1 / 17

H16. Berekeningen aan zuren en basen

H16. Berekeningen aan zuren en basen. Algemene info. Zuur  Deeltje dat H + afstaat HCl + H 2 O  H 3 O + + Cl - Base  Deeltje dat H + opneemt NH 3 + H 2 O  NH 4 + + OH - Notatie; Sterk zuur/base: H 3 O + + Z - (100% ionisatie) Zuren tot H 3 O + , basen tot OH -

eyal
Download Presentation

H16. Berekeningen aan zuren en basen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. H16. Berekeningen aan zuren en basen

  2. Algemene info • Zuur Deeltje dat H+ afstaat • HCl + H2O  H3O+ + Cl- • Base Deeltje dat H+ opneemt • NH3 + H2O  NH4+ + OH- • Notatie; • Sterk zuur/base: H3O+ + Z- (100% ionisatie) • Zuren tot H3O+, basen tot OH- • Zwak zuur/base: HZ(aq) (1-10% ionisatie) • Zuren tot H2O, basen tot H2O • rest te zwak

  3. Algemene info • pH = -log [H3O+] [H3O+] = 10-pH • pOH = -log [OH-] [OH-] = 10-pOH • pH + pOH = pkw (T afhankelijk, Binas 50A) • Significantie; aantal signi in conc geeft aantal decimalen. [H3O+] =1,0E-2 pH=2,00 • LET OP: instabiele zuren, bijv. H2CO3 • Amfolyt; afhankelijk van kz en kb; HCO3- = base omdat kb>kz

  4. pH berekening Sterk • Sterk zuur: HNO3 + H2O  H3O+ + NO3- • 0,10 M HNO3pH = -log [H3O+] = 1,00 • 100% geïoniseerd, HNO3 geeft 1 H+ af dus zoals hier boven. • Sterke base: 0,20 gram calciumoxide in 0,500 liter water bij kamertemperatuur, bereken pH. • CaO(s) + H2O(l)  Ca2+(aq) + 2OH-(aq) x 2 0,00357 mol 0,00713 mol : 56,08 g/mol : 0,500 liter [OH-] = 0,014 M 0,20 gram pOH=-log [OH-]=1,85  pH=12,15

  5. Verloopt de reactie? • Sterk zuur met sterke base • Loopt 100% af • Sterk zuur met zwakke base en Zwak zuur met sterke base • Evenwicht ligt zeer sterk rechts (bijna 100%) • Zwak zuur met zwakke base • Controleer in Binas 49. Staat zuur boven base dan reactie. (Evenwichtsreactie) • Staat zuur onder base. Evenwicht sterk links (geen reactie)

  6. Noteer alle deeltjes Sorteer zure en basische deeltjes Sterkste zuur en base Verloopt een reactie en hoe vaak? Stel de vergelijking op Klopt je vergelijking wbt deeltjes en lading Check of er deeltjes dubbel staan of binding aangaan Ammonia met azijnzuur NH3(aq), H2O, CH3COOH(aq) Zwak zuur met zwakke base dus evenwicht! Regels voor reactievergelijkingen CH3COOH (aq) + NH3 (aq)  CH3COO- (aq) + NH4+ (aq)

  7. Vergelijkingen oefenen • Geef de vergelijking tussen • Overmaat HCl opl en Na3PO4 (s) • NH3 opl en HF opl • HIO opl en NaOH (s) • Geef de vergelijking tussen • 3H3O+ + Na3PO4(s)  H3PO4 + 3Na+(aq) + 3H2O • NH3(aq) + HF (aq)  F-(aq) + NH4+(aq) • HIO(aq) + NaOH (s) Na+(aq) + IO-(aq) + H2O

  8. Koolzuur evenwicht • Koolstofdioxide lost slecht op in water • CO2(g) + H2O(l)  H2CO3 (aq) (1) • Koolzuur is zwak zuur • H2CO3(aq) + H2O(l)  H3O+(aq) + HCO3- (aq) (2) • HCO3- (aq) + H2O(l)  H3O+(aq) + CO32- (aq) (3) • Stel; • We voegen OH-opl toe • In (3) neemt H3O+(aq) af. Dus evenwicht naar recht. • Minder HCO3- (aq) in (2) betekent ook ev in (2) naar rechts. • Dus minder H2CO3 in (1) dus ev naar rechts. • Conclusie: door pHomhoog  minder [CO2(g)] • We voegen H3O+opl toe; • Conclusie: door pHomlaag  [CO2(aq)] stijgt

