1 / 36

Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8. Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve. Inhoud hoofdstuk 8. 8.1 Inflatie, verwachte inflatie en werkloosheid 8.2 De Phillipscurve 8.3 Samenvatting en bedenkingen. De Phillipscurve (F.8.1). De Relatie tussen Inflatie en Werkloosheid 1900-1960.

lottie
Download Presentation

Hoofdstuk 8

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 8 Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve

  2. Inhoud hoofdstuk 8 • 8.1 Inflatie, verwachte inflatie en werkloosheid • 8.2 De Phillipscurve • 8.3 Samenvatting en bedenkingen

  3. De Phillipscurve (F.8.1) De Relatie tussen Inflatie en Werkloosheid 1900-1960

  4. De Phillipscurve- De Relatie tussen Inflatie en Werkloosheid • Een omgekeerde (negatieve) relatie tussen inflatie en werkloosheid tot +/- 1970 • Jaren 1970: Hoge inflatie zowel als werkloosheid = stagflatie, zie ook tabel 7.1 voor VS • Is er nog een (negatieve) relatie tussen inflatie en werkloosheid ???

  5. 8.1. Inflatie, Verwachte inflatie en Werkloosheid Afleiding van de Phillipscurve P= Pe(1+µ)F(u,z) De relatie tussen prijsniveau (P), verwacht prijsniveau (Pe) en de werkloosheidsgraad: F(u,z) F(u,z): bepaalt het effect op het loon van werkloosheid (u) en andere factoren (z)

  6. 8.1. Inflatie, Verwachte inflatie en Werkloosheid F(u,z)=1-u+z -: hoe hogeru, hoe lager het loon / hoe groter , hoe sterker het negatief effect op de lonen z: hoe hoger z, hoe hoger het loon

  7. 8.1. Inflatie, Verwachte inflatie en Werkloosheid F(u,z) = 1-u+z P= Pe(1+µ)F(u,z) P= Pe(1+µ) (1-u+z) (8.1) = e + (µ+z)-u(8.2)  = inflatiegraad  e = verwachte inflatiegraad

  8. 8.1. Inflatie, Verwachte inflatie en Werkloosheid  =  e + (µ+z)-u • Hogere verwachte inflatie leidt tot hogere inflatie • Gegeven verwachte inflatie, hoe hoger µ of z, hoe hoger de inflatie • Gegeven verwachte inflatie, hoe hoger werkloos- heid, hoe lager inflatie

  9. 8.2 De Phillipscurve De vroegere situatie / Circa 1960 • Gemiddelde inflatie dicht bij nul •  t e = O •  t = (µ+z) -  ut

  10. 8.2. De Phillipscurve Gegeven: t = (µ+z) -  ut • Lage werkloosheid leidt tot hoger nominaalloon • Als antwoord op hogere lonen stijgen de prijzen van de producenten • Hogere prijzen leiden tot hogere lonen • Hogere lonen tot hogere prijzen…etc. De loon-prijs spiraal

  11. 8.2 De Phillipscurve (F.8.2) Voor 1970

  12. 8.2. De Phillipscurve (F.8.3) Na 1970

  13. 8.2. De Phillipscurve Verschuivingen – Waarom is de Phillipscurve verdwenen? • Vanaf 1970s : meer inflatie door prijsstijgingen door hogere olieprijzen (hogere µ) • Vanaf 1970s: inflatie wordt persistent en positief

  14. 8.2. De Phillipscurve (F.8.4)

  15. Stel : 8.2 De Phillipscurve Verschuivingen en Verwachtingen • het effect van de inflatie vorig jaar op verwachte inflatie dit jaar • hoe hoger de waarde van , hoe hoger de verwachte inflatie

  16. 8.2. De Phillipscurve Verschuivingen en Verwachtingen • 1900-1960: Inflatie laag en niet persistent •  = 0, te =  t-1 = 0 en • t= (µ+z) – ut (normale Phillipscurve)

  17. 8.2. De Phillipscurve Verschuivingen en Verwachtingen • 1970s: Inflatie hoog en persistent • waarde  gaat naar 1 • gevolg: te =  t-1 • t=  t-1 + (µ+z) – ut • Inflatie bepaald door : • Werkloosheidsgraad (ut) • Inflatie vorig jaar ( t-1)

  18. 8.2. De Phillipscurve Verschuivingen en Verwachtingen als: t=  t-1 + (µ+z) – ut EN = 1 AANGEPASTE PHILLIPSCURVE t – t-1 = (µ+z) – ut Dus: De werkloosheidsgraad heeft effect op de WIJZIGING in de inflatie  Hoge werkloosheid, DALENDE inflatie

