410 likes | 666 Views
Diagnostiek en behandeling van het carpale tunnel syndroom. Concept Richtlijn Bespreking 23 februari 2005 Dr M. de Krom, neuroloog Academisch Ziekenhuis Maastricht. Interdisciplinaire werkgroep Richtlijnen CTS.
E N D
Diagnostiek en behandeling van het carpale tunnel syndroom Concept Richtlijn Bespreking 23 februari 2005 Dr M. de Krom, neuroloog Academisch Ziekenhuis Maastricht
Interdisciplinaire werkgroepRichtlijnen CTS • Gesteund door “Ontwikkelen en implementeren Medisch Specialistische Richtlijnen” Orde Medisch Specialisten • Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg CBO • Opgesteld adhv AGREE (Appraisal Guidelines Research&Evaluation) - instrument • Tbv alle zorgverleners CTS-patiënt • Twee jaar, 10 vergaderingen
Richtlijnen CTS: Indeling • Epidemiologie en risicofactoren • Diagnostiek • Therapie • Conservatief: spalk, corticosteroïdinjecties • Operatief: open en endoscopisch • Arbeid en CTS • Implementatie en indicatoren
Samenstelling werkgroepRichtlijnen CTS (1) • Dr M. de Krom, neuroloog, voorzitter • Drs J. van Croonenborg, Drs J. Wittenberg secretaris, CBO • Dr G. Blaauw, neurochirurg • M. Dapper, ergotherapeut • Dr A. Gerritsen, epidemioloog • Dr J. de Graaf, chirurg • Dr P. Hoogvliet, revalidatie arts • B. Hoppel, fysiotherapeut • Drs M. Iprenburg, orthopeed
Samenstelling werkgroepRichtlijnen CTS (2) • Drs E. Kramer, bedrijfsarts • Dr A. Mink van der Molen, plastisch chirurg • Drs C. den Otter, verzekeringsarts • Drs W. Roelfsema, huisarts • Drs H. van Santen-Hoeufft, reumatoloog • Dr R. Scholten, epidemioloog • Prof Dr F. Spaans, klinisch neurofysioloog • Prof Dr C. van Veelen, neurochirurg
Definitie CTS • Geen gouden standaard • Symptomen tgv compressie n. medianus in carpale tunnel • Klinische diagnose ondersteunen mbt afwijkend elektrofysiologisch onderzoek voor maximale zekerheid
Karakteristieke anamnese CTS • Nachtelijke tintelingen en pijn n. medianus verzorgde vingers, evt alle vingers • Gewekt uit slaap • Klachten trekken evt. door naar arm en schouder • Vaak bdz., meest aan dominante hand • Stoornissen gevoel en kracht overdag
Stelling 1: Epidemiologie CTS wordt in NL ondergediagnostiseerd*: • CTS komt voor bij: • Ruim 9% van de vrouwen (25-74jr) • 5,8 (B.I.:3,5-8,1) % niet herkend • 3,4(B.I.:1,5-5,3)% wel gediagnosticeerd • 0,6 (0,02-3,4)% van de mannen (25-74jr) J Clin Epidemiol 1992;45:373-376
Stelling 2: (Provocatie)testen Het gebruik van klinische (waaronder provocatie-) testen voor het stellen van diagnose CTS wordt afgeraden. • Meeste onderzoeken in tweede lijn bij patiënten en (gezonde) vrijwilligers • Onderzoek in algemene bevolking*: kans op CTS • bij positieve test 35-70% (3 beste testen in combinatie 71%) • bij negatieve test 41-62% *Lancet 1990;335:393-395
Stelling 3:Electrofysiologie Elektrofysiologisch onderzoek ter verificatie klinische diagnose wordt aanbevolen, zeker wanneer operatie wordt overwogen • NVKNF*/ AAEM: meest sensitieve testen sensibele geleidingstijd n. medianus bij pols te vergelijken met evenlang ander traject n. medianus of n. ulnaris • Oppervlakte- electroden nauwelijks belastend, antidroom bepaald, ring-electroden • Δ DSL n. medianus-n. ulnaris > 0,4 ms afwijkend • Geen indicatie naald-EMG m. abd. poll. brevis *www.nvknf.nl
Stelling 4: Beeldvorming Ultrasonografie (US) of MRI bij diagnostiek CTS alleen bij verdenking structurele afwijkingen in carpale tunnel • MRI lagere specificiteit, kostbaar, niet gemakkelijk beschikbaar in NL voor deze indicatie • US lagere sensitiviteit, aspect zenuw over langer traject te beoordelen, overal in NL beschikbaar, specifieke vaardigheden vereist Muscle Nerve 2003;27:26-33 Neurology 2003;61:389-391 Neurology 2002;58:1597-1602
