer • Schofthoogte: 55– 65cm • Veldspecialistbijuitstek • Wit met bruine of zwartevlekken, ookuni-bruin of zwart Lang-harige Engelse Setterof Laverack • Zijdeachtigevacht met zwarte of bruine platen en vlekjes Ierse Setter • Gekweekt op schoonheid (meestal), dusmoeilijktegebruikenvoor de jacht Gordon Setter • Minstgekend, maar wel de sterkste setter
JachthondenTypes – Staanders – Duits (1/2) (Ruwharig, Kortharig) Ruw-harig Deutsch Drahthaar (DD) • Kruisingtussen Deutsch Stichelhaar, Poedel, en Pointer • Bruin, en bruinzwartgeschimmeld • Veelzijdig, sterkkarakter • Robuust, zelfbewust, weerhard, vroegrijp, brengvreugde, trouw PudelPointer (PP) • KruisingtussengrotebruinePoedel, en Pointer • Bruin of droogbladkleur (Zeldenmooi, lelijkhaarkleed) • Goedeneus, goedestaander Deutsch Stichelhaar (DST) • Hond met veelbaard, en dichtstroefhaarkleed • Bruin tot bruin geschimmeld Griffon (GR) • Sterkbehaard, met veelbaard • Komt minder en minder voor • Bruinschimmel tot staalgrijs Kort-harig Deutsch Kurzhaar (DK) ~Braque • Oudste, en meestvoorkomende • 1e klas, veelzijdig • Effen bruin, bruinschimmel tot wit met platen • Snedigehond, middelgrote kop, langebek, donkereogen Weimaraner (W) • Beigebruin tot muisgrijs • Lichtgele tot barnsteengeleogen • Fijnelangebek, fijnachteropgezetteoren • Goede, veelzijdigehond, vergelijkbarekwaliteitenals DK
JachthondenTypes – Staanders – Duits (2/2) (Langharig) Ruw-harig LangharigeWeimaraner (LW) • Gekweektom het ras harder temaken Deutsch Langhaar (DL) • Oudste en zuiversterashond in Duitsland, na D. Kurzhaar • Veelzijdigehond, zekereverlorenbrenger • Goedezweethond, drijf- en waterhond • Bruin tot bruinschimmel, horizontalestaart Grote ZwartwitteMunsterlander (GMW) • Enigeduitsehond met zwartalsstreefkleur • Goede en spoorzekeredrijver en verlorenbrenger • Blauw tot zwartschimmel Klein Munsterlander of Heidewachtel (KLMV) • Wit met bruine platen of bruinschimmel • Kleinsteveelzijdestaander die eenspecialevermeldingverdientalsdrijver, water- en spoorhond • CfrDrentsPatrijshond
JachthondenTypes – Staanders – Frans Epagneul Breton • Wit met bruine tot oranje platen of oranjeschimmel • Meestalstaartloosgeboren, zoniet heel kortgecoupeerd • Eigenschappen van kleineMunsterlander (Veelzijdestaanderdie eenspecialevermeldingverdientalsdrijver, water- en spoorhond) Lang-harig Franse Braque • Bruinschimmel (Blue d’Auvergne= zwart) • Eigenschappen van DuitseKorthaar (1e klas, veelzijdig)
JachthondenTypes - Drijfhonden Engelsedrijfhond Foxhound Harrier Beagle Spaniels Terriërs 2 Staanders Foxterriërs Duitsedrijfhond Deutsche Bracke Deutsche DasBracke Deutsche Jagdterriërs Basset Artesien Normand Fransedrijfhond Basset Griffon Vendeen
JachthondenTypes – Drijfhonden – Engels Foxhound • Loopjachttepaard • Schofthoogte: 50 tot 60cm Harrier • Loopjachttepaard • Schofthoogte: 50 tot 60cm Beagle • Loopjachttevoet • Schofthoogte: 35cm • Jagen in pack of meute • 4 kwaliteiten: 1/ Goedeneus; 2/ Jagensnel; 3/ Slaanwordtvergehoord; 4/ Grote uithouding Spaniels • Langharig • SPRINGER: schofthoogte: 40 tot 45cm • COCKER:schofthoogte: 35 tot 42cm • Beidekortjagendedrijfhonden met goedspoorluid, die goedkunnenapporteren Terriers • Hardnekkige en veelzijdigeduivels Foxterriers • In glad en ruwhaaruitgave, die wit zijn met bruine of zwarte platen