  19. 8.2. De Phillipscurve (F.8.5) Verschuivingen en Verwachtingen

  20. 8.2. De Phillipscurve Verschuivingen en Verwachtingen Phillipscurve: t=  t-1 + (µ+z) – ut 1970-2000: t – t-1 = 6.0% – 1.0ut

  21. 8.2. De Phillipscurve – De natuurlijke werkloosheidsgraad Bij de natuurlijke werkloosheidsgraad (un): actuele inflatiegraad = verwachte inflatiegraadt=te • Gegeven: t = te + (µ+z) – un • Dan is: 0 = (µ+z) – un

  22. 8.2. De Phillipscurve De natuurlijke werkloosheidsgraad De natuurlijke werkloosheidsgraad Hoe hoger µ of z, hoe hoger un Hoe lager , hoe hoger un

  23. Gegeven: 8.2. De Phillipscurve De natuurlijke werkloosheidsgraad De natuurlijke werkloosheidsgraad Dan: un = µ + z Gegeven: t = te + (µ+z) – ut Dus: t = te + un – ut t – te = -(ut – un)

  24. 8.2. De Phillipscurve De natuurlijke werkloosheidsgraad De “Nonaccelerating Inflation Rate of Unemployment” (NAIRU) Als te = t-1 is dan t – t-1 = -(ut – un) • Inflatie daalt als de actuele werkloosheId (ut) groter is dan de natuurlijke werkloosheid (un) • Inflatie stijgt als ut < un

  25. 8.2. De Phillipscurve De natuurlijke werkloosheidsgraad Schattingen un voor de 1970s Gegeven:t – t-1 = 6.0% - 1.0ut Als inflatie in VS niet wijzigt Dan : ut = un = 6.0% EU schattingen un hoger = 8 a 9 % Tot 2000 : zowel EU als VS: Inflatiegevaar 2001 bedwongen NU lage inflatie (rond de 2%)

  26. 8.2. De Phillipscurve Samenvatting en waarschuwing Samengevat: Phillipsrelatie: t – t-1 = -(ut – un) toont dat : Inflatie daalt als ut > un Inflatie stijgt als ut < unMAAR: de relatie kan verschuiven over de tijd of verschillen tussen landen

  27. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve Variaties Phillipsverband voor verschillende plaats of tijdstip • Verschillen tussen landen • Veranderingen doorheen de tijd • Hoge inflatie en de Phillipscurve • Deflatie en de Phillipscurve

  28. Herinner: 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve • un afhankelijk van: • allerhande variabelen, z • de mark up, µ • het verband tussen inflatie en werkloosheid,  Deze factoren verschillen tussen landen, dus verschilt ook un

  29. Age Group 16-19 20-24 25-29 … 55-64Aantal Jobs per Persoon Japan 0.72 2.06 2.71 … 4.91 United States 2.00 4.40 6.15 … 10.95 Gegevens Japan voor 1977, VS voor 1978. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve Vergelijk de “normale” werkloosheidsgraad tussen de V.S. and Japan 1960-2000 Gemiddelde werkloosheidsgraad: U.S. = 6.1% Japan = 2.1%

  30. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve • Wijzigingen of verschillen in µ en z • Samenstelling beroepsbevolking • Systeem loononderhandelingen (CAO ?) • Werkloosheidsvergoedingen • Scholing en bijscholing • Sociale zekerheid • Culturele verschillen (cfr Japan) • Andere …?

  31. 8.3 Bedenkingen bij de PhillipscurveEuropa - Figuur 8.6

  32. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve(VS, p. 177) • 2000 : « Nieuwe economie » • u = 4 % en geen inflatiedruk • Permanent lagere natuurlijke werkloosheid (5 %) ?? • Ten dele mogelijk, redenen: …

  33. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve Aanpassing voor loonindexatie Stel : Economie met arbeidscontracten  = Aandeel geïndexeerde contracten 1- = Aandeel niet-geïndexeerde contracten t= [ t +(1-  )t-1]-(ut – un)

  34. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve t= [ t +(1-  )t-1]-(ut – un) Stel  positief: Hoe meer indexatie () hoe groter het effect van de werkloosheidsgraad op de wijziging in inflatie = hoe hoger  /(1- )

  35. 8.3 Bedenkingen bij de Phillipscurve Deflatie • Maar als werknemers geen nominale looninleveringen aanvaarden is • de omgekeerde Phillipsrelatie verbroken • de neerwaartse prijs-loon spiraal verbroken

  36. De Phillipscurve – Oefeningen HK 8 1 / 3 / 4 / 5 / 6

More Related