1 / 48

Gedragsverandering : Doen en blijven doen , Over motivatie en weerstand .

Gedragsverandering : Doen en blijven doen , Over motivatie en weerstand. Theoretische achtergrond:

anitra
Download Presentation

Gedragsverandering : Doen en blijven doen , Over motivatie en weerstand .

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gedragsverandering: Doen en blijvendoen, Over motivatie en weerstand.

  2. Theoretische achtergrond: - Miller en RollnickDe motivering van cliënten en het verminderen van weerstand zijn centrale thema's. Motivering en weerstand zien Miller en Rollnick niet zozeer als eigenschappen van de cliënt, maar als een afgeleide van de interactie tussen cliënt en hulpverlener. - DiClementi en Procheska Cirkel van verandering

  3. Vroegere modellen om motivatie te beïnvloeden: Het tijdbom model: er is een lineaire relatie tussen angst en gedragsverandering. Het lege vaten model: kennis leidt tot verandering Het Goliath model: men volgt een advies op als de zender genoeg macht heeft over de ontvanger. Deze premissen zijn onjuist, deze modellen werken niet!

  4. Motivatie = het ervaren van eigen of externe invloed op het gewenste doel. Motivatie is het hoogst als de persoon een subjectief gevoel van innerlijke controle heeft.

  5. Waaromveranderenmensen? Soms spontaan zonder hulp Soms met heel korte interventies (professioneel of niet)

  6. Hoop en vertrouwen, selfefficacyWat zegt de patiënt over de verandering?Indien patiënt positief dan goede kans op verandering De ‘selfefficacy’ van de hulpverlener Wat ‘gelooft’ de hulpverlener over de behandeling?Indien positief goede indicatie voor verandering Empathie is van het grootste belang voor een positieve uitkomstConfrontatie hangt samen met een negatieve uitkomst

  7. Importance Willing, able & ready to change(Miller & Rollnick) Readiness Self-efficacy

  8. Oefening. Probeeriemandteovertuigendatietswathij/zijgoedvindtooknegatievekantenheeft. Probeeriemandteovertuigen van omietstedoenwathij/zijnietleukvindt.

  9. Weerstand • Letterlijk: verzet / tegenstand • = wederkerig!

  10. Weerstand • Ontstaat omdat bepaalde • behoeften bij de patiënt • niet worden ingevuld

  11. Behoeften bij de patiënt • De behoefte aan geruststelling • (te weten en te begrijpen) • De behoefte aan erkenning • (zich gekend en begrepen te voelen) • De behoefte aan controle • De behoefte aan veiligheid en steun

  12. Vaardigheden bij weerstand • = patiëntgerichte benadering! • Actief luisteren • Empathiseren • Erkenning geven • Effectief geruststellen en informeren • Controle geven • Samenwerking stimuleren

  13. TIPS • -Herken je eigen ‘buik’gevoel; bedenk wat de reden kan zijn • -Toon NOOIT je eerste reactie van irritatie of kwaadheid • -Exploreer het verhaal van de patiënt • -Empathiseer, ook al is het moeilijk • -Benoem je eigen gevoel in relatie tot het verhaal • -Ga niet in discussie • -Durf je eigen bedenkingen bespreekbaar stellen • -Durf je grenzen stellen en bespreken • -Zoek samen met de patiënt een compromis

  14. Vaardigheden bij weerstand • Deze patiëntgerichte benadering voorkomtniet alleen weerstand, ze neemt weerstand ook effectief weg!

  15. DUS • °Pak eerst de weerstand aan, dan de inhoud! • (bv “ik zie dat mijn voorstel u niet ligt”) • °Met weerstand laat de patiënt zien wat hij niet wil, vraag je af wat hij wel wil. • °Een patiëntgerichte benadering voorkomt veel weerstand • °Exploreren van behoeften neemt veel weerstand weg.

  16. De cirkel van verandering: Diclementi en Procheska

  17. Consolidatie Terugval Start Actieve verandering Voorbeschouwing Beslissing Beschouwing

  18. Spiral of change (Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992)

  19. Stadia in hetveranderingsproces van DiClementi en Procheska. Preparatiefase: is de patiëntaan de gedragsveranderingtoe? Actiefase: welkeactieszal de patiëntondernemen om de verandering te bewerkstellingen? Relapse preventie: hoe kan hervalvermedenworden?

