1 / 55

2. Opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar

2. Opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar. HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL. Leren is: een continu proces : o ntwikkelingsdoelen van.... via.... naar (= ontwikkelingslijnen) cumulatief : de reeds verworven vaardigheden vormen de basis voor de nieuw aan te leren vaardigheden

phuc
Download Presentation

2. Opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 2. Opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar

  2. HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL • Leren is: • een continu proces : ontwikkelingsdoelen van.... via.... naar(= ontwikkelingslijnen) • cumulatief : de reeds verworven vaardigheden vormen de basis voor de nieuw aan te leren vaardigheden • Het voetbalontwikkelingsmodel: • gebaseerd op het ontwikkelingsmodel van « balsporten » • 4 ontwikkelingsfasen : vloeiende overgang van de ene fase in de andere • Voetballeeftijd is de leidraad: grote individuele verschillen mogelijk per ontwikkelingsdomein (vb. fysieke achterstand t.o.v. mentale voorsprong, rekening houden met de biologische leeftijd) • De jeugdopleider kiest leerdoelen en -inhouden in functie van het niveau volgens het voetbalontwikkelingsmodel

  3. van aanlerenALGEMENEbalvaardigheid naar presteren in groepsverband ONTWIKKELINGSMODEL BALSPORTEN • ontwikkelen van balvaardigheden (< 5 jaar) • evolutie van individueel naastelkaar spelen naar individueel tegenelkaar spelen (= oppositiespelen) (5-7 jaar) • egocentrisme doorbreken: leren samenspelen met één of meedere spelers zonder gedifferentieerde opdrachten (7-11 jaar) • Geleidelijk aan evolueren naar spelen in teamverband met gedifferentieerde opdracht (vanaf 11 jaar)

  4. HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL Technisch-tactischeontwikkelingsdoelen binnen het leerplan TEAMTACTICS exploratie Vervolmaking BASICS 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21j Ik en de bal (fase 1 : 2-2) collectief spel “dichtbij” (fase 2: 5-5) collectief spel “2° graad” (fase 3: 8-8) collectief spel “veraf” (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

  5. HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL Mentale ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan Gebruik mentale vaardigheden ifv competitie Gebruik mentale vaardigheden ifv trainingen exploratie Aanlerenmentalebasis-vaardigheden • Motivatie • Zelfcontrole en zelfdiscipline • Concentratie • Zelfvertrouwen • Interpersoonlijk en teamrelaties • Leefstijl Vervolmaking 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21j Ik en de bal (fase 1 : 2-2) collectief spel “dichtbij” (fase 2: 5-5) collectief spel “2° graad” (fase 3: 8-8) collectief spel “veraf” (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

  6. Specifieke Kracht Algemene Kracht Specifieke Coördinatie Algemene Coördinatie HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL Fysiekeontwikkelingsdoelen binnen het leerplan (rekening houdende met de biologische leeftijd) Uithouding Lenigheid Snelheid 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21j Ik en de bal (fase 1 : 2-2) collectief spel “dichtbij” (fase 2: 5-5) collectief spel “2° graad” (fase 3: 8-8) collectief spel “veraf” (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

  7. DUEL HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL veldbezetting bij 2 tegen 2 : duel (20m op 12m)

  8. ENKELE RUIT HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL veldbezetting bij 5 tegen 5 : enkele ruit (35m op 25m)

  9. DUBBELE RUIT HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL veldbezetting bij 8 tegen 8 : dubbele ruit (60m op 40m)

  10. HET VOETBALONTWIKKELINGSMODEL veldbezetting bij 11 tegen 11 : 1-4-3-3 (100m op 60m)

  11. EXPLORATIEFASE: 5-7 jaar • kind moet wennen aan het gedrag van de bal • kind moet weten hoe bal reageert als het er tegen trapt • kind moet aanvoelen hoe hard/zacht het de bal moet raken • kind moet aanvoelen wat het moet doen om de bal bij zich te houden terwijl het loopt • kind is nog niet rijp om samen te spelen Oog-voet coördinatie is moeilijker dan oog-hand coördinatie fun = al spelende leren ik en de bal = 1 tegen 1 zelfontdekkend = “laat ze maar doen” spontaan leren

