340 likes | 642 Views
Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener. Peter Cruycke Patricia Houthoofd. 1. Begripsomschrijving. Eén van de bronnen van energie die het menselijk handelen mogelijk maakt (Schuur) “Vitaliteit” - “Levensenergie” Kenmerken van agressie: Er is een overschrijding van de norm
E N D
Agressie in de relatie patiënt/ cliënt - hulpverlener Peter Cruycke Patricia Houthoofd
1. Begripsomschrijving • Eén van de bronnen van energie die het menselijk handelen mogelijk maakt (Schuur) • “Vitaliteit” - “Levensenergie” • Kenmerken van agressie: • Er is een overschrijding van de norm • Er wordt schade berokkend op materieel, fysisch of psychisch gebied • Het slachtoffer is niet akkoord met de gang van zaken
2.Verschil tussen agressie - geweld • Agressief gedrag: • Overschrijden of dreigen te overschrijden van grenzen, regels of waarden • Anderen of jezelf materiële, lichamelijke of psychische schade berokkenen • Niet per se bewust van de gevolgen en de effecten van het gedrag • Geweld: • Intentioneel en doordacht agressie gebruiken om een doel te bereiken
3. Referentiekader en context • Referentiekader bepaalt hoe je gedrag interpreteert • De context waarin je het gedrag ziet, beïnvloed de interpretatie
4. Etiologie • Oorzaken van agressie kunnen gegroepeerd worden in vier categorieën op een afdeling: • Patiënt- gerelateerde oorzaken • Personeel- gerelateerde oorzaken • Afdeling- gerelateerde oorzaken • Interactionele oorzaken
Etiologie (2) • Patiënt- gerelateerde oorzaken= oorzaken eigen aan het individu en die zijn/ haar agressief gedrag mede kunnen veroorzaken of in de hand werken. • Biologische factoren: genetische predispositie, intelligentie, genderaspecten, leeftijd • Persoonsgebonden factoren • Psychische aandoening
Etiologie (3) • Personeel - gerelateerde oorzaken: • Aanwijzing dat hoe lager het niveau van opleiding, hoe groter het risico om betrokken te zijn bij agressie • Mannelijk personeel vaker het slachtoffer • Jongere personeelsleden lager risico op agressie, maar hoe lager de scholingsgraad, hoe groter de kans toch betrokken te worden. • Kenmerken van je team • Belang van goede communicatie, beschikbaar zijn, geven van psycho- educatie, samenwerken in het behandelplan met de patiënt, sterke vaardigheden in het klinisch beoordelen. • De wijze waarop incidenten beheerd worden, zijn een voorspeller tot andere agressie incidenten
Etiologie (4) • Afdeling- gerelateerde oorzaken: • Aanwezigheid van het aantal verpleegkundigen en het voorkomen van agressie • De werkdruk bepaalt of je alert, paraat en aanspreekbaar bent voor je cliënten. Een hoge werkdruk houdt een risico in op agressie. • Tekort in het ontwerp van gebouwen, vooral tekort aan ruimtes • Omgevingsfactoren zoals privacy, toegang hebben tot private- open ruimtes • Afdelingsregels
Etiologie (5) • Interactionele oorzaken = de interactie tussen personeel, de patiënt en de omgeving • Relatie tussen patiënten en personeel op de afdeling • Individuele kenmerken van patiënten, medewerkers, organisaties en de omgeving werken op elkaar in en beïnvloeden de kans op het ontstaan van een agressie incident.
