120 likes | 259 Views
3.1 Bij het maken van vragen moet je letten op:. De vorm De inhoud. 3.2.1 De vraagvorm. 3.2.2 Meerkeuzevraag. 3.2.3 Beoordelingschaal. Open vraag. 3.3.1 De vraagformulering. Een goede enquêtevraag is/gaat uit van: Concreet, Begrijpelijk, Eenduidig, Neutraal, Juiste verwachtingen.
E N D
3.1 Bij het maken van vragen moet je letten op: De vorm De inhoud
3.3.1 De vraagformulering Een goede enquêtevraag is/gaat uit van: • Concreet, • Begrijpelijk, • Eenduidig, • Neutraal, • Juiste verwachtingen.
3.3.2 Concrete vragen Er zijn twee manieren om vragen concreter te maken: het gebruik van voorbeelden en concretiseren naar bijvoorbeeld tijd en aantal.
3.3.3 Begrijpelijke vragen Goede enquêtevragen zijn/kennen:
3.3.4 Eenduidige vragen Geen twee vragen in één stellen.
3.3.5 Neutrale vragen Vragen mogen niet suggestief zijn. Vragen kunnen suggestief zij door:
3.3.6 Verkeerde verwachtingen Soms worden veronderstellingen gedaan over de situatie of de kennis van de respondent die helemaal niet vanzelfsprekend zijn.
3.4 Algemene respondentkenmerken Algemene respondentkenmerken zijn kenmerken als: geslacht, geboortejaar, opleiding en inkomen. Algemene respondentkenmerken zijn van belang om: • Vergelijkingen tussen groepen te kunnen maken, bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen, • De representativiteit van de steekproef te kunnen controleren, voor landelijke steekproeven wordt soms de Gouden Standaard als norm gebruikt.