1 / 24

TB 2011 Claude VAN ROOTEN Directeur-generaal OCW

TB 2011 Claude VAN ROOTEN Directeur-generaal OCW. Ontstaan van het OCW. Na de Tweede Wereldoorlog besliste de Belgische regering een instrument te creëren om het innovatieproces in de industrie te bevorderen . In 1947 vaardigde toenmalig minister van Wederopbouw

tanek
Download Presentation

TB 2011 Claude VAN ROOTEN Directeur-generaal OCW

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. TB 2011Claude VAN ROOTENDirecteur-generaal OCW

  2. Ontstaan van het OCW Na de Tweede Wereldoorlog besliste de Belgische regering een instrument te creëren om het innovatieproces in de industrie te bevorderen. In 1947 vaardigde toenmalig minister van Wederopbouw De Groote een besluitwet uit met de voorwaarden voor de oprichting van centra die door wetenschappelijk onderzoek de technische vooruitgang moesten bevorderen en coördineren. In die context is het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW), een onderzoeksinstelling van openbaar nut, op verzoek van de Belgische federatie van aannemers in de wegenbouw en met toestemming van de wegenadministratie, in 1952 opgericht.

  3. KB 5 mei 1952 – Erkenning van het OCW “Overwegende dat het in het voordeel is zowel van de aannemers van wegenwerken als van de Staat, de provinciale en gemeentelijke administratie en de weggebruikers, een Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw op te richten, belast met de bestudering van de gronden, van betere bekledingen en funderingen der wegen, evenals van de best passende techniek; Overwegende dat een dergelijk Centrum in staat zou zijn een weldoende invloed uit te oefenen op het opmaken van de lastkohieren en de normalisering van de aan te wenden materialen;”

  4. Standaardbestek TB 2011 Overzicht van de voornaamste aanvullingen en verbeteringen in de technische hoofdstukken

  5. B.1 Wegcategorisering en bouwklassen • Voordelen - Optimale dimensionering van de lagen in een wegconstructie.- Toepassing dimensioneringsmethode van de MOW. - Betere beheersing van de levensduur.- Direct verband met de registratie van warm bereid en gietasfalt. • Beperking - Telling van het aantal bedrijfsvoertuigen op de weg nodig.

  6. B.1 Wegcategorisering en bouwklassen Dringende gevallen – Geen verkeerstellingen beschikbaar:

  7. C.23 Lekdichte buizen (voor drukloze en drukleidingen) De voorschriften zijn aangepast aan de nieuwe normen. • C.23.2 Betonbuizen (NBN EN 1916 en NBN B 21-106) • C.23.3 Gewapend-betonbuizen met plaatstalen kern (NBN EN 641) • C.23.4 Gresbuizen (normenreeks NBN EN 295) • C.23.5 Kunststofbuizen • Buizen en hulpstukken van ongeplastificeerd polyvinylchloride (PVC-U) • Buizen en hulpstukken van hogedichtheidspolyethyleen (PE-HD) • Buizen en hulpstukken van polypropyleen (PP) + bepalingen van de PTV’s 1001, 1003, 1004, 1005, 1006 en 1007 zijn erin verwerkt. • C.23.6 Buizen van nodulair gietijzer (NBN EN 598) • C.23.7 Stalen buizen (NBN EN 10224)

  8. C.24 Afdichtingsringen • De voorschriften zijn aangepast aan de NBN EN-norm 681-1. C.25 Draineerbuizen en filtermaterialen • De voorschriften zijn aangepast aan de toepasselijke normen • Geperforeerde/poreuze buizen van ongewapend beton (NBN EN 1916 en NBN B 21-106) + de bepalingen van de PTV 104 (incl. doorlatendheidsproeven) zijn erin verwerkt. • Gepreforeerde gresbuizen (NBN EN 295-5) • Polypropyleenbuizen (NBN EN 1852-1) C.35 Menstoegankelijke of niet-menstoegankelijke inspectieputten van geprefabriceerd beton • De voorschriften zijn aangepast aan de NBN EN 1917 en NBN B 21-101.

  9. C.28 Elementen van gietijzer en gietstaal • De paragraaf over elementen van gietijzer en gietstaal is aangepast aan NBN EN 124 en een aantal normverwijzingen zijn bijgewerkt. • Er zijn bepalingen uit de PTV 800-reeks toegevoegd. • Er is meer vrijheid voor afmetingen (cf. bijzonder bestek), maar aangepast aan de breedte van de straatgoten. • Certificatie volgens NBN EN 124. C.29 Ladders en klimijzers • De paragraaf over ladders en klimijzers is aangepast.

