180 likes | 351 Views
Hoofdstuk 1: Wanneer is een onderneming succesvol?. Thema 3: ondernemen is risico’s nemen en beheersen. Marketing . = Het verrichten van bedrijfseconomische activiteiten om de stroom van producten en / of diensten van de producent naar de consumenten of verbruikers te bevorderen. Hoe?
E N D
Hoofdstuk 1: Wanneer is een onderneming succesvol? Thema 3: ondernemen is risico’s nemen en beheersen
Marketing = Het verrichten van bedrijfseconomische activiteiten om de stroom van producten en / of diensten van de producent naar de consumenten of verbruikers te bevorderen. Hoe? Marketingmix(instrumenten) = 4 P’s (prijs, product, plaats en promotie)
1. Product • Wat is een goed product? • Voldoen aan de behoeften van de consument • Geen waardeoordeel • Criteria die bepalen of behoeften van klanten worden bevredigd • Kwaliteit • Verpakking • Aangeboden service • Goed gekozen (merk)naam • …
1.1. Kwaliteit Opdracht 1: Kunnen zowel Swa als het sterrenrestaurant “Comme chezsoi” als (economisch) goede producten beschouwd worden? Ja, indien beide eetgelegenheden er in slagen de behoeften van hun klanten te bevredigen, bieden ze allebei goede producten.
1.2. Verpakking Opdracht 2 • Lagona en Appelsientje zijn met alle wettelijke regelingen in verband met producten namen in orde. Toch wordt de consument in verwarring gebracht. Is deze manier van handelen aanvaardbaar? Enerzijds wordt de klant misleid doordat twee verschillende producten onder dezelfde term verkocht worden in dit geval ‘fruitsap’. Anderzijds doen ze niets verkeerd, want alles staat wel op de verpakking.
Aan welke voorwaarden moet een verpakking voldoen om van een goede verpakking te spreken? • Bescherming van het product • Promotie-instrument • Informatie (boodschap) overbrengen • Artikelpersoonlijkheid (herkenbaarheid) • Gebruiksgemak Ter info: Enkeleverplichte vermeldingen /informatie zijn: • De verkoopsbenaming • De lijst van ingrediënten en de hoeveelheid ervan die erin verwerkt is • De nettohoeveelheid • De datum van minimale houdbaarheid • De bijzondere bewaarvoorschriften en gebruiksvoorwaarden • De naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant • De plaats van oorsprong of herkomst • Het effectief alcoholvolumegehalte voor dranken met een alcoholvolumegehalte
1.3. Service Opdracht 3: • Waarom ben je bereid om in een speciaalzaak meer te betalen dan een warenhuis? Dienstverlening (service) bij aankoop (bv. productinformatie, persoonlijke aanpak, …) Dienstverlening na verkoop Ruimer keuzeaanbod
1.4. Naam = merk Opdracht 4: • Wat verstaan we onder een merknaam? • Een merknaam is het geheel van de naam, uitdrukkingen, tekens en symbolen die tot doel hebben het product te identificeren en te onderscheiden van de concurrentie. • Aan welke voorwaarden moet een goed gekozen merknaam voldoen? • Typerend voor product • Aangenaam in gehoor (gemakkelijk te onthouden) • Kort / gemakkelijk uit te spreken • Geen negatieve associaties • Internationaal bruikbaar
1.4. Naam = merk • Soorten merken • Productenmerken of fabrikantenmerken • A-merken • B-merken • C-merken • Distributiemerken of winkelmerken • Huismerken • Discountmerken • Eigen merken
1.4.1. Producentenmerken • A-merken • Grote naambekendheid • Toonaangevend qua kwaliteit • Veel reclame • Hoge prijs • Merkentrouw • Overal verkrijgbaar (hoge aanwezigheidsgraad) • B-merken(bezitten niet alle kenmerken A-merken) • 15-20% goedkoper dan A-merken • Minder merkentrouw • Mindere naambekendheid • Minder reclame • Soms kwalitatief iets minder dan A-merken • Lagere aanwezigheidsgraad
1.4.1. Producentenmerken • C-merken • Meestal lagere kwaliteit • Lage prijs • Naam met weinig betekenis of geen naam (productfunctie)
1.4.2. Distributiemerken of winkelmerken • Huismerk • Draagt dezelfde naam als de winkel => verstrekt imago winkel • Prijs is (meestal) vergelijkbaar met B-merk • Soms onderverdeling in verschillende categorieën • Fabrikant (meestal) geheim • Discountmerk • Directe concurrentie C-merken • Lage prijzen
1.4.2. Winkelmerken • Eigen merk • Wordt in 1 winkel verkocht • Draagt niet de naam van de winkel Makro Lidl Aldi Decathlon
Opdracht 5.A.: Producentenmerk: A-merk Producentenmerk: C-merk Distributiemerk: Discountmerk Distributiemerk: Eigen merk (Makro) Producentenmerk: B-merk Producentenmerk: A-merk Distributiemerk: Huismerk (Boni = Colruyt) Distributiemerk: Eigen merk (Lidl) Distributiemerk: Discountmerk (Carrefour) Boven: Distributiemerk: eigen merk (Aldi) Onder: Producentenmerk: A-merk Distributiemerk: Huismerk Links: Distributiemerk: eigen merk (Aldi) Rechts: Producentenmerk: A-merk Links: Producentenmerk: A-merk Midden: Producentenmerk: C-merk Rechts: Distributiemerk: Huismerk (AH = Albert Hein) Producentenmerk: B-merk Distributiemerk: Huismerk (onderverdeeld in categorieën) 365 = discountmerk
1.5. Soorten goederen • Convenience goods • Zeer weinig koopinspanning bereid te doen • Routinematige aankoop • Frequente aankopen • (Vaak) lage prijs per eenheid • Shoppinggoods • Bereid enige moeite te doen (te “shoppen”) • Specialitygoods • Bereid bijzondere koopinspanning te doen • Zeer dure of unieke goederen INDELING HANGT AF VAN PERSOONLIJKE VOORKEUR (= SUBJECTIEF)!!
Waarom bieden winkelketens steeds vaker distributiemerken aan? • Loyaliteit => middel om klantenbinding winkel te bevorderen (winkeltrouw) • Verbeteren onderhandelingspositie (wegens winkeltrouw > merkentrouw) • Hogere winstmarges • Producenten van huismerken hebben weinig macht / kunnen makkelijk vervangen worden door andere producent => aankoopprijs niet veel boven kostprijs • Besparing op marketingkosten • Exclusieve verdeling => moeilijker vergelijkbaar met andere huismerken => enige vrijheid prijszetting
2. Prijs Opdracht 5.B.: • Waarom betalen vrouwen over het algemeen meer dan mannen? • Meer werk • Meer kosten (meer speciale producten) • Hoe komt het dat kappers verschillende tarieven hanteren? • Kosten (locatie, kwaliteit producten, loon, …) => zal de winstmarge bepalen • Concurrentie • Bereidheid tot betalen van de klanten