100 likes | 272 Views
havo B Samenvatting Hoofdstuk 10. Herhaling gelijkvormigheid. snavelfiguur. zandloperfiguur. ∆ KLM ∽ ∆ ONM. ∆ ABC ∽ ∆ DBE. K = O L = N M = M. A = D B = B C = E. C. K. L. E. B. M. D. A. N. O. AB. BC. AC. KL. LM. KM. DB. BE. DE. ON.
E N D
Herhaling gelijkvormigheid snavelfiguur zandloperfiguur ∆KLM ∽ ∆ONM ∆ABC ∽ ∆DBE K = O L = N M = M A = D B = B C = E C K L E B M D A N O AB BC AC KL LM KM DB BE DE ON NM OM 10.1
T opgave 12 AT2 = 32 + 42 = 25 dus AT = 5. In het vooraanzicht is ∆MPT∽ ∆AST want, P = S en T = T Dit geeft : 5r = 12 – 3r 8r = 12 r = 1,5 a P r 5 M r B A S 3 vooraanzicht C D T b I(bol) = B A 10.1 bovenaanzicht
Doorsneden tekenen • Een doorsnede van een object is de vlakke figuur die je krijgt • als je het object doorsnijdt. • Bij het tekenen van doorsneden gebruik je de volgende regels: • Evenwijdige doorsneden snijden een grensvlak volgens evenwijdige lijnen. • Evenwijdige vlakken worden door een doorsnede gesneden volgens evenwijdige • lijnen. • De randen van een doorsnede liggen in de grensvlakken van de ruimtefiguur. 10.2
opgave 17 L ⋀ ⋀ ≪ ≪ T ≪ N ⋀ O De doorsnede is de vijfhoek MLNOT 10.2
opgave 31 a W V ≪ ⋀ U ≪ ⋀ P Q R Z De horizontale doorsnede van de piramide op een hoogte van 2 cm is een vierkant met zijde 6 cm. 10.3
6 b W V 3 U 6 3 De doorsnede is PQUVW. O(doorsnede) = 6 · 6 - ½ · 3 · 3 O(doorsnede) = 36 - 4½ = 31½ cm2. P Q 3 3 c 3 O(doorsnede) = 3 · 3 - ½ · 1½ · 1½ O(doorsnede) = 9 - 1⅛ = 7⅞ cm2. 1½ 3 1½ 10.3
T D C d 4 S Z B A 4 8 DS = √(42 + 42) DS = √32 ≈ 5,7 cm. SZ = ½√32 cm. D Z S O(∆DZT) = ½ · DZ · ST O(∆DZT) = ½ · 1½√32 · 8 ≈ 33,94 cm2 10.3
Vergrotingsfactoren • Bij vergroten van een lichaam met factor k : • Is elke afmeting van het beeld kkeer de overeenkomstige • afmeting van het origineel. • Is de oppervlakte van het beeld k2 keer de oppervlakte van het origineel. • Is de inhoud van het beeld k3 keer de inhoud van het origineel. 10.4
opgave 41 × k3 I(piramide) I(deel van de piramide binnen de kubus) dus k3 = ¼ k = 3√¼ = 0,63 h(deel buiten de kubus) = x h(hele piramide) = x + 10 h(deel buiten de kubus) ≈ 0,63 · h(hele piramide) 10 ≈ 0,63(x + 10) 10 ≈ 0,63x + 6,3 3,7 ≈ 0,63x x ≈ 5,9 h(piramide) ≈ 10 + 5,9 ≈ 15,9 x 10.4