Stelling 5a: Co-morbiditeit • Overweeg bij anamnese en lichamelijk onderzoek DD mogelijkheden: • Letsel nn. digitales n. medianus in handpalm, proximale letsels n. medianus, • Ulnaropathie, plexopathie, cervicale radiculopathie, polyneuropathie • Vasculair thoracic outlet syndroom • MS, cervicale ruggenmergsprocessen • Herseninfarct • Aandoeningen steunapparaat
Stelling 5b: Co-morbiditeit Routinematig laboratoriumonderzoek naar co-morbiditeit bij CTS wordt niet aanbevolen • Bij CTS verhoogde prevalentie van DM, hypothyreoidie en reumatoide arthritis • CTS zelden beginsymptoom van DM, hypothyreoidie en reumatoide arthritis • Onvoldoende bewijs voor routine lab onderzoek op DM, hypothyreoidie en reumatoide arthritis Clin Chem 2003;49:1437-1444
Stelling 6: Risicofactoren Risicofactoren voor een CTS zijn: • Diabetes mellitus, RA • Andere aandoeningen spier-, skeletstelsel • Misvormingen carpale tunnel • Hypo-/hyperthyreoidie • Zwangerschap, ovariëctomie, mgl OAC • Overgewicht • Positieve familie anamnese • Vrouwelijk geslacht, leeftijd 40-60 jaar
Stelling 7: Risicofactoren Arbeidsgerelateerde risicofactoren voor CTS: • Hoog-repeterend (kort-cyclisch) werk • Krachtsuitoefening met de hand • Hand-arm trillingen • Ongunstige werkhoudingen • Combinaties
Stelling 8: Behandeling CTS: Altijd behandeling noodzakelijk? • Licht CTS, onbehandeld: na 1-11 jaar 33% klachtenvrij* • Onbehandeld CTS: na 10-15 maanden bij ongeveer 25% significante verbetering ** • CTS-klachten tijdens zwangerschap: 1 jaar p.p. 46% spontaan klachtenvrij*** *Muscle Nerve 1998;21:711-721 **Neurology 2001;56:1459-1466 ***Neurology 2002; 59:1643-1646
Stelling 9: Behandeling Ernst klachten (= functieverlies bij ADL of werk) richtsnoer bij behandeling CTS: • Bij weinig klachten (geen beperking): • Expectatief beleid • Ergonomische aanpassingen bij CTS tgv arbeid • Conservatieve behandeling (spalk, lokale injectie met corticosteroïden) • Bij ernstige klachten (wel beperking): • Operatie
Stelling 10: Behandeling Bij CTS en hypothyreoïdie of reumatoïde artritis (RA): • Eerst effect behandeling onderliggende aandoening afwachten alvorens CTS rechtstreeks te behandelen • Bij RA aan de pols voorkeur voor corticosteroïd injecties als eerste behandeling
Stelling 11: Behandeling Bij CTS en zwangerschap: • Expectatief • Conservatieve behandeling heeft voorkeur • Evt. in uiterste geval operatie
Stelling 12: Behandeling Behandelingsvoorwaarden en -opties: • Operatie bij voorkeur alleen bij kenmerkende CTS-anamnese en bijpassende afwijkende electrofysiologie • Bij niet kenmerkende anamnese en (toch) afwijkende zenuwgeleiding over de pols geen indicatie voor operatie • Meld patiënt verschil in effectiviteit en complicaties conservatieve en chirurgische behandeling • In de regel primair conservatieve therapie, maar op verzoek patiënt toch operatie als eerste optie • In afwachting operatie evt. conservatieve therapie
Stelling 13: Behandeling Conservatieve behandelingsmogelijkheden: • Spalk • Lokale corticosteroïdinjecties • Effect conservatieve therapie meestal tijdelijk • Overige
Stelling 14: Behandeling Spalkbehandeling: • Geen voorkeur voor maatspalk of bepaald merk confectiespalk • Spalk in elk geval ‘s nachts te dragen • Indien effectief blijkt dat binnen 2 weken • Indien geen effect na 6 weken is voortzetting zinloos • Geen verschil in effectiviteit spalk + NSAID tov corticosteroïd injectie (8 weken)
