460 likes | 644 Views
Over solidariteit tussen generaties. Eindhoven, 26 februari 2013 Paul Schnabel Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht. Kenmerken van generaties. Bestaan echt in familieverband (3 -4 generaties)
E N D
Over solidariteittussen generaties • Eindhoven, 26 februari 2013 • Paul Schnabel • Sociaal en Cultureel Planbureau • Universiteit Utrecht
Kenmerken van generaties • Bestaan echt in familieverband (3 -4 generaties) • Worden maatschappelijk ‘waargenomen’ als ‘typisch’ voor een bepaald leeftijdscohort in een bijzondere situatie • Maar: de afbakening in de tijd is willekeurig, de kenmerken zijn meestal niet typisch voor een generatie maar voor de tijd, relevantie van het concept is betrekkelijk
Typologie van generaties in Nederland (Becker 2012) • Vooroorlogse generatie (1910 – 1930) • Stille generatie (1930 – 1945) • Protestgeneratie (Babyboom) (1945 – 1955) • Generatie X (einde babyboom) (1955 – 1970) • Pragmatische generatie (1970- 1985) • Grenzeloze generatie (1985 - ?)
De Babyboomgeneratie (1945 – 1955, 1960, 1965, 1970?) • Grote geboortejaargangen (tot 280.000) • Verzorgingsstaat, welvaartssamenleving, vrede • Kleinere gezinnen, meer tijd en geld voor de kinderen • Moeder werkte niet • Snelle en brede stijging opleidingsniveau • Eerste generatie met eigen ‘jeugdcultuur’
De generaties na de babyboomers • In eerste instantie: babyboom-plus • Kleinere jaargangen (nu 180.000) • Minder zekerheid op gebied van relaties, gezin, werk, inkomen • Iedereen moet werken: meer uren, meer jaren • Emancipatie van de vrouw en de homo, komst van minderheden
Kenmerken van generatie Y (1980 - ?) • Ondernemerschap • Klantgerichtheid • Besluitvaardigheid (maar ook coöperatief en meegaand) • Omgevingsbewustzijn • Initiatief (maar ook gevaar ‘burn out’!)
De paradoxen van de postbabyboomgeneraties • Lang studeren, maar ook al vroeg aan het werk • Vroege relatievorming, late gezinsvorming • Lange leerplicht en toch al jong kiesrecht • Vroeg volwassen, lang jong
Verdeling sterfte naar leeftijd • 1850 2000 • 0 – 1 jaar 27,4% 0,8% • 1 – 5 jaar 14,3 0,1 • 5 – 20 jaar 8,5 0,4 • ----- • 65 – 80 jaar 13,7 33,1 • 80 en ouder 4,4 47,8 • Sterftecijfer per 1000 inwoners 25 8 Sociaal en Cultureel Planbureau
Verschil met vroeger • Meer mensen worden oud • 1957 – 700.000 65+ (6%) • 2010 – 2.600.000 65+ (15%) • 2020 – 3.600.000 65+ (20%) • 2040 – 4.500.000 65+ (25%) • Meer mensen worden heel oud • 1957 – levensverwachting 65+ M. 14,2 V. 16,7 • 2007 M. 17,0 V. 20,5
Ouderen in de Nederlandse bevolking 2012 • Totale bevolking 16,7 miljoen • 65+ 2.590.000 16% • 70+ 1.804.000 11% • 75+ 1.170.000 7% • 80+ 669.000 4% • 85+ 309.000 1,9% • 90+ 98.000 0,6% • 95+ 21.000 0,12% • 100+ 1.600 0,01%
Huishoudens 65+ • 2,6 miljoen personen • 0,76 miljoen 2-personen hh. • 1 miljoen 1-persoon hh. (70% V.) • 160.000 verzorgings/verpleeghuisplaatsen • 500.000 ouderenwoningen • ‘Individualisering’ 65+ - 1% met kind.