  20. Randvoorwaardenvoorduurzameverandering Persoonheeftvoldoendekennis van de problemen Persoonheeftvoldoendelijdensdruk Persoonheeftvoldoendezelfwaardegevoel Persoonheeftvoldoendecompetentie Persoonvoeltvoldoendevrijheidomzelftebeslissen Persoonheeftvoldoendegevoel van interne attributie en effectiviteit

  21. Fasetypische uitspraken: -Voorbeschouwing: ‘ik zie niet in waarom’, ‘men zegt zoveel’, ‘ik ken niemand die een probleem had’, ‘mijn grootvader deed het zijn hele leven en hij werd 98’… -Beschouwing: ‘ik zou moeten, maar…’, ‘ooit doe ik het’, ‘ik weet het, het is nodig’… -Voorbereiding: ‘morgen begin ik eraan’ -Actie: ‘ik zal… doen’ -Consolidatie: ‘ik hou vol’ -Herval: ‘…of niet’

  22. Opdracht.Neem in gedachten een slechte gewoonte, namelijk iets dat je regelmatig doet en waarvan je denkt dat het moeilijk zou zijn om het te laten of te veranderen. Het moet wel degelijk gaan om een ‘ongezonde of slechte levensgewoonte’, bijv teveel werken, te weinig lezen, te weinig sporten, roken, snoepen, te weinig slapen...Als je iets gekozen hebt denk dan na over dat gedrag aan de hand van volgende vragen:Toemen T, Ackerman J Universiteit Maastricht.

  23. Precontemplatie en contemplatie Waarom doet u het? Wat is het plezier of het voordeel? Hoe moeilijk zou het zijn om dit gedrag te veranderen? Wat is juist moeilijk om te veranderen? Welke problemen zou u ondervinden als uw gedrag verandert, welk gevoel? In welke situatie zou veranderen het moeilijkst zijn? Heeft u ooit al een poging gedaan? Wat gebeurde toen?

  24. Wat zou u doen veranderen? Hoe zou u willen dat iemand die van u verlangt dat u dit gedrag verandert, u zou benaderen?Wat zou u helpen om het vol te houden?Hoe zouden uw vrienden of familie reageren als u dit zou willen veranderen?Zouden ze u stimuleren of juist hinderen? Hoe?Hoeveel trekt u zich van hun mening aan?Welke negatieve consequenties zou deze verandering voor u hebben?

  25. Pas deze inzichten nu toe op de casus van de jonge roker.

  26. Precontemplatie en contemplatiefase Bespreek de voordelen van het negatievegedrag Bespreek de nadelen van het goedegedrag Leef je in Geefeenempathischereactie Verwoordwat je gehoordhebt Afhankelijk van de reactie: Stop het gesprek (met afspraakomeropterugtekomen) Ga over naar de volgendefase

  27. De beslissingsfase • Doel: • komen tot een patiënt-eigen actieplan • Zelfvertrouwen ondersteunen

  28. Het patiënt-eigen actieplan • Is specifiek • Is uitgeschreven • Vermeldt obstakels • Vermeldt hulpbronnen

  29. Het opstellen van een patiënt-eigen actieplan • definieer zeer specifiek het te veranderen gedrag • laat eerst de patiënt zelf oplossingen genereren, vul dan aan • evalueer elke oplossing • laat de patiënt een oplossing kiezen • werk deze concreetuit • Specifieer hulpbronnen

  30. Alleoplossingenzijnpotentiëelgoed Laat de patiëntzelfwerken, hij/zij is deskundig over het probleem Geef geen waardeoordeel op ditogenblik Stop het zoekennaaralternatieven pas alsereenaantalzijn Geefslechts in laatsteinstantieeigenoplossingen

  31. Zelfvertrouwen ondersteunen • De patiënt erkennen en begrip tonen vergroot diens zelfwaardegevoel • Dit zelfwaardegevoel bekrachtigen genereert zelfvertrouwen • Erkennen en begrip tonen = EMPATHIE!