  12. BASICS : definitie Het geheel van technische en tactische basisvaardigheden (BASISCOMPETENTIES) die een speler nodig heeft om binnen de 11 tegen 11 goed te kunnen functioneren, ongeacht het spelsysteem en spelconcept 7-13 jaar = GOUDEN LEEFTIJD Ideale leeftijd om de psycho-motorische capaciteit te ontwikkelen

  13. BASICS : indeling

  14. B+ Vrijlopen - steunen • Speler kan zich aanspeelbaar opstellen in de meest gunstige positie op het ogenblik dat speler aan de bal kan passen • Speler kan zich zodanig verplaatsen dat een medespeler daardoor aanspeelbaar wordt op het ogenblik dat speler aan de bal kan passen • Speler kan zich zodanig verplaatsen dat hij als tussenstation kan fungeren om een andere speler (3de speler) gunstig in het spel te betrekken • Speler kan een medespeler steunen (= door snel en juist naar de bal te bewegen) als medespeler aan de bal in moeilijkheden zit (= als hij onder druk wordt gezet)

  15. B+ Passing • Speler kan met de juiste voet een korte pass op de juiste voet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment naar een medespeler geven die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en dichtbij staat • Speler kan met de juiste voet de korte pass op een zodanige manier trappen/koppen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (rollende bal, in de loop of in de voet) • Speler kan een halflange pass met de juiste voet en met de juiste balsnelheid geven naar een speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en die niet bereikbaar is met een korte pass

  16. B+ Passing • Speler kan de halflange pass op een zodanige manier trappen met de juiste voet dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (in de loop) • Speler kan een lange pass met de juiste balsnelheid en met de juiste voet geven naar een speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en die niet bereikbaar is met een korte of halflange pass • Speler kan de lange pass met de juiste voet op een zodanige manier trappen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (in de loop) • Speler kan voorzet met de juiste voet op volle snelheid en zo hard mogelijk trappen tussen doel en verdediging en net buiten actiegebied van de doelman en tegenspelers en binnen het bereik van inlopende medespeler

  17. B+ Balcontrole • Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een lage pass komen • Speler kan een gerichte balcontrole met de juiste voet op een lage pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden • Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een halfhoge pass komen

  18. B+ Balcontrole • Speler kan een gerichte balcontrole met de juiste voet op een halfhoge pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden (indien mogelijk vanop de grond) • Speler kan zo snel mogelijk in het bezit van een hoge pass komen • Speler kan een gerichte balcontrole uitvoeren met de juiste voet op een hoge pass uitvoeren zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden (indien mogelijk vanop de grond)

  19. B+ Leiden en dribbelen • Speler weet wanneer hij moet leiden (niemand in gunstige positie aanspeelbaar + geen werkelijke doelkans) • Speler kan zo snel mogelijk terreinwinst boeken bij het leiden • Speler kan zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken bij het leiden • Speler kan de bal met de juiste voet zo dicht mogelijk bij zich houden bij het leiden • Speler kan zich zodanig draaien met de bal dat hij het spel in de meest gunstige omstandigheden kan verderzetten

  20. B+ Leiden en dribbelen • Speler weet wanneer hij moet dribbelen (niemand in gunstige positie aanspeelbaar, geen werkelijke doelkans en indien er bij balverlies geen direct doelgevaar is) • Speler kan een tegenspeler uitschakelen bij het dribbelen • Speler kan een tegenspeler langs de juiste kant dribbelen • Speler kan bij het dribbelen zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken

  21. B+ Afwerken • Speler weet wanneer naar doel te trappen (bij werkelijke doelkans) • Speler kan van dichtbij een doelpunt maken (tot 10m) • Speler weet wanneer en van op welke afstand hij van ver naar doel kan trappen (bij werkelijk doelkans, rekening houdend met eigen mogelijkheden en de positie van de doelman en als er geen medespelers in meer gunstige omstandigheden aanspeelbaar zijn) • Speler kan van op halfverre afstand een doelpunt maken (10 à 20 m) • Speler kan van op verre afstand een doelpunt maken (20m en meer)

