740 likes | 1.13k Views
Autisme. prof.dr.Jean Steyaert Jeugdgezondheidszorg 2010. Deficits: gedragsniveau. Gedragskenmerken autisme. Stoornissen in sociale wederkerigheid Stoornissen in de communicatievaardigheden Inflexibiliteit en beperkt repertorium (tekort voorstellingsvermogen)
E N D
Autisme prof.dr.Jean Steyaert Jeugdgezondheidszorg 2010
Gedragskenmerken autisme • Stoornissen in sociale wederkerigheid • Stoornissen in de communicatievaardigheden • Inflexibiliteit en beperkt repertorium (tekort voorstellingsvermogen) Er zijn deficits voor de leeftijd van 3 jaar.
Autisme: Stoornissen in sociale wederkerigheid • Stoornissen in sociale glimlach, Joint Attention, reactie op aangesproken worden, anticiperen, hechtingsgedrag* • Stoornissen in de sociale afstemming Participate- sociaal * Mate en kwaliteit van hechting blijkt vaak redelijk normaal
Noot: spelen een rol in sociaal contact • Sociale motivatie • Vermogen tot sociale wederkerigheid / afstemming • Sociale angst • Context / cultuur-gebonden “know-how”
Indeling L. Wing: wijze contactzoeken • Aloof • Passive • active-but-odd • hyperformeel
Stoornissen in de communicatievaardigheden • Verbaal: • Morfologisch/syntactische taalaspecten • Intonatie, stemvolume, ritme • Vreemd accent • Directe en uitgestelde echolalie • Taalpragmatiek • Figuurlijke betekenissen, ironie, spontane grapjes… • Initiëren, onderhouden, afstemmen van gesprek • non-verbaal • Emotieherkenning • Lichaamstaal, communicatieve gebaren • Let wel: communicatieproblemen in beide richtingen ! letterlijk Contexblindheid Non-verbaal
beperkt repertoire activiteiten en interesses (Stoornissen in het voorstellingsvermogen) • Verstoorde spel & fantasieontwikkeling (opgelet: rol imitatie) • langer sensopathisch spel • concreet spel • Fascinaties / preoccupaties met (delen van) voorwerpen • Eenzijdige interesses • Gebrek aan mentale flexibiliteit • Repetitieve motorische gedraginigen / gedachten • Routines • Ook: • Gebrek aan probleemoplossend vermogen • Moeite met keuzes maken Ongewone interesse inflexibiliteit routines
DSM-IV criteria: • Tenminste 6 van de 12 diagnostische criteria aanwezig (zie verder) • Eerste symptomen merkbaar voor de leeftijd van 3 jaar
DSM-IV: A) Kwalitatieve beperkingen in de sociale interacties (tenminste 2 kenmerken) • Opvallende beperking in het gebruik van meervoudig non-verbaal gedrag zoals oogcontact, gezichtsuitdrukking en gebaren die sociale interactie reguleren. • Tekortschieten in het aangaan van leeftijdsadequaat vriendschapsgedrag. • Gebrek aan het spontaan delen van plezier, interesses of activiteiten met anderen. • Gebrek aan sociale of emotionele wederzijdsheid.
DSM-IVB) Kwalitatieve beperkingen in de communicatie (tenminste 1 kenmerk) • Late ontwikkeling van verbale communicatie, zonder poging om dit op een andere wijze op te lossen, bijvoorbeeld met gebaren. Soms afwezigheid van verbale communicatie. • Bij diegenen die spreken een opvallend onvermogen een gesprek aan te knopen of voort te zetten. • Vreemd gebruik van inhoud of vorm van de taal (bijvoorbeeld echolalie). • Afwezigheid van fantasie-activiteiten en gevarieerd spelgedrag.
DSM-IVC) Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten (tenminste 1 kenmerk) • Preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte interesses. • Star vasthouden aan specifieke, niet-functionele routines of rituelen. • Stereotiepe, repetitieve motorische handelingen. • Aanhoudende preoccupatie met voorwerpen of onderdelen van voorwerpen.
Opgelet: • Ook bij autisme rekening houden met gedragsequivalenten in functie van ontwikkelingsleeftijd !
Autistischestoornis versus Asperger syndroom (AS) Autistische stoornis Asperger syndroom Deficits in de sociale wederkerigheid Deficits in de communicatieve vaardigheden Waaronder stoornissen in de vroegkinderlijke taalontwikkeling Deficits in het voorstellingsvermogen / eenzijdige activiteiten en interesses Eerste tekens aanwezig voor 3 jaar Deficits in de sociale wederkerigheid Deficits in de communicatieve vaardigheden Maar mijlpalen van de vroegkinderlijke ontwikkeling zijn volledig normaal Deficits in het voorstellingsvermogen / eenzijdige activiteiten en interesses Eerste tekens aanwezig voor 3 jaar (alhoewel hierover discussie bestaat) IQ ≥ 70
Rett syndroom Autisme: een spectrum Pervasieve Ontwikkelingsstoornissen Visuo-spatiële leerstoornissen PDD-NOS Autismespectrumstoornissen desintegratiestoornis Asperger syndroom Autistische stoornis Complexe taalstoornissen Multiple complex developmental disorder
Differentiaal diagnose: • Taalontwikkelingsstoornis (peuters !) • Mentale retardatie • ADHD • Reactieve hechtingsstoornis • Very early onset schizophrenia
Comorbiditeit & andere symptomen • Andere symptomen: • Sensorische overprikkelbaarheid • Speciale verwerking van sensorische prikkels • Co-morbide ontwikkelingsstoornissen • MR (30-40%) • ADHD (± 25%) • TS (± 10%) • Motorisch • …
Secundaire stoornissen • Voedingsproblemen • slaapproblemen • angst • Agressie • Stemmingsstoornissen • (Reactieve) psychose • Persoonlijkheidsstoornissen?