  9. Koolzuur evenwicht

  10. Koolzuur evenwicht • Exp16.2 • Bestuderen 16.3 • Maken opgave tot en met 11

  11. Zwak zuur/base berekening • HZ (aq) + H2O  Z- (aq) + H3O+ (aq) • kz =[Z-] . [H3O+] [HZ] • kz= x2 (0,10 – x) -x +x +x 0,10-x x x

  12. Zwak zuur berekening • pH van 0,10 M HNO2-oplossing berekenen • HNO2 niet 100% geïoniseerd, dus met zuurconstante berekenen. • HNO2(aq) + H2O(l) NO2- (aq)+ H3O+(aq) • V 0,10 0 0 • T -x +x +x • N 0,10-x x x • kz = [NO2-] . [H3O+] = 5,6.10-4 [HNO2] • x = [H3O+] ? Grafische rekenmachine x=7,2E-3 pH= 2,14

  13. Extra pH • Extra opgave 5; Bereken de pH van een oplossing van • 1,0 · 10-1 M azijnzuur • 1,0 · 10-2 M HCN • 0,10 M zoutzuur • 0,10 M NaCN-oplossing • 0,020 M waterstoffluoride-oplossing • 1,0 M HNO2 • 0,010 M KF-oplossing

  14. Antwoorden extra pH 1 CH3COOH(aq) + H2O ↔ CH3COO-(aq) + H3O+(aq) Kz = 1,8 * 10-5 • 0,10 mol 0 0 • -X +X +X • 0,10-X X X • Kz= [CH3COO-(aq)] * [H3O+(aq)]/ [CH3COOH(aq)] = X2/(0.1-X)  Gr • X = 0.0013 pH = 2,88 2 X= 2.470 * 10-6 pH = 5.61 3 Sterk zuur pH= 1 4 X= 1.25 * 10-3 pOH = 2.90 pH = 11.10 5 X= 3.25 * 10-3 pH = 2.49 6 X= 2.34 * 10-2 pH = 1.63 7 X= 3.99 * 10-7 pOH = 6.4 pH = 7.6

  15. instinker • Wat is de pHvan een verzadigde oplossing van Ca(OH)2? • Rv • Ca(OH)2 Ca2+ + 2OH- • Ks • Ks =[Ca2+]∙[OH-]2 = 4,7 ∙ 10-6 • 4x3 = 4,7 ∙ 10-6 x=1,06 ∙ 10-2 • [OH-] = 2* 1,06 ∙ 10-2 • pOH=1,67 • pH = 12,32

  16. Buffer • Oplossing waarvan de pH maar klein beetje verandert, bij toevoegen van sterk zuur/base of bij verdunning • Bestaat uit mengsel van zwak zuur en geconjugeerde base in verhouding 1:10 tot 10:1 CH3COOH+ H2O  CH3COO- + H3O+ • kz =[CH3COO-] . [H3O+] [CH3COOH] • Buffercapaciteit; hoeveel zuur/base de buffer kan hebben. • Als 1:1 dan is pH=Kz • Buffer berekening • 0,20 mol acetaat en 0,80 mol azijnzuur in bepaald volume • pH= 4,14 • Nu 50 mL 1M zoutzuur toevoegen. (Vol verandering verwaarlozen) • pH = 4,0 geworden

  17. Buffer in lichaam • CO2 (aq) + H2O (l)  H2CO3 (aq) (1) • H2CO3 (aq) +Hb(aq)  HCO3- (aq) + HHb+(aq) (2) • HHb+ + O2  HHbO2+ • Spier Bloed Longen • Koolzuurbuffer in lichaam. Kz = 8,0E-7, pH Bloed=7.4 • 8,0E-7 = 4E-8 · [HCO3-]/[H2CO3] • [HCO3-]/[H2CO3]= 20/1, kan vooral zuren bufferen

More Related