  22. B- Interceptie en afweren • Speler weet wanneer hij naar de bal moet gaan om hem te intercepteren en kan zich daarvoor op juiste wijze verplaatsen • Speler kan na de interceptie in het bezit van de bal blijven indien mogelijk • Speler kan een pass of een doelpoging afweren naar een voor de tegenpartij ongunstige plaats • Speler kan een mogelijke doelkans of doelpunt afweren

  23. B- 1-1: druk/tackle/remmen • Speler kan tegenstander aan de bal zo snel mogelijk onder druk zetten als die in zijn zone komt (indien mogelijk voor balaanname) • Speler weet dat hij tegenstander aan de bal tot op 2m moet aanvallen • Speler kan beletten dat de bal voor doel wordt gebracht • Speler kan beletten dat er een gevaarlijke dieptepass gegeven wordt • Speler kan een juiste verdedigende lichaams-houding aannemen waardoor hij in gunstige omstandigheden het duel kan aanvatten • Speler kan het duel winnen door goede tackle/sliding/charge/kopbalduel

  24. B- 1-1: druk/tackle/remmen • Speler kan indien mogelijk na duelwinst ook in het bezit van de bal komen • Speler kan duel op een hoge bal binnen zijn bereik goed aangaan • Speler weet wanneer hij remmend wijken moet toepassen (als hij de bal niet kan afnemen) • Speler kan de snelheid uit de actie van de tegenspeler halen waardoor speler(s) kunnen terugkeren en druk kunnen zetten • Speler kan de tegenstander bij het remmendwijken naar buitenkant duwen

  25. B- speelhoek afsluiten, strikte dekking en rugdekking • Speler kan de speelhoeken naar zijn rechtstreekse tegenstander zo goed mogelijk afsluiten waardoor die zeker niet in zijn rug kan aangespeeld worden • Speler kan door een goede dekking beletten dat zijn rechtstreekse tegenstander ofwel aangespeeld wordt ofwel in gunstige omstandigheden de bal ontvangt • Speler kan zich op juiste afstand ten opzichte van dichtstbijzijnde medespeler opstellen waardoor hij de speler aan de bal snel onder druk kan zetten wanneer zijn medespeler uitgeschakeld is

  26. B+  B- na balverlies • Speler kan onmiddellijk na het balverlies van zijn medespeler de juiste verdedigende positie innemen, hetzij de balbezitter onmiddellijk aan te vallen als die in zijn zone komt, hetzij je rechtstreekse tegenstander onmiddellijk zo kort mogelijk dekken en onmiddellijk de speelhoek naar gevaarlijk opgestelde tegenspelers af te sluiten • Speler kan na persoonlijk balverlies onmiddellijk het duel met de balafnemer aangaan of neemt onmiddellijk de positie over van medespeler die balbezitter aanvalt

  27. B-  B+ na balrecuperatie • Speler kan zich onmiddellijk na balrecuperatie aanspeelbaar opstellen in de meest gunstige positie • Speler kan onmiddellijk na de balrecuperatie bij werkelijke doelkans naar doel trappen of zoveel mogelijk terreinwinst richting doel boeken via een individuele actie of via een pass

  28. Stilstaande fases • Speler kan een strafschop nauwkeurig trappen • Speler kan een vrije trap (directe + indirecte) nauwkeurig trappen • Speler kan een hoekschop nauwkeurig trappen • Speler kan nauwkeurig inwerpen • Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop voor • Speler kan zich juist opstellen bij hoekschop tegen • Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) voor • Speler kan zich juist opstellen bij vrije trap (directe + indirecte) tegen

  29. TEAMTACTICS : definitie Het geheel van handelingen om als individu binnen een team zo goed mogelijk te functioneren ongeacht het spelsysteem of spelconcept, gebruik makend van de basics, de fysieke en mentale vaardigheden.

