1 / 70

Griepvaccinatie voor personeel in gezondheidsinstellingen

Griepvaccinatie voor personeel in gezondheidsinstellingen. MOTIVEREN TOT VACCINEREN. INHOUD. Wat is vaccinatie? Infectieziekten; een voortdurende strijd Werking immuunsysteem en vaccinatie Veiligheid vaccins Griepvaccinatie Wat is griep? Het “Influenza”-virus Behandeling Influenza

katoka
Download Presentation

Griepvaccinatie voor personeel in gezondheidsinstellingen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Griepvaccinatie voor personeel in gezondheidsinstellingen MOTIVEREN TOT VACCINEREN

  2. INHOUD • Wat is vaccinatie? • Infectieziekten; een voortdurende strijd • Werking immuunsysteem en vaccinatie • Veiligheid vaccins • Griepvaccinatie • Wat is griep? • Het “Influenza”-virus • Behandeling Influenza • Doelgroepen griepvaccinatie • Effectiviteit griepvaccinatie • Griepvaccinatie bij gezondheidswerkers

  3. Wat is vaccinatie? Infectieziekten: een voortdurende strijd

  4. Infectieziekten: een ecologisch systeem bacteriën schimmels virussen parasieten Mens en zijn immuunsysteem Onschuldige micro-organismen: noch voordeel, noch nadeel Goede micro-organisme: bv. lactobacillen in de darm maken afbraak lactose mogelijk Schadelijke micro-organismen: veroorzaken enkel ziekte bij verzwakt immuunsysteem Extreem schadelijk: kunnen bij personen met intacte afweer ziekte en dood veroorzaken (tetanus, kroep, ebola); van individuele infectie tot epidemie en pandemie

  5. Infectieziekten:een voortdurende strijd • Blijvend aanwezig • Biodynamische systeem • constante wederzijdse beïnvloeding: mens agens • nieuwe bedreigingen: • SARS • AIDS • Ebola • Vogelgriep • Gekke koeienziekte

  6. Infectieziekten: een voortdurende strijd • MOGELIJKE BESTRIJDINGSMIDDELEN • Menselijke afweermechanisme: immuunsysteem • Hygiëne • Antiseptica • Antibiotica • Vaccinatie

  7. Infectieziekten: een voortdurende strijd • IMMUUNSYSTEEM Efficiënt? • Individu: survival of the fittest • wereldwijd infecties belangrijkste doodsoorzaak • België: Levensverwachting 1950 ongeveer 65 jaar • Zware belasting voor de gezondheid (ziekte, werkverlet, handicap) • Voor de soort : mens • Epidemie: pest, cholera, Spaanse griep, nieuwe infecties?

  8. Infectieziekten: een voortdurende strijd • HYGIËNE • Inzicht in mechanismen van besmetting • Revolutie in geneeskundige zorg (aseptisch werken) • Revolutie in bescherming bevolking: Zuiver water • Efficiënt? • Daling sterfte door infectieziekte voor het antibiotica- en vaccintijdperk ( zuigelingendiarree, kraambedkoorts, TBC, wondinfectie enz………) • Werkt goed voor faeco-orale besmetting (niet voor airborn) • Nooit opgeven

  9. Infectieziekten: een voortdurende strijd • ANTIBIOTICA • Grote stap vooruit • Beperkingen Beperkt arsenaal: vooral voor bacteriën, schimmels, zeer beperkt voor virussen ( Aids, griep, herpes), niet voor prionen enz.. Niet ecologisch en duurzaam Resistentie: survival of the fittest Ontregelen van het ecologisch systeem

  10. Infectieziekten: een voortdurende strijd • VACCINATIES • De grote stap vooruit • Voordelen • Maken gebruik van eigen immuniteit: ecologisch en duurzaam • Preventief grote groepen beschermen (1950) • Epidemie blokkeren en voorkomen • Garantie op definitieve bescherming? • Moeizame resistentie • Mogelijk om bepaalde ziekten uit te schakelen:pokken-polio

  11. Wat is vaccinatie? Werking immuunsysteem met betrekking tot vaccinaties

  12. Mens (huid en slijmvliezen) Fysieke en chemische barrière Immuunsysteem Als uitwendige barrière doorbroken wordt Aangeboren niet specifiek Verworven specifiek Trager (dagen, weken) herhaald contact  sneller antwoord Reageert snel op binnendringen micro-organismen (uren) Gaan infectie in toom houden maar niet elimineren Humorale immuniteit B-lyc en AS (antibacterieel) Cellulaire immuniteit T-lyc en cytokines (antiviraal)

  13. Micro-organismen en vaccins: lichaam in contact met antigenen • Eerste contact:  stimulatie B-lymfocyt voor specifiek Antigen  antistofproducerende geheugen B-lymfocyt (10-14 d) • Tweede contact:  snellere activatie (3-7 d) + heviger • Na een volledige vaccinatie zal het contact met wilde pathogeen  activatie geheugencellen  zeer snel grote hoeveelheden neutraliserende antistoffen

