1 / 17

Budgetteren in de praktijk

Budgetteren in de praktijk. Ontwikkeld voor SL Business Seminars door drs. H.C.A. Slobbe info@wizfiz.nl. Onderwerpen:. Introductie budgetteren Doelen van budgetteren Soorten budgetten Afdelingsbudget Investeringsanalyse. Introductie budgetteren:. Plaats in de organisatie:. Verkoop.

cade-moon
Download Presentation

Budgetteren in de praktijk

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Budgetteren in de praktijk Ontwikkeld voor SL Business Seminars door drs. H.C.A. Slobbe info@wizfiz.nl

  2. Onderwerpen: • Introductie budgetteren • Doelen van budgetteren • Soorten budgetten • Afdelingsbudget • Investeringsanalyse

  3. Introductie budgetteren:

  4. Plaats in de organisatie: Verkoop Debiteuren Producten / diensten Creditmanagement Facturatie Incasso Geldontvangsten Kernactiviteiten(waardecreatie) Liquide middelen Financial accounting Liquiditeiten-beheer Valutabeheer Betalingen Excasso Crediteuren Productiemiddelen Activabeheer Inkoop Cash management Management accounting

  5. BALANS PER 1/1/XXXX VASTE ACTIVA WERKKAPITAAL BELEGGINGEN EIGEN VERMOGEN VOORZIENINGEN SCHULDEN OMZET BEDRIJFSKOSTEN -/- BEDRIJFSRESULTAAT RENTE -/- WINST VOOR BEL. ONTVANGSTEN UITGAVEN -/- SALDO- VERANDERING LIQUIDE MIDDELEN BALANS PER 31/12/XXXX EIGEN VERMOGEN VOORZIENINGEN SCHULDEN VASTE ACTIVA WERKKAPITAAL BELEGGINGEN

  6. Doelen van Budgetteren • Intelligentiedoel • Machtigingsdoel • Taakstellingsdoel • Sturingsdoel

  7. Valkuilen • een budget beantwoordt niet aan doel 1 (begrotingsdoel) • een budget beantwoordt niet aan doel 2 (machtigingsdoel) • een budget beantwoordt niet aan doel 3 (taakstellingsdoel) • doel 4 (stuurmechanisme) wordt niet gehaald • Het koeievlaai-model

  8. Soorten budgetten: • Vaste en variabele budgetten • Directe en indirecte budgetten • Functionele indeling • Categorische indeling • Investeringsbudgetten • Activity based versus zero based

  9. Afdelingsbudget: • Vaststellen van de output • Vertaling naar activiteiten • Monetiseren van de uitkomsten • Uitonderhandelen van SLA • Afspraken maken over de facturering • Koppeling met balanced scorecard

  10. Hoe maakt u een investeringsbeoordeling? • Vaststellen van de werkelijke investering • Vaststellen van de cashflows • Bepalen van de resultaten in de komende jaren • Toepassen van gevoeligheidsanalyse • Berekening van Most-expected-scenario • Toepassing van het veel-ogen-principe

  11. Investeringsbudgetteren • Return On Investment (GBR) • Netto Contante Waarde (DCF) • Interne Rentevoet (IRR) • Terugverdientijd (Payback Time)

  12. Voorbeeld in getallen: • Investering 1.000 • 5 jaar een cashflow van 500 • Afschrijving in 5 jaar van 200 • Winst per jaar 300

  13. Return on Investment (ROI) • Gemiddelde Winst/Gemiddelde Investering (%) • 300/500 x 100% = 60%

  14. Netto Contante Waarde (Discounted Cash Flow) • Bij 10%: • Jaar 0= -1.000 • Jaar 1= 1/1,10 x 500 + 454 • Jaar 2= 1/1,102 x 500 + 413 • Jaar 3= 1/1,103 x 500 + 376 • Jaar 4= 1/1,104 x 500 + 342 • Jaar 5= 1/1,105 x 500 + 310 • Totaal + 895

  15. Interne Rentevoet (Internal Rate of Return) • Via trial and error zoeken naar een rentevoet waarbij de netto contante waarde 0 is: • 41,1168 % • een soort zuivere ROI eigenlijk!

  16. Terugverdientijd (Pay Back Time) • De meest makkelijke en snelle methode om de investering te beoordelen: • Investering gedeeld door de cashflow per jaar 1000/500= 2 • In twee jaar draait de investering break-even!

  17. Normen: • Return On Investment (boven de 25%) • Netto Contante Waarde (positief bij toepassing Wacc) • Interne Rentevoet (minimaal Wacc) • Terugverdientijd (1/3 economische levensduur)

More Related