  30. TEAMTACTICS : indeling

  31. B+ : Opbouwzone beheersen • Aanspeelbaarheid • Openen: BREED • Openen: DIEP • Driehoekspel met evenredige onderlinge afstanden • Ruimte creëren voor zichzelf • Ruimte creëren voor medespeler en het benutten ervan • Balcirculatie • Geen « dom » balverlies waardoor de tegenpartij een doelkans krijgt • Zo snel mogelijk de bal nauwkeurig doorspelen • Een zo hoog mogelijke balsnelheid ontwikkelen • Diagonale IN & OUT passing naar dezwakke zone van de tegenpartij • Een speler of lijn overslaan

  32. B+ : Infiltratie naar waarheidszone • Wanneer infiltreren: RUIMTE + OP HET JUISTE MOMENT • Infiltratie zonder bal: GIVE & GO • Infiltratie met bal: geen kans op onmiddellijk en/of gevaarlijk balverlies • Infiltratie met bal: leiden of dribbel: CHALLENGE

  33. B+ : Waarheidszone beheersen • Een doelkans creëren via een individuele actie • Een voorzet trappen die bruikbaar is voor een speler voor doel • Subtiele eindpass in de diepte • Efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m • Strikte dekking ontvluchten: snel bewegen! • Diepte induiken maar opgelet off-side • Zo snel mogelijk afwerken bij werkelijke doelkans

  34. B+ : Gevaarlijke tegenaanval opzetten • De verste spelers lopen zich vrij (loshaken/uit blok) • Balrecuperatie: 1ste actie is diep • DIEP bliiven spelen • In blok spelers: enkelen infiltreren (=SPRINT)

  35. B- : Zone bal - doel beheersen • Blokvorming • 1. speelruimte verkleinen: 35m op 35m(=SLUITEN) • 2. Evenredige onderlinge afstanden (compact blok) • 3. Medium blok: middenvelders bevinden zich t.h.v. middellijn • 4.Centrale verdediger die zich het dichtst bij het duel bevindt, bepaalt de off-side lijn • Gevaarlijke dieptepass verhinderen • 5. Positieve pressing op de baldrager • 6. Negatieve pressing op de baldrager • 7. De dekking door de dichtste medespeler(s) • 8. Geen kruisbeweging met naburige spelers maken • 9. Het schuiven en kantelen van het blok • 10. Een meeschuivende doelman

  36. B- : Recuperatie van de bal 11. Het duel proberen winnen maar NOOIT verliezen 12. Het duel proberen winnen bij 100% zekerheid 13. De bal recupereren door interceptie 14. Collectieve pressing bij kans op balrecuperatie

  37. B- : Waarheidszone beheersen 15. Niet laten uitschakelen door een individuele actie 16. Een voorzet beletten 17. Een eindpass in de diepte beletten: centrum afsluiten 18. Efficiënte bezetting: 1ste – 2de paal en 11m 19. Kortere dekking: split-vision (bal + tegenspeler) 20. Geen systematisch off-side door stap te zetten 21. Doelpoging afblokken

  38. B- : Gevaarlijke tegenaanval beletten 22. Een hoge compacte T-vorm: restverdediging van minstens 4 spelers+K 23. Drukzetten en dieptepass verhinderen 24. « T-vorm »: de tegenaanval afremmen 25. « niet-T-vorm » spelers: zo snel mogelijk in het blok terugkomen

  39. Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel

  40. 11-11 FYSIEK BASICS 8-8 5-5 2-2 TEAMTACTICS MENTAAL Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel Leren is cumulatief

  41. Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel • Leerdoelen per ontwikkelingsniveau voor basics en teamtactics bepalen • Trainingsinhouden op fysiek vlak bepalen • Karakteristieken op mentaal vlak bepalen

  42. Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel Einddoelstelling dient vaak in fasen aangeleerd te worden: Bv: Basics5 en Basics6 • B5: Speler kan een korte pass op de juiste voet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment naar een medespeler geven die in de meest gunstige positie aanspeelbaar is en dichtbij staat • B6: Speler kan de korte pass op een zodanige manier trappen/koppen dat de passontvanger in de meest gunstige omstandigheden verder kan spelen (rollende bal, in de loop of in de voet)

  43. Inhoudelijke bepaling volgens het voetbalontwikkelingsmodel

  44. 2/2

  45. 2/2

  46. 5/5

  47. 5/5

  48. 8/8

  49. 8/8

  50. 8/8

More Related