160 likes | 497 Views
Rente Samengestelde rente. 1. Samengestelde rente (of interest). Als je het geld aan het einde van het jaar op de rekening laat staan, … wordt de rente bijgeschreven en … … wordt het kapitaal groter. Het volgende jaar wordt de rente berekend over het nieuwe kapitaal dat …
E N D
Samengestelde rente (of interest) Als je het geld aan het einde van het jaar op de rekening laat staan, … wordt de rente bijgeschreven en … … wordt het kapitaal groter. Het volgende jaar wordt de rente berekend over het nieuwe kapitaal dat … … ,als je het laat staan, daardoor weer aangroeit. Rente op rente samengestelde rente (of interest)
Samengestelde rente berekenen als enkelvoudige rente € 1000,- staat precies 20 jaar op de bank met 5% rente Na 1 jaar:€1.000,-+rente € 1.000,- + €1.000,- • 5 ÷ 100 • 1 = € 1.050,- Na 2 jaar:€1.050,-+rente € 1.050,- + €1.050,- • 5 ÷ 100 • 1 = € 1.102,50 Na 3 jaar:€ 1.102,50+rente € 1.102,50 + €1.102,5 • 5 ÷ 100 • 1 = € 1.157,625 Na 4 jaar: € 1.157,625+rente€1.157,625 + €1.157,625 • 5 ÷ 100 • 1 = € 1.215,50625 Na 5 jaar:€1.215,50625+rente€1.215,50625 + € 1.215,50625 • 5 ÷ 100 • 1 = € 1.276,281563 Enz. Dit vraagt om een nieuweformule!!
De formule voor samengestelde rente Kn = K0 (1 + i)n Kn= eindkapitaal (na n jaren) K0= beginkapitaal(na 0 jaren) i= rente-%(geschreven als decimale breuk) n= aantal jaren
Voorbeeld 1Bereken het eindbedrag (Kn) en de totale renteals een kapitaal van €1.000,- met 5% rente 5 jaar op de bank staat. Kn = K0 • (1 + i)n K5 = € 1.000,- • (1 + 0,05)5 = € 1.000,- • (1 + 0,05)^5 K5 = € 1.276,28(na 5 jaar is het kapitaal van € 1.000,- gegroeid tot € 1.276,28) Rente na 5 jaar = € 1.276,28 – € 1.000,- = € 276,28 K0 = € 1.000,- i = 5% = 0,05 n = 5 Dia 3
OpgaveBereken het eindbedrag en de totale rente als € 1.000,- met 5% rente 20 jaar op de bank staat. Kn = K0• (1 + i)n K20 = € 1.000,- • (1 + 0,05)20 = € 1.000,- • (1 + 0,05)^20 K20 = € 2.653,30(dit is het aangegroeide kapitaal na 20 jaar) Totale rente na 20 jaar = € 2.653,30 – € 1.000,- = € 1.653,30
Geldt de formule Kn = K0∙ (1 + i)nook voor de looptijd van 1 jaar? Kn = K0• (1 + i)n K1 = € 1.000,- • (1 + 0,05)^1 K1 = € 1.050,- Het antwoord is dus JA! K0 = € 1.000,- i = 5% = 0,05 n = 1 Dia 3
Bereken het eindbedragals € 4.500,- met 4,5% rente 10 jaar op de bank staat. Bereken ook de totale rente. Kn = K0• (1 + i)n K10 = € 4.500,- •(1 + 0,045)^10 K10 = € 6.988,36 Totale rente = € 6.988,36 – € 4.500,- = € 2.488,36 K0 = € 4.500,- i = 4,5% = 0,045 n = 10
Er zijn dus twee formules: • Enkelvoudige rente • Berekent de rente van een bedrag dat een deel van een jaar vaststaat. • P in % invullen (bijv. 4,5%) en t is het deel van het jaar. • Het eindkapitaal bereken je door het beginbedrag bij de rente op te tellen. • Samengestelde rente • Bereken het eindkapitaal voor een bedrag dat 1 of meer jaren vaststaat. • i als decimale breuk invullen (4,5% invullen als 0,045) en n is het aantal jaren. • De rente bereken je door het beginbedrag van de uitkomst af te trekken. Kn=K0 (1 +i)n
Exponentiëlegroei Exponentiëleafname 11
De formule Kn = K0 ∙ (1 + i)ngeldtook voor andere situaties dan rente! • De groei van het kapitaal in de vorige voorbeelden noemen we exponentiële groei. • Bij een exponentiële groei is de groei elkjaargroter dan het jaar ervoor. • Zo’n exponentiële groei komt ook bij andere grootheden voor. • Vervang de K van Kapitaal door de letter van de andere grootheid. • De formule geldt bij exponentiëlegroeien afname. • Bij groei is ipositief, bij afname is inegatief. Kn=K0 (1 +i)n grafiek
Hoe groot is deze populatie na 20 weken? En na een jaar? En na twee jaar? P = de muizenpopulatie; P0 = 30i = 7% = 0,07 Pn = P0•(1 + i)n P20 = 30 • (1 + 0,07)20 P20 = 116 cavia’s P52 = 30 • (1 + 0,07)52 P52 = 1.011 cavia’s P104 = 30 • (1 + 0,07)104= 34.121 cavia’s Voorbeeld 1Een populatie van 30 cavia’s groeit elke week met 7%. Kn=K0 (1 +i)n Pn=P0 (1 +i)n
Hoeveel weegt deze hoeveelheid klei na 4 weken? En na een kwartaal? G = gewicht van de grond; G0 = 2.000i = -1% = -0,01 (afname is negatief!) Gn = G0 ∙ (1 + i)n G4 = 2.000 ∙ (1 - 0,01)4 G4 = 1.921,2 kg Een kwartaal = 52 ÷ 4 = 13 wekenG13 = 2.000 ∙ (1 - 0,01)13 G13 = 1.755,0 kg Voorbeeld 2Het gewicht van een hoeveelheid klei daalt door droging elke week 1%. De grond weegt nu 2.000 kilogram. Kn=K0 (1 +i)n Gn=G0 (1 +i)n
te maken opgaven werkschrift Bestudeer: De aantekeningen (de gemaakte voorbeelden) Maak: Opdrachten xx, xx, xx, xx, xx, xx