  10. E. Funderingen • E.4.6 Funderingen van schraal beton met drainageopeningen is toegevoegd.

  11. F.1 Cementbetonverhardingen • Materialen • Zand (C.2) en Steen (C.3) zijn geheel herwerkt (aanpassing aan de Europese normen). • Impregneermiddelen (C.50) zijn toegevoegd. • Invoering van bouwklassen, naar het voorbeeld van standaardbestek SB 250. • Er zijn bepalingen voor ter plaatste gestorte betonplaten met netwapening toegevoegd. • Er zijn nieuwe voorschriften voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden toegevoegd: • Reparaties met snelle openstelling voor verkeer (L.1.5); • Stabiliseren van betonverhardingen door beuken en verdichten (L.1.8); • Mortel met een gemodificeerd hydraulisch bindmiddel (C.45).

  12. F.2 Verhardingen van verdichte bitumineuze mengsels • NBN EN 13108-1, NBN EN 13108-5, enz. • Vooronderzoek naar de mengselsamenstelling is gewijzigd, bv. SMA • Marshallproef als dusdanig (stabiliteit, vloei, verhouding stabiliteit/vloei) is geschrapt. Watergevoeligheidsproef en gyratorproef zijn toegevoegd. Afdruipingsproef moet systematisch worden toegepast. • Bindmiddelgehalte: uitgedrukt in percenten van de totale massa van het mengsel. • Zeef 7,1 mm wordt zeef 6,3 mm.

  13. F.2 Verhardingen van verdichte bitumineuze mengsels • Soorten • Toplagen: - enkel asfaltbeton(AC) en SMA - (geen ZOA en RMD) • Onderlagen: er zijn voorschriften voor asfalt met verhoogde stijfheid (AVS)toegevoegd. • De Directie Beheer en Onderhoud van Wegen van Mobiel Brussel-BUV registreert de samenstelling van het betrokken bitumineus mengsel. Voordeel: gecentraliseerde controle van de overeenkomstigheid van het vooronderzoek naar de mengselsamenstelling. Voordeel: dunnere lagen en/of minder gevoelig voor spoorvorming

  14. F.3 Bestratingen • Keibestratingen • Materialen • Natuursteen (C.19) en Straatkeien van natuursteen (C.22.2) zijn geheel herwerkt. • Harsmortel (C.46) is toegevoegd. • Betonsteenbestratingen • F.3.4 Waterdoorlatende bestratingen is toegevoegd.

  15. F.6 Verhardingen van gietasfalt voor wegen • Nieuw hoofdstukdeel (met dezelfde opbouw als F.2 – zie volgende slide) handelt over verhardingen van gietasfalt voor wegen, die voldoen aan veel behoeften (kleur, geen verdichting nodig) in een stedelijke omgeving.

  16. F.6 Verhardingen van gietasfalt voor wegen F.6 Verhardingen van gietasfalt voor wegen F.6.1 Beschrijving F.6.2 Technische bepalingen F.6.2.1 Materialen F.6.2.2 Benaming en standaard-samenstelling F.6.2.3 Kenmerken en prestaties F.6.2.4 Mengselontwerp F.6.2.5 Registratie, verantwoordings-nota en technische steekkaart F.6.2.6 Bereiding F.6.2.7 Vervoer F.6.2.8 Uitvoering van de verharding – Verwerking van gietasfalt voor wegen F.6.3 Resultaatseisen (voorschriften) F.6.4 Controles F.6.5 Betaling F.2 Verhardingen van verdichte bitumineuze mengsels F.2.1 Beschrijving F.2.2 Technische bepalingen F.2.2.1 Materialen F.2.2.2 Benaming en standaard-samenstelling F.2.2.3 Kenmerken en prestaties F.2.2.4 Vooronderzoek naar de mengselsamenstelling F.2.2.5 Registratie, verantwoordings-nota en technische steekkaart F.2.2.6 Bereiding F.2.2.7 Vervoer F.2.2.8 Uitvoering van de verharding – Verwerking van verdichtebitu-mineuze mengsels F.2.3 Resultaatseisen (voorschriften) F.2.4 Controles F.2.5 Betaling

  17. G. Drainage en riolering G.1 Drainage • Hoofdstuk is volledig herschreven. Er zijn tal van nieuwigheden toegevoegd. Zo is het aantal technieken voor reparatie en renovatie van leidingen sterk uitgebreid. 16 blz. → 81 blz. • Drainage van type 4 (harde PP-buizen met een groef, zonder filter eromheen) is toegevoegd. G.2 Riolering en waterafvoer, in open sleuven gelegd • In dit hoofdstukdeel is norm NBN EN 1610 verwerkt. • Betaling: eenheidsprijs volgens dieptecategorieën van 1 m. G.3 Aansluitleidingen en aansluitingen op het rioolstelsel • Private leidingen voor huisaansluitingen worden voortaan uitsluitend door HYDROBRU gelegd (beheer en duurzaamheid). • Betaling: eenheidsprijs volgens dieptecategorieën van 1 m.