5. Gevolgen van agressie • Voor de agressor: • Soms stopt de hulpverlening tijdelijk of zelfs definitief • Indien hulpverlening verder gaat is de relatie geschaad en moet die hersteld worden • Omgeving stigmatiseert de agressor door reacties ( negatief zelfbeeld) • Schuldgevoelens • Wanneer geen aandacht wordt gegeven aan de motieven van het gedrag, voelt de dader zich niet gehoord of onbegrepen • Soms juridische gevolgen
Gevolgen van agressie (2) • Voor de medewerker: • Materiële schade • Fysieke schade • Psychisch en emotioneel leed ( stress, angst, onzekerheid) • Voor het team /de organisatie: • Personeel die zich machteloos en onveilig voelt • Toenemend personeelsverloop dat personeelsbeleid beïnvloedt • Financiële gevolgen door vernielingen, letsels en werkonbekwaamheid van medewerkers • Derden kunnen de organisatie onder druk zetten en ter verantwoording roepen, er kan op die manier een negatief beeld van de organisatie ontstaan
6. Hoe ontstaat een agressie incident? Risicofactoren i/d organisatie Agressie incident Risicofactoren bij medewerker Risicofactoren bij de agressor Gevolgen voor agressor Gevolgen voor medewerker Gevolgen voor organisatie
7. Aanpak agressie • Agressie voorkomen • Ingrijpen bij agressie • Zorg voor de medewerker - de omgeving • Herstellen van de relatie
7a. Agressie voorkomen • Preventie = alle initiatieven die doelbewust en systematisch anticiperen op risicofactoren vb. het installeren van afdelingsregels. (Goris) • Nauwkeurige omschrijving van het probleem: • Observeer het probleem met vb. observatielijst SOAS-R ( opsporen risicofactoren) • Analyseren van risicofactoren • Risico analyse om acties te evalueren • Vroegsignalering (ERM)
Vroegsignalering • Doel is potentieel agressief gedrag vroegtijdig herkennen en escalatie tot effectief agressief gedrag voorkomen • Deze methode is gericht op het versterken van de therapeutische relatie op middellange termijn, en op het geven van handvaten aan de patiënt - cliënt om effectiever met zichzelf om te gaan.
Vroegsignalering (2) • Binnen deze vroegsignalering wordt gewerkt met een signaleringplan. • De uitgangspunten voor het succesvol hiermee werken: • de belevingswereld van de cliënt - patiënt is het vertrekpunt • het signaleringsplan is een ‘plan op maat’ • het is een gezamenlijke activiteit van de cliënt - de hulpverlener en indien mogelijk het sociaal netwerk • het plan behoeft voortdurende bijstelling • de attitude van de hulpverlener is positief waarderend
Vroegsignalering (3) • Fasen in de vroegsignalering: • De voorbereiding: introduceren werken met een signaleringsplan; kenmerken patiënt en sociaal netwerk; acties gericht op gunstige voorwaarden • De inventarisatie: Interview met de patiënt, met het sociaal netwerk, gegevens van de hulpverlening • Beschrijving van de vroege signalen op signaleringskaart: gedrag of beleving concreet en in ‘ik- vorm’ uitgaande van de volgende niveaus: • Niveau 1: de situatie is normaal/ stabiel • Niveau 2: het voorteken is licht tot matig aanwezig • Niveau 3: het voorteken is in ernstige mate aanwezig
Vroegsignalering (4) • De monitoring: • Doel: het periodieke inschatten van de aan- of afwezigheid van de geïnventariseerde voortekenen • Wanneer één of meerdere vroege voortekenen in lichte/ matige of ernstige vorm aanwezig zijn handel dan conform de acties uit het signaleringsplan • De acties: • Doel: het formuleren van acties die uitgevoerd kunnen worden wanneer vroege voortekenen optreden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: • Acties die door de patiënt zelf uitgevoerd worden • Acties die door leden uit het sociaal netwerk uitgevoerd worden • Acties die door de hulpverlener worden uitgevoerd • Verspreiden van het signaleringsplan
7b. Ingrijpen bij agressie • Rekening houden met: • Patiënt = uniek • Fase waarin de crisis zit • Context waarin het incident zich afspeelt • Intensiteit en uitingsvorm van agressie
Fase van crisis • Afhankelijk van de fase (volgens crisisontwikkelingsmodel) moet je bij het tussenkomen beroep doen op verschillende vaardigheden en strategieën.