Snel groeiende levensverwachting Figuur: Resterende levensverwachting bij 65 jaar Trendmatig stijgt de levensverwachting met bijna een jaar per tien jaar. De ingeschatte resterende levensverwachting voor mannen is zelfs met twee jaar gestegen sinds 2004
Stijging levensverwachting • Nu 0,3 jr. extra per jaar • Tot 1960/1970 – ¾ winst door voorkomen infectieziekten (public health; vaccinatie) • Na 1945 • 2 jaar (minder hart/vaat) • 1,4 jaar (infectieziekten) • 0,85 jaar (borstkanker/V) • 0,3 jaar (dikke darm/M) • Na 2000 • Longkanker (M) • Medische technologie
Vergrijzing: meer ouderen per jongere Bron CBS Figuur: Samenstelling bevolking en grijze druk (65+ als percentage bevolking 20-64 jaar) Over 30 jaar twee personen in de potentiele beroepsbevolking tegenover iedere 65-plusser. Nu zijn dat er nog vier. Het opvangen van tegenvallers in het stelsel door premieverhoging wordt steeds moeilijker
Armoede onder geen leeftijdsgroep zo weinig als bij 65-plussers
Inkomen 65+ Nederland • AOW (+ bijstand) 25-30 miljard euro • Aanvullend pensioen 25-30 “ “ • Vermogen/arbeid >5-10 “ “ • Gemiddeld per hh. 32.000 • - laag inkomen, alleenst. – 11% • - laag inkomen, echtpaar – 3% • BNP 2010 ± 600 miljard • Pensioenvermogen (2011) 800 miljard
Ruim 50 jaar AOW • 1947 – noodwet Drees (max. €35,- p.m.) • 1957 – AOW (€ 50.- per maand) • 1974 – minimumloon • 2011 – 2,7 miljoen 65+ • (€1000 p.m. alleenstaanden, € 1600,- echtpaar)
AOW 2011 • AOW-gerechtigd - 3 miljoen • In Nederland - 2,7 miljoen • Niet volledige AOW - 0,26 mijoen • In het buitenland - 0,3 miljoen • Niet volledige AOW - 0,28 miljoen • 2006 – 2,6 miljoen AOW (2,2 volledig)
De inkomenspositie van de gemiddelde oudere Figuur: Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van huishoudens naar leeftijd kostwinnaar Het inkomen in de groep 65-70 jarigen stijgt tot boven het gemiddeld besteedbaar inkomen van alle huishoudens jonger dan 65 jaar. De laagste inkomensgroepen blijven achter.
Inkomen onder armoedegrens, 2011 • Totaal - 6,9% • 65+ alleen - 4,9% • 65+ paar - 2,1% • Ouderen totaal - 3,1% • Kinderen totaal - 11,1% • Volwassenen totaal - 7,1%
Welvaart en welzijn van de 65+ • 65-75 jr. - 900.000 hh. - € 23.700 - € 278.000 • 75 + - 814.000 hh. - € 21.000 - € 218.000 • 50% gepensioneerden vermogen boven € 100.000,- • 41% eigen huis + gemiddeld 80.000 euro kapitaal • (Erg) gelukkig – 65-74 jr 87%, 75+ 77% • (NL. alle leeftijden: 81% (erg) gelukkig)
Ouderen en werk 55-65 jr. (2007) • 1.000.000 aan het werk (50% wil meer, 50% minder) • 500.000 prepensioen/VUT • 370.000 ziek/arbeidsongeschikt • 50.000 werkloos • Gemiddeld 34 uur per week • Na 65 jr. – 60.000 aan het werk • 33.000 zelfstandig (9000 boeren)
Plannen kabinet Rutte II • Participatiewet (Bijstand/WAO-WIA/Wajong/WSW) • WW • 1 jr. inkomensafhankelijk • 1 jr. 70% minimumloon • Daarna bijstand
Gezondheidszorg is steeds meer ouderenzorg • Cure + care – 65+ - 16% bevolking, 40% kosten • AWBZ ouderenzorg: 15 miljard euro • 1,5% 85+ - 12,5% kosten zorgToekomst minder AWBZ - hogere eigen bijdrage • Relatie pensioen – zorg – wonen
Onderwijsniveau bevolking, 25-65 jaar (2009) • Totaal25-34 jr • m vm v • Basis 7% 8% 4% 4% • VMBO 18 21 16 12 • HAVO/VWO 7 7 7 9 • MBO 34 34 34 35 • Bachelor 20 20 23 27 • Master, Ph.D 13 10 12 14
Deelname aan het hoger onderwijs • - HBO 60.000 - Univ. 40.000 • 1970 - HBO 120.000 - Univ. 100.000 • 1980 - HBO 220.000 - Univ. 150.000 • 1990 - HBO 250.000 - Univ. 200.000 • 2000 - HBO 300.000 - Univ. 170.000 • 2010 - HBO 400.000 - Univ. 220.000 • 2010-2020 + 25% +40% • Studierendement (63%) (68%
Aandeel instromers hoger onderwijs t.o.v. totaal 18-20 jr. • 1995 2009/10 (2) • Autochtonen M 44% 55% • V 46% 61% • Turken M 20% 41% • V 12% 50% • Marokkanen M 17% 40% • V 14% 54% • Surinamers M 30% 52% • V 36% 63%
Ouderen zorgen voor jongeren • 30% klusjes in huis • 20% helpt in huishouden • 22% steunt financieel • 48% past op kleinkinderen • 60/69 jr. > 60% vrijwilligerswerk