  32. Actiefase Probleemoplossendgedragverhogen: Definitie van hetprobleem Mogelijkeoplossingen Afwegen van voor- en nadelen Keuzemaken Uitvoering

  33. De actiefase • Omgaan met moeilijkheden: • -Afwijzing vanuit de omgeving • -Negatieve gevoelens (verlies van vrijheid, twijfel, schuld,...) •  Ondersteunend netwerk opstellen

  34. De jonge roker is bereid om te stoppen maar weet niet goed hoe hij best met de situatie omgaat…

  35. De onderhoudsfase • Meer verantwoordelijkheid en initiatief bij de patiënt leggen • De hulpverlener als coach • Anticiperen op herval

  36. Consolidatie fase -verwacht niet dat verandering duurzaam is! -geef regelmatig positieve opmerkingen -blijf dit doen, ook al lijkt het overbodig -zorg ervoor dat de persoon voordelen haalt uit de gedragsverandering -zorg ervoor dat de persoon zichzelf kan belonen

  37. Relapse fase -Voorspelterugvalals de persoonovergaatnaar de actiefase. voordeel: wathetookgebeurthetis OKloktpositievereactantieuit - Kom de cirkelterugbinnen op de plaats die de persoonaangeeft

  38. De hervalfase • Herkaderen • Herval = belangrijk leermoment! -Probleemgedrag ontleden -Inzicht verwerven • -> Doel = verhoogde betrokkenheid + kennis

  39. Stappen voor de hulpverlener: Verkrijgen van eenmandaat Bespreekvoordelen van het slechtegedrag en nadelen van het goede gedrag Bespreken van voor- en nadelen, maken van eenbeslissingsbalans Bespreken van de coping strategieën van de patiënt Bespreken van de mogelijkeveranderingsmethoden Steun en begeleidingtijdens het veranderingsproces / effectmeting Relapsepreventie

  40. Gedragsverandering is een dynamisch proces dat in fasen verloopt én tijd vraagt Hulpverlening is procesbegeleiding: de overgang naar een volgende fase gemakkelijker maken Stem de interventies af op de (motivatie) fase Zorg voor terugvalpreventie Monitor de vooruitgang

  41. Terugkoppeling naar de theorie • -Herken je eigen “buik”-gevoel; bedenk wat de reden kan zijn • -Toon NOOIT je eerste reactie van irritatie of kwaadheid • Je mag als arts kwaad zijn, maar leer je gedrag te controleren. Bij een escalerend conflict is niemand gebaat • -Exploreer het verhaal van de patiënt: • -Herken en erken de emoties vd patiënt. Ontkennen betekent dat de patiënt de klachten zal blijven herhalen, of dat de emoties hoger zullen oplaaien • -Onderbreek niet te veel, laat de patiënt (niet té lang) ventileren • -Vat regelmatig samen wat je hoort van de patiënt • -Empathiseer, ook al is het moeilijk: • -Benoem de emotionele toestand vd patiënt • -Check of je die juist hebt begrepen en uit je zorg • -Verzeker je dat je de emotionele reacties vd patiënt begrijpt en vooral: toon dit, ook non-verbaal! • -Zorg dat de patiënt echt voelt dat je zijn standpunt probeert te begrijpen

  42. Terugkoppeling naar de theorie • -Benoem je eigen gevoel in relatie tot het verhaal • -Geef “ik” boodschappen ipv beschuldigende boodschappen (vb. “ik merk dat u het zeer moeilijk heeft met heit feit dat…”; “ik voel me erg ongemakkelijk met het feit dat u dit van mij vraagt”) • -Speel niet op de persoon maar op het gedrag (“ik heb het moeilijk om naar u te luisteren wanneer u dit soort taal gebruikt”) • -Ga niet in discussie • -Durf je eigen bedenkingen bespreekbaar stellen • -Durf je eigen grenzen stellen en bespreken • -Corrigeer verwachtingen als ze onrealistisch zijn • -Geef duidelijk uitleg over je eigen standpunt, zonder in “ja maar” te vervallen (Eerder: “dit is jouw standpunt en ik begrijp dat je je daarbij zus of zo voelt, daarnaast is dit mijn standpunt, en dat ligt iets anders. Hoe gaan we dat nu samen oplossen?”) • -Zoek samen met de patiënt een compromis • -Werk naar een gezamenlijk doel (“uiteindelijk willen we, denk ik, allebei dat uw ruglast vermindert”)

  43. People do not resist change, • They resist being changed. EMPATHIE CONFRONTATIE

  44. Casus • Jongen van 15 jaar wil weglopen van huis. • Dit omdat hij die dag een lange nota kreeg van de leerkracht en zijn vader daarom heel kwaad zal worden (hij dreigde met huisarrest bij de volgende schoolnota). • Hoe aanpakken?

More Related