Stelling 15: Behandeling Lokale corticosteroïd injectie: • Effectief in verbetering klachten (3-6 weken) • Kort- en langwerkend steroïd even effectief • Voorkeur voor lage dosis (25 mg hydrocortison) • * • Corticosteroïd injectie effectiever dan orale corticosteroïden (8-12 weken) *BMJ, Oct 1999; 319: 884 - 886
Stelling 16: Behandeling Er is geen plaats voor andere conservatieve en niet effectief gebleken behandelingsopties zoals: • Vitamine B6, diuretica, NSAIDs • Zenuw/pees gliding oefeningen • Therapeutische “ touch” • Magneet therapie • Yoga • Ultrageluid
Stelling 17: Behandeling Operatieve behandeling: • Geen voorkeur voor open of endoscopische behandeling • Endoscopische behandeling technisch moeilijker • Geen verschil in kans op complicaties • Endoscopie: vaker neurapraxie, doofheid, tintelingen • Open ingreep: vaker wondproblemen (infectie, hypertrofisch / pijnlijk litteken) • Bij operatie (=klieving lig. carpi transversum) geen indicatie voor interne neurolyse, epineurotomie, tenosynovectomie • Liever open ingreep bij recidief operaties, zwelling/tumoren in of bij carpale tunnel
Stelling 18: Behandeling Informeer patiënt wat post-operatief te verwachten: • Tot 3-6 maanden post operatief evt. last van • Verlies van kracht, handigheid • Littekenpijn • Gevoeligheid duim- / pinkmuis • (Langzaam herstel van) gevoelsvermindering • Tintelingen
Stelling 19: Behandeling Overweeg onvoldoende klieving / recidief bij: • Weinig of niet verbeterde klachten • Weinig of niet verbeterd elektrofysiologisch onderzoek 3 maanden post-operatief • Recidief CTS alleen betrouwbaar te diagnosticeren indien bij 2 postoperatieve zenuwgeleidings-onderzoeken geen verdere verbetering of zelfs progressieve afwijkingen
Stelling 20: CTS en Arbeid Arbeidsgeneeskundige aspecten: • Geen voegdiagnostiek mogelijk • geen betrouwbare opsporingsmethode beschikbaar • Bij arbeidsgerelateerd CTS: • verwijzing naar bedrijfsarts • Bij vastgesteld CTS: • Interventie door aanpassen houding, belastingsduur • Oefeningen voor, training van patiënt • Inventarisatie herstelbelemmerende factoren • Werkhervatting na operatie pas bij volledige wondgenezing: • 4 (bij licht werk) tot 6 (bij middelzwaar werk) weken • 12 weken bij zwaar werk
Discussie Opmerkingen konden gestuurd worden naar secretariaat: Bureau@neurologie.nl Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Volledige tekst Richtlijn Diagnostiek en Behandeling Carpale Tunnel Syndroom via www.neurologie.nl of www.cbo.nl
Discussie 1 Stelling 1: Epidemiologie • Onderdiagnostiek
Discussie 2 Stelling 2: Het gebruik van klinische (waaronder provocatie-) testen wordt afgeraden
Discussie 3 Stelling 3: Electrofysiologisch onderzoek ter verificatie klinische diagnose wordt aanbevolen, zeker wanneer operatie wordt overwogen
Discussie 4 Stelling 4: Ultrasonografie (US) of MRI bij diagnostiek CTS alleen bij verdenking structurele afwijkingen in carpale tunnel
Discussie 5 Stelling 5: Routinematig laboratoriumonderzoek naar co-morbiditeit bij CTS wordt niet aanbevolen
Discussie 6 Stelling 6: Somatische risicofactoren
Discussie 7 Stelling 7: Arbeidsgerelateerde risicofactoren
Discussie 8-19 Stelling 8-20: Behandeling: Op geleide ernst klachten: • Expectatief • Ergonomische aanpassingen • Behandeling reumatoïde artritis, hypothyreoïdie • Conservatief • Spalk • Corticosteroïdinjectie • Operatie • Open • Endoscopisch
Discussie 20 Stelling 20: Arbeidsgeneeskundige aspecten
Discussie 21 Stelling 21: Recidief / onvoldoende klieving
Volledige tekst Richtlijn Diagnostiek en Behandeling Carpale Tunnel Syndroom via www.neurologie.nl of www.cbo.nl