190 likes | 414 Views
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4. Vuistregels bij de normale verdeling. 68% van alle waarnemingen ligt tussen μ – σ en μ + σ . 95% van alle waarnemingen ligt tussen μ - 2 σ en μ + 2 σ. 4.1.
E N D
Vuistregels bij de normale verdeling • 68% van alle waarnemingen ligt tussen μ – σ en μ + σ. • 95% van alle waarnemingen ligt tussen μ - 2σ en μ + 2σ. 4.1
Werkschema : onderzoeken of een verdeling bij benadering normaal is en het schatten van μ en σ • 1. Bereken van elke klasse de relatieve cumulatieve frequentie. • 2. Zet deze relatieve cumulatieve frequenties uit op • normaal-waarschijnlijkheidspapier, telkens boven de • rechtergrens van de klasse. • 3. Ga na of de punten bij benadering op een rechte lijn liggen. • Zo ja, dan is de normale benadering toegestaan. • Teken de lijn. • 4. Lees op de horizontale as μ af bij de relatieve cumulatieve frequentie 50. • 5. Lees op de horizontale as μ + σaf bij de relatieve cumulatieve frequentie 84. • Hieruit volgt σ . 4.1
Grenzen berekenen met de GR • De oppervlakte links van a is gelijk aan 0,56. • Je kunt de bijbehorende grens met de GR berekenen. • We gebruiken hierbij de notatie a = invNorm(0.56,18,3). • 0.56 de oppervlakte links van a • 18 het gemiddelde μ • 3 de standaardafwijking σ • Is de oppervlakte onder de normaalkromme links • van a bekend, dan is a = invNorm(opp links, μ, σ). 4.2
Percentages en kansen bij de normale verdeling • Werkschema: aanpak bij opgaven over de normale verdeling • Schets een normaalkromme en verwerk hierin μ, σ, l, r en opp. • Kleur het gebied dat bij de vraag hoort. • Bereken met de GR het ontbrekende getal. • Beantwoord de gestelde vraag. 4.3
Bij het berekenen van een onbekende μ of σ kun je de optie intersect gebruiken. Gemiddelde en standaardafwijking berekenen TI 4.3
Steekproef van lengte n • Gegeven is een populatie met een normaal verdeelde toevalsvariabele X. • Bij een steekproef van lengte n uit deze populatie is • S = X + X + … + X (n termen) normaal verdeeld met • μT = n· μX en σS = √n·σX. 4.5
opgave 70 μT= 20 σT= √0,12 opp = ? T is het totale gewicht van de 12 flessen en de krat. T is normaal verdeeld met μT = 12 · 1,5 + 2 = 20 kg. σT = √12 · 0,052 + 0,32 = √0,12 kg. P(T≥ 20,5) = normalcdf(20.5, 1099, 20, √0.12) ≈ 0,074 T 20,5 4.5
De √n-wet • Bij een normaal verdeelde toevalsvariabele X met gemiddelde μX, • en standaardafwijking σX is bij steekproeflengte n • het steekproefgemiddeldeX normaal verdeeld met • μX = μX en σX = σX √n 4.5
opgave 76 De leverancier stopt n bonbons in een doos. X is normaal verdeeld met μX= 37 gram en σX = gram. P(X > 35) > 0,98 normalcdf 35, 1099, 37, > 0,98 Voer in y1 = normalcdf 35, 1099, 37, en y2 = 0,98 optie intersect x≈ 26,4 Dus minstens 27 bonbons . μX = 37 σX = opp = 0,98 5 5 √n √n X 5 √n 5 √n 35 4.5