JachthondenTypes – Drijfhonden – Duits • Cfr Beagle • Driekleurig • Schofthoogte: 45 tot 50cm Deutsche Bracke Deutsche DasBracke • CfrBeagle • Schofthoogte: 32 tot 42cm Deutsche Jagdterriërs • Zwart met brand • Ruwharig of met gladdevacht • Schofthoogte tot 42cm • Gebruiktbij • zwijnejacht vlugheid, drijflust, hardnekkigheid • Kleinwildjacht zowelte water, te land, alsonder de grond op vos en das • Experts op het zweetspoor
JachthondenTypes – Drijfhonden – Frans Basset Artesien Normand • Vooralbekendalsmodehond Basset Griffon Vendeen • x
JachthondenTypes - Zweethonden Engelsezweethond Dashonden Retrievers DeutscherWachtel Zweethonden 3 HannoverseZweethond Duitsezweethond BeierseGebergteZweethond Anderezweethond Hazewinden
JachthondenTypes – Zweethonden – Engels Retrievers • Apporteren (ism m staanders) combo van 2 soortenhondentehebben/onderhouden is moeilijk • Zachtkarakter, grotewaterliefde (waterspecialist), gehoorzaam • Labrador, golden retriever Dashonden • Ruwhaar, korthaar, langhaar • Veelzijdig, maar vooralkonijnenjacht en vossenjacht door kleinegestalte • Ookzweetspoor Hazewinden • Jachthiermee is verboden HannoverseZweethond • Afstammeling van de Chien de Saint-Hubert • Weemoedig uitdrukking door huidplooien rondom hoofd. Zware rustig honden • Doelbewust gefokt: zijn taak is gewond (rood-, zwart-, dam-) wild na te zoeken op lange riem • Kruising tussen Duitse lopende honden met lichtere Harzbracke BeierseGebergteZweethond • Kleiner en lichter dan de HannoverischerSchweisshund • Doelbewust gefokt: Zijn taak is gewond wild na te zoeken • Kruising tussen de Beierse lopende honden met de Tiroolse lopende honden DeutscherWachtel • Kwartelhond • Retriever (goedeapporteurs) • Veelzijdige, spoorluideboshonden • Zweetspoor, alsvoor water
JachthondenAanschaffen & Huisvesting • Aanschaf • Bij ervaren kweker: Kruist op basis van gewenste karaktereigenschappen en bloedlijnen • Dracht bij teven: 60 à 65 dagen • Ontwormen: rond 10e dag na geboorte • Sterkste binding bij de mensen: tussen de 6e en de 10e week • Andere inentingen: 3e maand • Inenting tegen hondsdolheid verplicht in Wallonië inentingsbewijs • Beste jaren liggen tussen het 3e en 8e jaar • Huisvesting • 1e vereiste: goede kennel • Overdekt • Beschut tegen slagregen • Vermijden van tocht en vocht • Indien mogelijk rond, om schade van gecoupeerde honden te voorkomen • Hok • Lig- en slaapplaats • Op stenen vloer • Dubbele wand • Hout • Plat dak (afneembaar) • Uitloop • Minstens 4x4m of 6x3m • Open grond, behoed van vochtigheid (bv door dikke laag rijnzand) • Lucht, licht, en zon zijn bronnen van energie • Niet in paardenstallen, daar sterke ammoniakgeur slecht voor neus • Indien binnen, weg van warmtebron
JachthondenVoeding • Vorm • Vlees • Grote stukken, want kort spijsverteringsstelsel • Best varkensvlees, maar paardenvlees wordt vaak gekozen wegens verminderd risico op ziektes • Been • Mineralen • Gekauw zorgt voor rijke speekselvloed neutraliseren overtollig maagzuur • Korrels (verantwoord) • Samengeperst, wat goed is voor tandhygiëne (honden moeten erop bijten) • Voordeel is dat aangepaste samenstellingen kunnen gekocht worden • Gras • Lange sterke grasbladeren, voor kuisen van maag en darmen • Samenstelling • Koolhydraten (suiker en zetmeel) • Vermijden van grote kommen melk glucose, lactose kunnen voor diarree zorgen (mag wel als pup) • Eiwitten • 15% van de behoefte • Vetbehoefte • Minstens 5% van de behoefte, mag zelf tijdelijk 40% zijn • Vitaminebehoefte • Geen nood aan planten (groenten/fruit) • Waterbehoefte • 60ml per kg per 24h • Sporenelementenbehoefte • Vooral in botten • Aanvullende gegevens • Tevenmelk (vet: 10%; eiwit: 8,5%; lactose: 3,5%) 6.500kJ/kg • Koeienmelk is teveel lactose, en bevat te weinig energie (vet: 4%; eiwit: 3,3%; lactose: 8%) 3.050kJ/kg • Geitenmelk bevat geen lactose, maar te weinig energie (vet: 3,5%; eiwit: 3,2%; lactose: geen) 2.900kJ/kg