  14. Vaccins • Immunogeniciteit: vermogen om een immuunantwoord op te wekken in een doelpopulatie • Effectiviteit: vermogen om te beschermen tegen een ziekte • Passieve vaccinatie: antistoffen van een ander individu geven (bv. Paardeserum tegen tetanus, moeder op kind via moederkoek of –melk) • Actieve vaccinatie: afweer versterken en bescherming opwekken tegen schadelijke ziekteverwekkers door antigenen toe te dienen. Ons immuunsysteem kan onderscheid niet maken tussen antigenen van wilde micro-organismen of deze in vaccins

  15. Soorten vaccins • Levende vaccins: het agens wordt door bepaalde bewerkingen (warmte, chemisch) verzwakt zodanig dat het niet meer kan ziek maken ( bv rubella, mazelen) • Dode vaccins: het agens wordt gedood en het wordt in zijn geheel (kinkhoest, polio) of gedeeltelijk (griep, pneumokokken) toegediend • Gentechnologische vaccins: het antigen wordt door genetische manipulatie door een ander micro-organisme (i.e. gist) geproduceerd (hepatitis b)

  16. Wat is vaccinatie? Veiligheid vaccins

  17. Veiligheid vaccins • VACCINATIES VEILIG? Risicoloos vaccin bestaat niet • Meeste nevenwerkingen mild (koorts, lokaal) • Zelden ernstig ( allergische shock, verlammingen, dood) • Verkeerde perceptie bij bevolking over vaccinveiligheid • Verdwijnen van de infectieziekte • Uitvergroten van incidenten: pers-onveiligheidsgevoel • Toeval versus causaal MBR en autisme, Hepatitis B en Leukemie, Multipele Sclerose • Antivaccinatielobby

  18. Wat is een nevenwerking na vaccinatie? • Reactie op het vaccin: veroorzaakt door inherente eigenschappen van het vaccin • Programmafout: veroorzaakt door fout bij het klaarmaken van het vaccin, transport of toediening • Toeval: incident treedt op na vaccinatie maar wordt er niet door veroorzaakt • Reactie op de inspuiting: angst of pijn door de inspuiting, niet door vaccin Een medisch incident dat optreedt na vaccinatie, bezorgdheid veroorzaakt en waarvan verondersteld wordt dat de vaccinatie de oorzaak is

  19. Contra-indicaties van vaccinatie • Levend vaccin bij patiënten met immunosuppressie door ziekte of geneesmiddelen (dood vaccin mag wel) • Personen met voorgeschiedenis van ernstige anafylactische reacties (shock, bewusteloosheid, ademhalingsspasme) op een vaccinatie of op een product dat in bepaalde vaccins zit (eiwitten, neomycine, streptomycine) • Zieke kinderen in slechte algemene toestand: uitstellen vaccinatie. • Zwangere vrouwen: geen levende vaccins, wel dode (bv. griep)

  20. Valse contra-indicaties • Kinderen met lichte koorts of diarree in goede algemene toestand • Familiale antecedenten van epilepsie, koortsstuipen, wiegendood • Diverse allergieën bij kind of gezinsleden • Antibiotica onderdrukt de respons op vaccin niet • Patiënten met congenitale of chronische hart- en longaandoeningen zijn vatbaarder voor infecties en bijgevolg zijn vaccinaties sterk aanbevolen • Borstvoeding • Huiduitslag: licht eczeem, luierdermatitis • Kinderen van zwangere vrouwen

  21. GRIEPVACCINATIE Wat is “griep”?

  22. Wat verstaan we onder een grieperig gevoel? • KOORTSIG GEVOEL: dan weer koud, danweer zweten, of rillerig • SPIERPIJNEN, GEWRICHTSPIJNEN • VERMOEIDHEID • WATERIGE NEUSLOOP, KEELPIJN, • DROGE HOEST • ZWAKTE

  23. Hoe verloopt de ziektetoestand? • Een koortswerend middel geeft in voldoende dosis een tijdelijke verbetering van de klachten, zoals koortsig gevoel, spierpijnen • Na een drietal dagen terug veel beter: koorts blijft weg, spierpijnen verdwenen, nog wat zwaktegevoel, minder neusloop… • Eventueel na vijf dagen terug slechter gevoel,koorts, productie van dikkere slijmen….

  24. Wat zien we bij een echte griep? • dezelfde klachten zoals; neusloop, spierpijnen, gewrichtspijnen, maar… • Veel hogere koorts • Ernstig vermoeidheidsgevoel EIGENLIJK DEZELFDE KLACHTEN WAT IS DAN HET VERSCHIL?

  25. Influenza versus grieperigheid ? • Koorts blijft hoog, reageert niet of nauwelijks op medicatie • Ernstige vermoeidheid blijft minstens twee à drie weken duren • Dikwijls gecompliceerd door longontsteking • Geen eetlust, blijvend zwaktegevoel,….

  26. Gevolgen van GRIEP • Minstens één à twee weken bedlegerig, lange tijd nadien vermoeidheidsgevoel • Langdurig koorts:  gebrek aan eetlust, vermagering • Lange tijd afgezonderd van het normale sociale leven, afhankelijk van derden • Verhoogde kans op longontsteking, hartfalen, en overlijden, vooral bij risicopersonen • Elk jaar gem. 1500 doden in België, bij een epidemie 4500!!!!!

