180 likes | 346 Views
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn. Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:. Investeren. Deze kosten kun je niet meer terughalen…. De kosten zijn er dus….. ALTIJD = Constant.
E N D
Ondernemer zijn • Waarom ben je ondernemer? • Om geld te kunnen verdienen. • Voordat je kunt beginnen: • Ga je:
Deze kosten kun je niet meer terughalen…. • De kosten zijn er dus….. • ALTIJD • = • Constant. • (Je hebt deze kosten al gemaakt: deze zijn dus niet afhankelijk van het aantal producten wat je maakt).
Nadat je al deze spullen hebt gekocht: • Ga je: • Personeel inhuren • Onderdelen gebruiken • Dit is afhankelijk van • De productie
Dit zijn de variabele kosten • Ze zijn afhankelijk van het aantal producten dat je maakt. • Niet altijd aanwezig • = • Variabel
Totale kosten • Het gedeelte wat je al betaald hebt (constante kosten) • Het gedeelte wat je moet betalen omdat je gaat produceren. (variabele kosten). • Totale kosten = CK + VK
Hoeveel moet een product kosten? • Je moet er geen verlies op draaien. • De opbrengsten moeten dus gelijk zijn aan de gemiddelde totale kosten • TK : aantal producten. • Als je 5 schoenen maakt. De totale kosten zijn 20 euro. Dan moet een paar schoenen dus 4 euro kosten. (20 : 5)
Conclusie • Als je de GTK of prijs zo laag mogelijk wilt houden, moet je ervoor zorgen dat je veel producten maakt.
Voorbeeld 1 • Waarom: • CK = 100 • VK = 1000 • Producten = 1000 • GTK = 1,10 (1100/1000)
Voorbeeld 2 • Waarom: • CK = 100 • VK = 1000 • Producten = 10000 • GTK = 0,11 (1100/10000)
23 • Ck = 200000 • Vk = 5 euro per product • A. 5 x 100000 (afzet = aantal verkochte producten) • Antwoord = 500000. • B: tk = ck + vk = 200000 + 500000 = 700000. • C. tk per product = gtk = tk / afzet • 700000 / 100000 = 7 euro per product.
23 • Tk = vk + ck • 200000 x 5 =1000000 = vk • Ck = 200000 • Tk = 1000000 + 200000 = 1200000 • 1200000 / 200000 = 6 euro per product.
Herleiden van kosten • Tck : afzet = gck • Tvk : afzet = gvk • 150 = ck • 5 euro per product = vk • Afzet = 100000 • Gck = 150 : 100000 = 0,0015 • Gvk = vk = 5 euro (5 x 100000 / 100000 = 5) • Gtk = 5 euro en 0,15 cent
H24, h 27, h29 • Bij h24: je moet de kosten per ton berekenen.. Die kosten mag je aanhouden als vk per 100000 kg • Constant = 500000 • Totaal = 800000 • Hoeveel moet dan de vk zijn? • Gtk = minimale verkoopprijs…