JachthondenZiekten & Verzorging • Ziekten • Ziekte van Aujesky (valse razernij): • Oorzaak: Virus dat voorkomt bij varkens (niet nadelig bij mens) • Symptomen: Overvloedig speekselen; agressie die tegen het eigen lichaam gericht; sterfte • Voorzorg: Geen rauw varkensvlees geven, hond niet laten likken bij thuisslachten van varkens, vlees koken • Komt niet vaak voor • Trichinose • Oorzaak:Larve • Symptomen: De tussenvorm van deze worm (trichinellespiralis) kan bij de mens zeer erge letsels in sommige ademhalingsspieren en de spieren van het middenrif veroorzaken met zelf de dood tot gevolg • Voorzorg: koken of bevriezen van vlees • Allergie • Oorzaak:Paardenvlees • Symptomen:n.a. • Voorzorg: n.a. • Verzorging • Wekelijks borstelen met stroeve borstel van varkenshaar (niet met metalen borstel, of te enge kam die kunnen teveel onderwol meenemen) • Droogwrijven: • Tijdens zomer en herfst: thuis met dweil of handdoek • Tijdens de winter: in het revier • Tijdens waterwildjacht niet droogwrijven. Indien je droogwrijft, neem je de natuurlijke beschermlaag weg • Bij ontstoken ogen (na jagen in bieten, riet, of buntgras), menselijke oogzalf toedienen • Regelmatig nakijken op vlooien, teken ( wegnemen met pincet), huideczeem ( dierenarts) • Augustus en september: nagaan of er geen bloedproppen tussen de haren zitten DiplidumCaninum = lintworm met vlo als tussengastheer • Om de 6 maanden: preventief ontwormen (zeker met kinderen in huis) • Jaarlijks: herhalingsinentingen
JachthondenBinding krijgen/hebben • De hond is een groepsdier die leeft in een kleine leefgroep, die geleid wordt door een kopreu • Baas moet leiddier worden, op basis van zijn gedrag • Hond laten gewennen aan kennel, en steeds dezelfde plaats in huis • Zelf stipt zijn: Op bepaalde tijden uitlaten kennel- en kamerzindelijk maken • Na de laatste maaltijd ‘s avonds, of tijdens dag wanneer hond aanstalten maakt, steeds naar dezelfde gevoegplaats • Laten gewennen aan verkeer, zijn naam, zijn leiband/lijn, aan ons, aan ons roepen en fluiten,… • Consequent zijn • + Gebeurt iets positiefs De hond loven- Gebeurt iets negatiefs Streng optreden • Schudden aan nekvel, rugvel, en zelden aan het oor • Geen enkele dag voorbij laten gaan zonder hond iets te leren • Er bestaat niet zoiets als een “vlegeljaar”, of jaar waarin een jonge hond kan doen wat hij wil • Hond veel doen bewegen: • Laten meelopen langs fiets, maar niet sneller dan draf • In revier, geven we hem gelegenheid neus te gebruiken (op allerhande sporen, en zelf wild), maar steeds aan de lange lijn. • Zichthetzen van wild moet strikt vermeden worden, anders is er gevaar dat hond meer zal jagen op zicht dan op neus • Niet onmiddellijk leren apporteren, maar loven als hij iets brengt “brengvreugde” en “luid” • Niet onmiddellijk leren zwemen (en zeker niet in het water smijten), maar loven als hond zelf het water opzoekt (bv wanneer we langs beek stappen) • Niet onmiddellijk leren voorstaan, maar doet hij dit toch door aanleg, dan loven we hem • Basisafrichting • Vanaf 10 weken opvoeden • Vanaf 9e à 12e maand africhten (i.e. wanneer hond verstandelijk en lichamelijk voldoende ontwikkeld is) • 30min per dag