  27. Gevolgen van GRIEP

  28. GRIEPVACCINATIE Het Influenzavirus

  29. Het « griepvirus » • Griep wordt veroorzaakt door het griepvirus of INFLUENZAVIRUS, waarvan er drie soorten bekend zijn: type A, B en C • Een virus kan zich enkel vermenigvuldigen via een gastheercel: het dringt in een cel van de gastheer en dwingt deze cel om het virus te vermenigvuldigen

  30. Influenza A, B, C • Type A, waarvan er meerdere subtypes bestaan, is zeer virulent en oorzaak van de meeste epidemieën • Type B, ook virulent, veroorzaakt minder epidemieën • Van type C wordt men minder ziek de strijd moet vooral worden geleverd tegen het griepvirus type A en B.

  31. Wat is het verschil tussen A en B? • Influenza-A virus ondergaat in de loop van de jaren twee soorten veranderingen: • elk jaar een zgn. Antigene drift: eenminieme wijziging zodat een persoon dieeen griep doormaakte, het volgende jaarniet volledig beschermd blijft tegen griep.( kleine wijziging ) • een antigene shift: een nieuw genre virus ontstaat om de tien jaar. ( grote wijziging ) • Influenza-B kent enkel een antigene drift

  32. Hoe kennen we deze virussen? • 1918-19: Spaanse A-griep: 500000 doden in USA • 1957-58: Aziatische A-griep: 70000 doden in USA • 1968-69: Hong-Kong A-griep: 35000 doden in USA • 1977-78: Russische A-griep: • 1997 en 2003-2004: Vogelgriep, A-subtype dat normaal enkel bij vogels werd waargenomen, niet overdraagbaar van mens op mens?

  33. Gevaar Vogelgriep!! • = griepvirus dat in zeer uitzonderlijke gevallen kan veranderen en ook mensen besmetten • Gevaar als iemand besmet wordt die de mensengriep heeft mengen van virussen!!!! ontstaan nieuwe menselijke virusvariant!!!!! • Pluimveehouders vaccinnatie en Tamiflu

  34. Jaarlijkse griepepidemie

  35. WIV- epidemiologie influenza

  36. GRIEPVACCINATIE Behandeling Influenza

  37. Behandeling van Influenza? • koortswerende middelen: paracetamol, aspirine • hoestremmers • Neusloop tegengaan • Vitaminen? • Neuraminidase-remmers

  38. Neuraminidase-remmers • Te starten binnen de 48 uren na het optreden van klachten; werkt enkel tegen griepvirus!!!! • Verhindert het virus om uit de besmette cel te geraken en zich te verspreiden. • Het zou de kans op verwikkelingen verminderen • Het verkort de ziekteduur met 1 à 2 dagen • Het is duur : 28 € voor 10 capsels(griepspuit:10€) • Strategische voorraden aanleggen voor grieppandemie!! • Momenteel 2 NR: inhalatie (alleen behandeling) of peroraal (behandeling en preventie)

  39. GRIEPVACCINATIE Preventie door vaccinatie doelgroepen

  40. WAAROM GRIEPVACCINATIE? • Vlaamse gezondheidsdoelstelling: “de preventie van infectieziekten moet op significante wijze worden verbeterd, met name door het verder verhogen van de vaccinatiegraad” • Griep is een belangrijk gezondheidsprobleem • Bepaalde groep mensen bijzonder kwetsbaar: meer kans op complicaties en sterfte • Vaccinatiegraad voor griep is te laag • GRIEPVACCINATIE: Bewezen strategie die de mortaliteit en morbiditeit sterk verlaagt

  41. Wie zeker vaccineren • Alle 65 -PLUSSERS • HARTPATIENTEN • LONGPATIENTEN • DIABETICI • PATIENTEN MET VERLAAGDE IMMUNITEIT

  42. Wie nog laten vaccineren? • Zwangeren of vrouwen die zwanger willen worden • 50 tot 64 jarigen (obesitas, roken, alcohol) • Personen in nauw contact, onder zelfde dak leven met risicopersonen • Personen werkzaam in de gezondheids- en verzorgingssector

  43. Wie is gevaccineerd? • IMA rapport winter 2004-2005: enkele resultaten • 1.307.670 griepvaccins terugbetaald aan rechthebbenden in België • 6.5% van de 65 plussers verblijft in rusthuis-rvt • Vaccinatiegraad bij 65 plussers buiten rusthuis-rvt België = 58.01% Vlaanderen= 60. 9% • Vaccinatiegraad België in rustoorden: min 78.22% max 85%

  44. Wie is gevaccineerd?

  45. Welk vaccin geeft men? Elk jaar maakt men een nieuw vaccin, dat rekening houdt met de te verwachten wijzigingen van de drie voornaamste stammen. De WGO bepaalt welke stammen er worden verwerkt in het nieuwe vaccin Best toedienen in oktober-november (maanden met O)

  46. GRIEPVACCINATIE Effectiviteit griepvaccinatie

More Related