Prevalentie • Autismespectrumstoornissen: • 6-10 / 1000 • kern-autisme • 2-4 / 10.000 • Jongen / meisje± 4/1 • toename : ??? • Meerdiagnostischecapaciteit & kunde • criteriabredergeïnterpreteerd • autisme versus mentale retardatiealshoofddiagnose. • Baird, G. 2006, 2008
Hersendysfuncties Primaire neuropsychologische deficits Triade van auti-symptomen Biol. oorzaken Co-morbide symptomen & aandoeningen: mentale retardatie, motorische stoornissen, ADHD... Sociale interactie Communicatie Inflexibiliteit, beperkt repertorium Secundaire symptomen: Slaap- & voedingstoornissen, angsten….
Secundaire symptomen, beleving Auti-symptomen Neuropsychologische deficits een ontwikkelingsstoornis Tijd Milieufactoren Stoornissen in de ontwikkeling van de hersenen Genetische factoren
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Primaire neuropsychologische deficits: • Theory-of-mind • Centrale coherentie • Executieve functies
Theory-of-mind (TOM)(S. Baron-Cohen,1993; Tager-Flusberg 2007) • Ik denk dat je denkt… • TOM= mentaal proces, waarbij individu « theorie » heeft over wat er zich in het hoofd van een ander individu afspeel. • Deze theorie wordt voortdurend aangepast • kent een eigen ontwikkelingsverloop • integreert diverse informatiebronnen • (eigen referentiekader, context, waarneming…) • Eerste, tweede, enz.… -orde TOM • False beliefs
Zwakke centrale coherentie (Happé & Frith, 2006) • Globale verwerking van informatie verloopt moeizamer / niet preferentieel t.o.v. fragmentaire vewerking.
Zwakke Executieve functies(Pennington & Ozonoff, 1996, 2004) • EF = werkgeheugen, impulsinhibitie, planning, mentale flexibiliteit, … • Interessant: • verklaart bepaalde problemen van ASS • testbaar • Probleem: • verklaart niet alle symptomen van ASS • is al zeer complex om « basisstoornis » te zijn
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Epilepsie & autisme • 4-32 % van de personen met ASS hebben epilepsie • specifiek type ? (vaker frontale focus ??) • meer bij mentale retardatie en ASS • ander verloop ? • Betekenis ? • verband epilepsie en taal & communicatieontwikkeling ? • Epilepsie -> dysfunctie van postero-anterieure aandachtsas bij de zuigeling -> gestoorde joint attention ? • Verband temporale epilepsie + tubers + ASS bij tubereuze sclerose
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Groot hoofd • hoofdomtrek > + 2SD: 20-25% van A.S.S. • Vooral snellere groeicurve hoofdomtrek 0-3 jaar • onafhankelijk van IQ • geen andere congenitale anomalieën • familiaal ook meer macrocefalie • Betekenis: ???
Neuroanatomie: • Verminderd aantal Purkinje-cellen in cerebellum (9/9 casussen, Kemper 1998) • Amygdala groter / kleiner ? • Gyrus fusiformis • Spiegelneuronen
Amygdala • Vroege lesies bij muizen & apen • geen contact zoeken, • als ook hippocampus en nabije temp.cortex lesie: • ook stereotypieën e.a. • Late lesies hebben dit effect niet. • Overzicht: Thayne, 2002
Amygdala • Post mortem: • microscopische afwijkingen bij 9/9 casusses (Kemper, 1998) • MRI: bij Asperger syndroom: bilat. Kleiner volume
Vb 2: functie van de gyrus fusiformis bij aangezichtsherkenningstaak
De spiegelneuronen bij ASS Dapretto, 2005
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Neurochemie: ??? • Serotonine? • Glutamaat / GABA ? • Oxytocine ? • Testosterone
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Invloeden van het milieu • Infecties • rubella, herpes (temporale encefalitis !), • mazelen (colitis ?), cytomegaalvirus: (?) • influenza (zie muizen !) • toxoplasmose (?) • chemisch : • psychofarmaca ? • Voeding ? Gluten? Caseïne? • Andere ?
Verschillende diagnostische niveau ’s Genen Milieu
Familiestudies : Voorkomen van aandoening in families waar 1 patiënt bekend is Voorkomen in bevolking Bv. Bij autisme is factor ± 50
De eerste populatieonderzoeken • Familiestudies (Rutter et al) : “In families waar 1 patiënt met autisme bekend is, komt autisme bij de andere familieleden 10 tot 100 maal vaker voor dan in de gewone bevolking.”
Tweelingstudies • Concordantie van ziekte (i.c. autisme) of kenmerk bij eeneiige versus twee-eiige tweelingen.