  18. G.4 Boren en doorpersen van leidingen • In dit hoofdstukdeel is de techniek van gestuurd boren opgenomen. Er zijn andere verticale en horizontale toleranties vastgelegd. G.5 Menstoegankelijke en niet-menstoegankelijke inspectieputten • Voor de betaling wordt thans onderscheid gemaakt naargelang zij zich al of niet op aansluitleidingen bevinden. G.6 Kolken -G.7 Goten • Bij de kolken (G.6) en de goten (G.7) is nu sprake van funderingen van beton C 16/20 en goten van polyesterbeton of vezelversterkt beton.

  19. G.8 Reparatie en renovatie van leidingen • Geheel herwerkt (alles is nieuw!). • Voorheen: 1 blz. met enkel een opsomming van 5 technieken (gunitering, kokerwerk, buiswerk, corrosiewerende behandeling en waterdicht maken van voegen door middel van injectie van polyurethaanhars). • Thans: 43 blz. beschrijven 14 (sleufloze) technieken voor reparatie en renovatie van ondergrondse constructies, met bijbehorende bepalingen voor de controles en de betaling.

  20. G.9 Visueel onderzoek van constructies • Nieuwe paragraaf • Beschrijft de verschillende methoden (te voet, met een camera, enz.) en de bijbehorende voorschriften. • Verwijst uitdrukkelijk naar norm NBN EN 13508-2. G.10 Ruimen • Nieuwe paragraaf • Beschrijft de verschillende methoden (schoonspuiten met water, ruimen met water onder hoge druk) en de bijbehorende voorschriften. G.11 Buizen buiten gebruik • In een nieuwe paragraaf: • wordt de wil geuit om buizen die buiten gebruik zijn te verwijderen en worden voorschriften gegeven om ze op te vullen waar dat niet mogelijk is.

  21. H. Lijnvormige elementen • Alle voorschriften zijn volledig gewijzigd volgens de Europese normen en de Belgische aanvullingen op deze normen. • De producteisen (voorheen C.33) en de eisen aan de installatie (H.5) zijn gecombineerd en afgestemd op de normen NBN EN 1317-1 en -2. • De eisen aan de belangrijkste prestatiekenmerken van deze constructies stemmen overeen met die van de andere gewesten. • De aannemer dient de prestaties na de installatie te waarborgen. H.5 Stalen geleiderailconstructies

  22. J.1 Verticale verkeerstekens • De tekst is aangepast aan de nieuwe versie van NBN EN 12899-1 • Mechanische kenmerken (belastingen en toegelaten vervorming) • Visuele kenmerken (toevoeging microprismatische folies) • Eisen voor anti-graffiti behandelingen • Er zijn een aantal constructieve details toegevoegd om de verenigbaarheid tussen bestaande en nieuwe verkeerstekens te waarborgen. • Er zijn verkeerstekens volgens SB 250 (VL) en RW 99 (W) voor de Brusselse gemeenten toegevoegd.

  23. J.2Horizontale verkeerstekens - Markeringen De voorschriften zijn grondig gewijzigd. • De voorschriften voor het verwijderen van markeringen zijn herzien. • Hetzelfde geldt voor de bepalingen met betrekking tot proeven voor en na de uitvoering van wegmarkeringen: • verwijzing naar de nieuwe versie van NBN EN 1436:2007 Prestaties van wegmarkeringen in situ; • verwijzing naar de Europese ontwerpnormen en normen voor: • verven, thermo- en koudplasten (prhEN 1871); • voorgevormde markeringen (prhEN 1790); • glasparels, stroefmakende middelen voor nabestrooiing en mengsels van beide (prhEN 1423); • labproeven (EN 12802); • geen verwijzing naar Belgische kwaliteitsvoorschriften (PTV van COPRO of goedkeuringsleidraden van BUtgb).

  24. L. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden L.2.2.4.3Visuele beoordeling van gebreken • Voor slems (L.2.1) en bestrijkingen (L.2.2) gelden nieuwe voorschriften gebaseerd op de prestatie-eisen van de respectieve normen (NBN EN 12273 en NBN EN 12271). • De bestrijking moet gedurende de hele waarborgperiode aan de volgende voorschriften voldoen:

More Related