Fase 1: Gespannen toestand / angst • Signalen cliënt in crisis (mild - matig - hevig): • Stemverheffing ( stemwijziging) • Verhoogde motorische onrust • Horen (luisteren) • Passief verzet, boycot setting • Zelfvernedering, suïcidegedachten • Adrenaline staat in ‘startblokken’ • Optreden zorgverlener: • Overleg/ ruimte bieden: actief luisteren, ingaan op spanning, informeren, exploreren • Onderhandelen: suggereren/ argumenteren, afleiding bieden, regel aanpassen aan situatie, steunen, oplossing aanbieden
Fase 2: Reëel gevaar voor controleverlies / angst • Signalen cliënt in crisis (mild - matig - hevig): • Stemverheffing (stemwijziging) ++ • Verbale agressie • (horen), ((luisteren)) • Hevige motorische onrust • Adrenaline + • Optreden zorgverlener: • Grenzen stellen / onderhandelen: begrenzingtechniek, waarschuwen, schetsen van consequenties, duidelijk grenzen aangeven, goed gedrag positief bekrachtigen, bijsturen
Fase 3: Controleverlies / angst • Signalen cliënt in crisis (hevig - paniek): • Stemverheffing (stemwijziging) +++ • Hevige motorische onrust • ((horen)) • Destructie materiaal • Zelfvernedering, automutilatie, suïcidepoging • Adrenaline ++ • Optreden zorgverlener: • Bewegingsvrijheid beperken ( onderhandelen/ overtuigen): verhoogd toezicht, beperking in vrijheden, naar kamer- time-out ruimte sturen)
Fase 4: Reëel gevaar voor zichzelf/ anderen / Angst • Signalen cliënt in crisis (hevig - paniek): • Automutilatie • Vechten, slaan, stampen • Adrenaline +++ • Optreden zorgverlener: • Toepassen maatregelen en middelen (afdwingen): afzonderen (isolatieruimte), gebruik van medicatie, fysieke controle
Fase 5: Terug controle • Signalen cliënt: • Er zijn vragen m.b.t. het gebeurde$ • Motorische onrust nihil • Horen en luisteren • Stem genormaliseerd • Adrenalinepeil genormaliseerd • Optreden zorgverlener: • “ er zijn” • Regelmatige gesprekken aangaan • Laten verduidelijken van gevoelens • Afspraken maken
Fase 6: Postcrisis - depressiefase • Signalen cliënt: • Productie van noradrenaline • Lichamelijke en psychische vermoeidheid/ uitputting door fysiologische veranderingen • Agressor ervaart een leeg gevoel • Agressor kan een gevoel van schuld of schaamte ervaren • Zorgverlener: • Begeleider komt stilaan tot rust • Lichamelijke en psychische vermoeidheid/ uitputting door fysiologische veranderingen • Pogingen om het gebeurde te begrijpen • Belevingen van het gebeurde worden naar voor gebracht
7c. Zorg voor de medewerker - omgeving • Recht op opvang en nazorg • Erkennen in mogelijke schade • Bijstand om ervaring te verwerken • Opvang doe je best onmiddellijk na de traumatische ervaring: • Wees er voor de ander, geef ventilatieruimte • Zeg en vraag weinig • Normaliseer de gevoelens van het slachtoffer • Ga na waar de ander behoefte aan heeft • Zorg voor eventuele EHBO • Zorg ervoor dat de eerste disciplinaire stappen worden gezet ten aanzien van de dader
7d. Herstellen van de relatie • Herstel = dader en slachtoffer gaan vanuit een oprechte en doorleefde wil met elkaar in communicatie • Nadenken over enkele aandachtspunten: • Op welke manier en via welke weg moet de communicatie georganiseerd worden? • Moet er een derde neutrale partij bij betrokken worden? • Kan de hulpverlening verder gezet worden ook als de dader niet wil deelnemen aan de herstelprocedure?
Einde deel 1 Bedankt voor de aandacht